The uncanny valley is empty and all the robots are here
vriendin L. zit voor het eerst op tinder, ze is verliefd op match M., ze hebben nog geen fysieke ontmoeting gehad, maar ze chatten iedere dag: via astrale projectie zwemt hij door haar slaapkamer, reist hij mee in de trein, zit hij tussen ons in op de bank
L. zegt dat ze geen fan is van datingapps, zoals alle mensen op datingapps zeggen geen fan te zijn van datingapps, looking for someone so I can delete this app lol, tinder is een regionaal treinstation gevuld met dwalende lichamen die over het spoor de verte in staren, een wachtruimte met liftmuziek en toiletparfum, op tinder groeien geen eikenbomen, het ruikt er niet naar natte aarde, toch broeit het in deze digitale ruimte, gevuld met gefilterde zonsondergangen, gecensureerde tepels, voorzichtig verlangen, L. stuurt een berichtje naar M. voor ze gaat slapen, look out the window, the moon is bright tonight
dit is digitaal verlangen: vijf selfies maken waarvan je er maar één verzendt, het trillen van de telefoon tegen je dijbeen, skin care routines googelen voor een onaangeraakte huid
op tinder groeit geen onkruid, niets is aan het worden, beweging is alleen zichtbaar door bevroren onscherpte, chaotisch en verstild tegelijk, verval wordt handmatig toegevoegd met filters, toch groeien we er als korstmos in een web van algoritmes, met een swipe naar links vallen lichamen uit het scherm (een definitief afscheid, behalve voor iedereen die tien euro per maand betaalt, de hogepriesters van het kapitalisme waken over afgewezen lichamen), vreemden die nooit te weten zullen komen hoe dicht bij elkaar jullie waren, vingertop tegen digitaal gezicht, alsof je voorzichtig iemands wang aanraakt, met een swipe naar rechts open je de deur, je bio galmt als een lokroep door de gangen in deze galerij van potentiële intimiteit
het telefoonscherm is het eerste gezicht dat L. ziet in de ochtend, tussen haar vingers en het scherm geen lijn, maar een continuüm, deze touchscreen deur naar een trillend universum, de batterij schommelt eindeloos tussen de twintig en tachtig procent
iemand vraagt hoe L. zeker weet dat match M. is wie hij zegt dat hij is, maar zolang M. geen fysieke ruimte inneemt, zolang hij alleen op het scherm bestaat, valt hij volledig samen met het beeld dat L. van hem heeft, een lichaam opgebouwd uit data en projectie
soms is L. jaloers op haar profiel, deze schim van haarzelf die haar eigen identiteit bij elkaar puzzelt aan de hand van vier foto’s en enkele regels tekst, die haar conversaties cureert, haar zinnen tegen het licht houdt en tegelijk verlangt de schim naar het lichaam van L., naar de poriën, naar emoties die niet met een beitel bewerkt moeten worden: alle uitstekende puntjes eraf, zodat ze precies in de mal van de emoji’s passen, grinning face with big eyes, naar het opmaken van een bed dat niet van jou is
verlaten profielen kruipen door de krochten van de datingapps, ze schreeuwen in het duister en horen niets terug behalve de echo van hun eigen bio en iedere avond probeer ik mezelf iets groters voor te stellen dan de avond ervoor, iedere avond staar ik naar het lichtje van mijn laptop, zachtrood als Venus aan de hemel
Een herwerkte versie van dit gedicht verscheen in Merels debuutbundel De maan schijnt feller in de metaverse (Arbeiderspers).
Ze droeg de tekst voor tijdens Atelier Actua #4 (mei 2023).