Zo drinken we vier eeuwen
Rukwind door de grachten
Kroop een kruisspin weg in een kraag van kant
Tesselscha zingt en zie: de lichtste vibratie
kuste roemer wakker, kwetsbaar kleinood tegen tijd bestand
In de sponningen van de Geldersekade trillen hoge ramen van het gouden graan
Rukwind door de blaaspijp van de tijd
In deze welvaart heeft men leuzen, schrijft men brieven
‘A demain les affaires’ (en in november pas verkiezingen)
Er brak een glas, er kwam een nieuw
er brak een glas, er kwam een nieuw
een glas breekt, de wijn komt in een nieuw glas
Ik sta ernaast in de kast en begrijp: het opschrift blijft gelijk
De spelletjes veranderd maar het doel ervan hetzelfde
een tijdelijk vergeten van de schaamte
Rukwind langs je browsergeschiedenis
’t Saligh Roemers huis: ‘an elegant boutique hotel
poets, artists and thinkers have been gathering in
this historical building for centuries’ (ze verzwijgen
de seksfeesten, de toeristen, de drugs – cultureel
kapitaal is het aanleggen van een collectie)
Ik maak deel uit van een collectie, ik snak
naar de dessertwijn, maar nee,
niet in mijn kelk
Rukwind van de blaasbalg
Entrée nouveau rijkeredevoerderskamers
‘zo ga ik met mijn vrienden om’
zo lust ik er nog wel eentje
met welke teug de wijsheid in de man
(of zal ik zeggen de consultant, de lobbyist wellicht?)
Een kruisspin in je hals, een luis in de pels
Rukwind waait een briefwisseling de straat op
De handen die mij graveerden, Roemersdochter, Alkmaarsche Sibylle:
ideaalbeeld, alleskunner, tot voorbeeld verklaarde Tesselscha, waar blijft je
zachte zedenles voor zij die zich misdroegen?
Je stem bevindt zich niet in de vitrine
Het is al laat, de kurk gaat uit de fles
wie met zijn vette hand mijn voet pakt
prikke zich aan de braamstekels