Techbro’s en hun beloften
Hoe kwam je dan bij die digitale ongelijkheid of digitale rechtvaardigheid terecht?
Paola: Ik heb geschiedenis en filosofie gestudeerd en werkte voor mijn proefschrift rond vakbonden in Europa en Latijns-Amerika tijdens de Koude Oorlog. Voor mijn onderzoek werkte ik een tijd in Londen. Een geweldige stad, heel anders dan Brussel. Ik kwam daar ook makkelijker in contact met mensen die heel ambitieuze, maar heel andere dromen hadden dan ik. Die bijvoorbeeld in de techsector werkten. Het was zo rond 2015, dus niet zo lang nadat Edward Snowden zijn onthullingen had gedaan (over hoe de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA internetgebruikers, bedrijven en overheden bespioneerde, n.v.d.r.), dus ik had veel discussies over technologie en de opkomst van sociale media. Ik dacht: ik geloof toch niet dat de Facebooks of Googles de wereld beter gaan maken.
Het was de tijd dat er langzaam barstjes kwamen in de utopieën van het internet?
Paola: Veel mensen geloofden in ieder geval nog in de beloftes van grote techbedrijven. Ik weet bijvoorbeeld dat er een project was van Facebook, waarbij zij internettoegang zouden voorzien aan bepaalde landen. Maar ja, er waren wel een paar addertjes onder het gras. Zoals bijvoorbeeld dat je de facto gebruiker moest worden van Facebook. Wat natuurlijk problematisch is, want wat voor data zou dat bedrijf gaan verzamelen? Hoe zat het met consumentenrechten? Maar de tagline was altijd: de techsector zal de wereld redden.
Dus daar zat je dan: in het café met deze techbro’s.
Paola: Jammer genoeg won ik die discussies in hun ogen nooit, omdat ik geen computer- of datawetenschappen had gestudeerd. Dat stoorde mij enorm, omdat ik het gevoel had dat het internet of de digitale wereld een slagveld is voor sociale rechtvaardigheid. Dus toen zei ik: oké goed, ik zal zorgen dat ik ook de credentials krijg om me in deze debatten te kunnen mengen. Toen ben ik Digital Humanities gaan studeren.
Het is nu zo’n tien jaar geleden dat je in Londen deze gesprekken voerde. Hoe is het nu gesteld met de discussie rond de beloften van het internet?
Paola: Ik denk dat er destijds minder ruimte was voor kritische stemmen. Dat is nu een beetje verbeterd, maar het is wel de spijker waar ik al tien jaar op klop. Ik vind het heel fijn dat er nu ook veel meer mensen zijn die zich engageren in deze discussies.
Ben je optimistisch over de toekomst van tech?
Paola: Ik vind eigenlijk dat de labels ‘optimisme’ of ‘pessimisme’ niet echt van toepassing zijn op dit gebied. Technologie wordt gemaakt door de mens; het zijn mensen die verantwoordelijk zijn voor hoe technologie eruit gaat zien. Dus ik denk dat de vraag misschien eerder moet zijn of ik een people optimist ben. Ik denk dat er wel voorbeelden zijn van mensen die op een minder - laat ik zeggen - toxische manier omgaan met internet bouwen. Bijvoorbeeld in de open source community: daar is men meer bezig met humane technologie bouwen die niet gaat over winstbejag. De berichtendienst Signal is een non-profitorganisatie en doet het ook goed.
Er zijn steeds meer groepen bezig met dossiers rond technologie. Bestaande groepen, zoals vakbonden of mensenrechtenorganisaties. Maar er zijn evengoed ook kleinere collectieven die zich bezighouden met specifieke vraagstukken of wetgeving. In Brussel is een nieuwe coalitie van actiegroepen ontstaan rond de digitalisering van overheidsdiensten. Er zijn mensen de straat op gegaan om ervoor te zorgen dat de digitalisering van de overheidsdiensten niet ten koste zou gaan van mensen die minder goed hun weg weten in de digitale wereld. Ze voerden bijvoorbeeld actie voor het behoud van fysieke gemeenteloketten. Dat was heel interessant om te zien, een bijzondere evolutie.
Wat raakt jou als je die mensen de straat op ziet gaan?
Paola: Omdat het digitale niet fysiek is en daarom onzichtbaar blijft, worden de zorgen die mensen hebben vaak aan de kant geschoven en dat irriteert me. Als er een fysieke onrechtvaardigheid plaatsvindt, is het makkelijker om dat in beeld te brengen en te communiceren aan mensen. Maar bij het digitale ligt dat iets anders. En dat maakt het moeilijk. Tegelijkertijd hangt er een narratief rond het digitale en technologie, dat het ingewikkeld is en dat je kennis moet hebben voordat je erover mag meepraten.
Of laat ik het anders zeggen: we hebben hier in Brussel te maken gehad met wegverzakkingen. Dat komt omdat een bedrijf dat verantwoordelijk is voor de watervoorziening te weinig heeft geïnvesteerd in het onderhoud van de infrastructuur. Als je nu als burger gaat zeggen: ‘Hé, dit is gevaarlijk, ik maak me hier zorgen over.’ Dan gaat niemand je antwoorden met: ‘Oh, maar wat weet jij nou van infrastructuur en loodgieterij?’ Nee, dit is dan meteen een terechte bezorgdheid.