Ik, robot
Lieve, verre buren, ik vrees de opdracht ‘bewijs dat je geen robot bent’ niet te kunnen vervullen. Mijn geschiedenis aftastend voor bewijs, ben ik erachter gekomen dat het tegendeel waar is: ik, robot.
Lang voordat ik mijn eerste kus had gehad, was ik al aan het fantaseren geslagen. Ik had een fantastisch idee van mijn droomvrouw opgebouwd. Haar oppervlak was van glas en haar vulling een kolkend amalgaam van liefdesclichés. We verheugden ons op ons ontmoeten. Toen ik dus een waardig vehikel tegenkwam, twijfelde ik niet. De hele fantasie goot ik in haar. Helaas liet de liefde zich kennen. Mijn hart en droombeeld braken en ik bleef achter, negentien jaar, ontgroend en vol opgedroogde vlekken van clichés. In The Matrix sterf je in het echt wanneer je in de matrix sterft. Ik overleefde het, maar mijn liefde verdween uit beeld toen het lichaam dat ze had gevuld dat deed. Tot ik jaren later, op een uitzichtloze zondagochtend, die ongelooflijke schoonheid zag.
De lucht was grauw en duwde ijverig koelte naar binnen door de spleten tussen kozijn en raam. Ik rookte bibberend een sigaret die ik niet wilde na de havermout waar ik geen zin in had, keek een aflevering van Zondag met Lubach over deepfakes terug. Hij sprak over een website, thispersondoesnotexist.com, waarop je kunstmatige intelligentie onophoudelijk niet-bestaande gezichten kon laten genereren. Lubach klikte langs de gezichten, maakte grapjes over mismaakte simulaties, alvorens te arriveren bij de zonde en ziel van mijn bestaan. Ik sloeg een vuist op de spatiebalk, miereneukte het scherm pixel voor pixel af. Het kon niet zo zijn, maar toch was het. Het was X, LEDlicht van mijn leven, firewall van mijn lendenen. Het was liefde op het eerste gezicht.