Wel of geen kinderen krijgen. Wie bepaalt?

door Suzanne Roes

Datum 4 april 2024
Meer over Nieuw Geluid

Wel of geen kinderen krijgen. Wie bepaalt dat? Over deze vraag bogen filosoof Suzanne Roes, genderhistoricus Marloes Hülsken en ethicus Verna Jans zich eind januari tijdens een discussieavond bij Radboud Reflects. In haar keynote liet Suzanne zien hoe een verzoek om sterilisatie de politiek van de vruchtbaarheid blootlegt. 'Het zijn de medische professionals die 'ja' of 'nee' kunnen zeggen.' Een casestudy.

Tegenwoordig beslissen we zelf over onze vruchtbaarheid. Kinderen krijgen is een persoonlijke keuze. Dat is in ieder geval wat IVF en de pil ons de afgelopen decennia in het hoofd hebben geprent. Nu is het aan ons om te beslissen! Maar als we dat van iets naderbij bekijken, verdwijnt dat mooie droombeeld. Er wordt van alle kanten aan ons geduwd en getrokken.  

Laat me jullie meenemen naar het ouderlijk huis van mijn moeder. Begin jaren zeventig had die wel eens flinke ruzie met haar moeder, mijn oma. Zo ook een keer omdat zij als tienermeisje gezien was bij het jongerenkoor, al kussend met een jongen. Mijn grootmoeder is toen achter de rug van mijn moeder om - met het schaamrood op haar wangen - naar de huisarts gestapt. Ze vroeg daar om de pil voor haar dochter.

Mijn moeder was niet geïnteresseerd in seks, en al helemaal niet in het krijgen van kinderen op dat moment. Die had wel andere plannen. Ze was woedend toen ze te horen kreeg wat haar moeder voor haar gedaan had.

Zij kreeg de pil naar voren geschoven van een bemoeizuchtige moeder en een zeer progressieve dokter. We hebben het hier nog altijd over het begin van de jaren zeventig. Die pil is helemaal niet zo vanzelfsprekend. De beschikbaarheid van de pil als anticonceptiemiddel was pas net gelegaliseerd. De technologie zelf was nog jong. Al die verschillende aspecten laten ons iets zien over hoe niet persoonlijk die keuze eigenlijk is. En precies bij zo'n jong meisje, bij een tiener, zestien jaar, zijn we het er bijna allemaal over eens dat zwangerschap gewoon een heel slecht idee is. We vinden het heel normaal om tegen het tienermeisje te zeggen: ‘nu nog even niet’.  

Tegelijkertijd is het de ‘nog’ in ‘nog even niet’ die ons veel vertelt. Het is niet voor niets dat mijn moeder de pil aangereikt kreeg en niet het voorstel om een sterilisatie te ondergaan. Want al helemaal voor vrouwen gaan we er snel vanuit dat een volwaardig leven een leven mét kinderen betekent.

Was dat een persoonlijke keuze? Was haar vruchtbaarheid van haar? Ze heeft het stripje met de pillen naar haar moeder teruggegooid en gezegd dat ze wel met andere dingen bezig was. Ze heeft hem niet geslikt, niet op dat moment in ieder geval.

Vrouwentechnologie 

Vrouwen horen uiteindelijk toch het moederschap na te streven. De kunst zit ‘m in het vinden van het ‘juiste’ moment. Niet als tiener dus, maar ook niet als veertiger. Vandaag ziet dat juiste moment er zo uit: je bent rond de dertig en hebt al carrière gemaakt. Liefst heb je een koophuis en een stabiele relatie van minstens vijf jaar. De haalbaarheid spat ervan af.

Want vrouwen kunnen het moment tegenwoordig toch gemakkelijk zelf kiezen? Hoewel het surrealistische eisenpakket door veel vrouwen nooit bereikt wordt, hebben ze wel invloed op hun vruchtbaarheid. Dat is een goed startpunt.

De vruchtbaarheidstechnologie is al heel lang gericht op vrouwen. Dat heeft ook veel nadelen. Vrouwen hebben de verantwoordelijkheid, de kosten en de bijwerkingen. Het is ook doordat de pil bestaat, dat het eisenpakket groter kan worden.

Maar welke opties hebben mannen? Laten we ze even opsommen. Condooms. Vasectomie. We zijn er al. Twee mogelijkheden. Een niet zo veilige optie: één op de zeven vrouwen wordt namelijk binnen een jaar zwanger ondanks het gebruik van een condoom. En een definitieve optie: nooit meer kinderen. Ondertussen zitten we wel in een veranderende wereld waarin alimentatierechten steeds beter in de wet verankerd zijn en waarin vaderschapstests normaler worden. En terecht ook: het is belangrijk dat vrouwen bij een zwangerschap bestaanszekerheid hebben. Maar actief voor of tegen vaderschap kunnen kiezen wordt daardoor ook belangrijker. Wat betekent het dat je als man maar twee opties hebt, die allebei wel heel beperkend zijn?  

Baas in eigen bal

We zagen bij de ongedaanmaking van Roe v. Wade in de Verenigde Staten dat er een groei was in de vraag naar vasectomie. Abortus, de noodrem van de vruchtbaarheid, werd opnieuw illegaal en opeens moesten er snelle beslissingen gemaakt worden. Sommige mannen kozen liever voor een definitieve optie dan voor het risico van ongewenst ouderschap. Want uiteindelijk, als er een zwangerschap is, is de beslissing niet meer aan hen. 

Een van de mensen die ik voor mijn boek De politiek van de vruchtbaarheid heb geïnterviewd is zo ongewenst vader geworden. De noodrem die abortus kan zijn, is eigenlijk niet voor mannen bedoeld. De vrouw is nog altijd degene aan het stuur. Als het eenmaal fout gaat, is het voor mannen maar gewoon afwachten en hopen. Dat vruchtbaarheidstechnologie op vrouwen gericht is, heeft nadelen voor vrouwen, maar dus ook zeker voor mannen.

Er is nog iets anders aan de hand met het verhaal van Jeroen. Jeroen is niet gewoon ongewenst vader geworden. Hij had een jaar voor de zwangerschap nog bij de huisarts gevraagd om een vasectomie, want hij wist zeker dat hij geen kinderen wilde. Jeroen wilde de optie om kinderen te krijgen definitief wegnemen, maar hij kreeg een ‘nee’ te horen. Dit komt in Nederland en in België best wel vaak voor.

Jonge vrouwen krijgen bijna met zekerheid een ‘nee’ te horen. En mannen? Als je jong bent en geen kinderen hebt, ligt hulp ook vaak buiten bereik. Om verschillende redenen weliswaar. Bij vrouwen zijn we doodsbang dat ze spijt krijgen later. Bij mannen is het eerder de behoefte om de opties open te houden. Artsen vragen of hun partners wel alle mogelijkheden van anticonceptie hebben overwogen. Kan je vriendin niet iets anders nemen? Is dit wel een autonome keuze? Weet je zeker dat je dit wilt? De focus ligt op iets anders, maar de uitkomst is meestal dezelfde: ‘nee’.  

Poortwachters 

Sterilisatie is niet is wat je zelf kunt doen. Het vraagt altijd om hulp. Die afhankelijkheid brengt ons bij de poortwachtersfunctie van medische professionals. Zij zijn degenen die ‘ja’ kunnen zeggen, maar ook degenen die 'nee' kunnen zeggen. Een second opinion kan soms een uitkomst zijn, maar hoeveel tijd en hoeveel geld investeer je voordat je je erbij neerlegt? Uiteindelijk is de boodschap duidelijk: ‘blijkbaar is dit niet mijn eigen beslissing om te maken’.  

We hebben het tot nu toe over mannen en vrouwen, maar eigenlijk zijn het in de praktijk vaak gezonde witte mensen die een 'nee’ krijgen. Als je in andere opzichten afwijkt, dan kom je in een heel andere onderstroom terecht. Je wordt niet beschermd tegen jezelf, of tegen potentiële spijt, maar de samenleving wordt beschermd tegen jou. Je bent niet ‘in gevaar’, maar ‘gevaarlijk’.

Denk bijvoorbeeld aan de eugenetische praktijken waarmee de samenleving beschermd moest worden tegen een ongezond en onzuiver ras. Denk aan mensen met een beperking bij wie juist hard wordt gehamerd op de risico’s en problemen van hun kinderwensen. Deze praktijken zijn niet van een ver verleden, of enkel van ver over onze landsgrenzen. Denk bijvoorbeeld aan de oude transgenderwet. Van 1983 tot 2014 was er een uitgebreide wet van kracht die medische voorwaarden stelde voor de wijziging van geslacht in ons paspoort.  Dit stukje uit het Memorie van Antwoord door de toenmalige minister van Justitie, Frits Korthals Altes, spreekt boekdelen.

Bij het stellen van de eis van absolute onvruchtbaarheid heeft de gedachte voorgezeten dat voorkomen moet worden dat na wijziging van de geslachtsaanduiding kinderen worden geboren uit ouders wier juridische geslacht niet in overeenstemming is met hun biologische geslacht. Men denke bij voorbeeld aan de situatie dat de vrouw wier geslachtsaanduiding is gewijzigd, na deze administratieve aanpassing van het geslacht toch nog een kind zou baren. Dit kind zou juridisch gezien geboren worden uit een man. Ten einde dergelijke onwenselijke situaties te voorkomen wordt in artikel 29a, eerste lid, onder b, Boek 1 BW de stringente voorwaarde gesteld dat de mannelijke transsexueel nimmer meer een kind zal kunnen verwekken en de vrouwelijke transsexueel nimmer meer een kind zal baren. Aan deze voorwaarde kan slechts worden voldaan indien de testikels dan wel de ovaria of baarmoeder zijn verwijderd.  

Die ‘nimmer meer’, mag heel letterlijk genomen worden. Reproductief materiaal moest worden verwijderd. Buikoperaties en definitieve onvruchtbaarheid waren blijkbaar ‘een normale prijs’ die transgender personen moesten betalen voor de erkenning van hun gender.  

Deze systemen reguleren wie er wel of geen kinderen mag of moet krijgen. Een groot contrast wordt zichtbaar met de weigering van sterilisatie: terwijl sommige mensen kinderen lijken te moeten krijgen, zijn er tegelijk groepen mensen wier vruchtbaarheid hardhandig van hen wordt afgenomen. Een blik op onze sterilisatiepraktijken vertelt ons veel, maar dit is enkel het topje van de ijsberg. Vruchtbaarheid en ouderschap een persoonlijke keuze? Verre van. 

© Sarah Van Looy

Suzanne Roes (1994) is een Nederlandse filosofe in Antwerpen met een diepgewortelde interesse voor het woord. Ze spreekt, leest, schrijft en zingt, maar vraagt zich vooral af wie wanneer het woord mag nemen. In haar academisch onderzoek naar arrogantie zet ze sociale en politieke vragen centraal.  Eind januari verscheen De politiek van de vruchtbaarheid bij ISVW.

Alles bekijken

[Foto Ramon Tjan]