Op scherp gesteld: Paola Verhaert

‘We zullen toch vooral met elkaar moeten optrekken, als we onrechtvaardigheid willen tegengaan’

Datum 2 oktober 2024

Paola Verhaert mag zich de komende twee jaar Scherpsteller noemen, een titel die ze krijgt van deBuren en het Hannah Arendt Instituut. Afzwaaiend titeldrager Robin Goudsmit sprak met deze onderzoekster die uitpluist hoe rechtvaardigheid eruitziet in een digitale wereld. ‘Nieuwsgierigheid stuwt mij voort.’ 

Paola Verhaert (31) is echt nét terug van vakantie als dit interview plaatsvindt, vertelt ze via een videoverbinding vanuit Brussel, waar ze woont. Maar over haar grote passie, digitale rechtvaardigheid, kan ze altijd wel praten. Uiteindelijk duurt dit gesprek ruim een uur. 

Vanwege de belangwekkende vragen die Paola zich stelt bij de invloed van technologie en digitalisering op de samenleving, is ze deze zomer benoemd tot de nieuwe Scherpsteller van deBuren en het Hannah Arendt Instituut. Dat is een positie voor een opkomend denker, die de opdracht krijgt scherp te stellen op maatschappelijke ontwikkelingen. Geen geringe opdracht, maar Paola heeft er veel zin in. 'Ik wil altijd weten hoe de wereld in elkaar steekt.' 

Door haar onderzoek naar digitale onrechtvaardigheid aan de Vrije Universiteit Brussel houdt ze de vinger aan de pols en ziet ze waar de uitdagingen liggen. ‘We moeten op die onrechtvaardigheid als maatschappij een antwoord formuleren,’ zegt ze. 

‘Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop digitalisering ongelijkheid uitvergroot en wat we daaraan kunnen doen als samenleving’ 

Wat is digitale onrechtvaardigheid precies? 
Paola: De digitale wereld kan impact hebben op onze mensenrechten in de echte wereld. Denk aan zaken als privacy bijvoorbeeld of, als het meer om burgerrechten gaat, toegang tot voorzieningen. Maar ook zaken als het online bedreigen of belagen van een individu, heeft heel reële gevolgen voor iemand in de echte wereld.  

Evengoed kan ongelijkheid uit de echte wereld weerspiegeld worden in de digitale wereld. Ik ben erg geïnteresseerd in de manier waarop digitalisering ongelijkheid uitvergroot en wat we daaraan kunnen doen als samenleving. Het is voor mij ook breder de vraag hoe we principes zoals rechtvaardigheid en transparantie kunnen integreren in hoe we technologie bouwen en hoe we ermee omgaan. 

Waarom voelde je die behoefte om dieper onderzoek te gaan doen? 
Paola: Ik ben altijd iemand geweest die graag uitzoomt. Na enkele jaren gewerkt te hebben als onderzoeker bij een internationale ngo die zich inzet voor sociale rechtvaardigheid in de digitale wereld, had ik een erg interessante job bij Artsen zonder Grenzen. Daar hield ik me op een heel tastbare manier bezig met hoe informatie en data in verschillende projecten werden gebruikt. Er zijn veel risico’s aan data verbonden voor een ngo als Artsen zonder Grenzen: de veiligheid van patiënten en van de organisatie moet gegarandeerd worden. 
Ik reisde heel veel, het was erg intens. Voor het uitzoomen was er weinig tijd. Terwijl ik iemand ben die altijd wil weten hoe dingen werken, zodat ik ook beter kan bijdragen aan die wereld. Zo kwam ik opnieuw in het onderzoek terecht, deze keer aan de Vrije Universiteit Brussel. 

Bijdragen aan de wereld: dat is nogal een missie. Waarom is dat zo belangrijk voor jou? 
Paola: Ja, dat is een goeie vraag. Ik denk dat het belangrijk is voor iedereen om ervoor te zorgen dat onze omgeving beter kan worden. Zeker als je, zoals ik, geboren wordt in een vrij welgesteld land en kansen krijgt – om te studeren bijvoorbeeld. Ik ben naast Belgische ook Peruaanse. Ik ben me altijd heel bewust geweest van het feit dat mijn familie er evengoed voor had kunnen kiezen om me in Peru op te voeden. Als kind spendeerde ik daar best veel tijd en soms liep ik er ook school. Dat was een enorm fijne periode, maar als ik nu praat met vrienden en familie over de vele hordes die zij moeten nemen om verder te studeren, ben ik me bewust van de privileges die mijn Belgische nationaliteit met zich meebrengt en ben ik dankbaar voor het feit dat ik hier heb kunnen studeren. Ik denk dat het onbewust vroeger ook wel een zoektocht was. Zo van, waar kan ik mij nuttig voelen? 

Ik heb je voor dit interview natuurlijk zitten googelen. Je bent 31 maar hebt er al een erg indrukwekkende carrière op zitten: je werkte bij ngo’s, schrijft columns en maakt deel uit van het feministische makerscollectief Hyster-X. Je lijkt me iemand die niet goed stil kan zitten. 
Paola: Je bent niet de eerste persoon die dat zegt, haha. Ik ben gewoon heel nieuwsgierig. Ik vind het leuk om verschillende dingen te doen. Ik ben niet iemand die één ding zou kunnen kiezen en dan voor de rest van haar leven doen, al is schrijven wel een constante. De nieuwsgierigheid stuwt mij voort en zorgt ervoor dat ik verschillende dingen wil proeven.  

‘Ik denk dat de labels “optimisme” of “pessimisme” niet echt van toepassing zijn als het gaat om technologie’ 

Techbro’s en hun beloften 

Hoe kwam je dan bij die digitale ongelijkheid of digitale rechtvaardigheid terecht? 
Paola: Ik heb geschiedenis en filosofie gestudeerd en werkte voor mijn proefschrift rond vakbonden in Europa en Latijns-Amerika tijdens de Koude Oorlog. Voor mijn onderzoek werkte ik een tijd in Londen. Een geweldige stad, heel anders dan Brussel. Ik kwam daar ook makkelijker in contact met mensen die heel ambitieuze, maar heel andere dromen hadden dan ik. Die bijvoorbeeld in de techsector werkten. Het was zo rond 2015, dus niet zo lang nadat Edward Snowden zijn onthullingen had gedaan (over hoe de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA internetgebruikers, bedrijven en overheden bespioneerde, n.v.d.r.), dus ik had veel discussies over technologie en de opkomst van sociale media. Ik dacht: ik geloof toch niet dat de Facebooks of Googles de wereld beter gaan maken.  

Het was de tijd dat er langzaam barstjes kwamen in de utopieën van het internet? 
Paola: Veel mensen geloofden in ieder geval nog in de beloftes van grote techbedrijven. Ik weet bijvoorbeeld dat er een project was van Facebook, waarbij zij internettoegang zouden voorzien aan bepaalde landen. Maar ja, er waren wel een paar addertjes onder het gras. Zoals bijvoorbeeld dat je de facto gebruiker moest worden van Facebook. Wat natuurlijk problematisch is, want wat voor data zou dat bedrijf gaan verzamelen? Hoe zat het met consumentenrechten? Maar de tagline was altijd: de techsector zal de wereld redden.  

Dus daar zat je dan: in het café met deze techbro’s. 
Paola: Jammer genoeg won ik die discussies in hun ogen nooit, omdat ik geen computer- of datawetenschappen had gestudeerd. Dat stoorde mij enorm, omdat ik het gevoel had dat het internet of de digitale wereld een slagveld is voor sociale rechtvaardigheid. Dus toen zei ik: oké goed, ik zal zorgen dat ik ook de credentials krijg om me in deze debatten te kunnen mengen. Toen ben ik Digital Humanities gaan studeren.   

Het is nu zo’n tien jaar geleden dat je in Londen deze gesprekken voerde. Hoe is het nu gesteld met de discussie rond de beloften van het internet? 
Paola: Ik denk dat er destijds minder ruimte was voor kritische stemmen. Dat is nu een beetje verbeterd, maar het is wel de spijker waar ik al tien jaar op klop. Ik vind het heel fijn dat er nu ook veel meer mensen zijn die zich engageren in deze discussies. 

Ben je optimistisch over de toekomst van tech? 
Paola: Ik vind eigenlijk dat de labels ‘optimisme’ of ‘pessimisme’ niet echt van toepassing zijn op dit gebied. Technologie wordt gemaakt door de mens; het zijn mensen die verantwoordelijk zijn voor hoe technologie eruit gaat zien. Dus ik denk dat de vraag misschien eerder moet zijn of ik een people optimist ben. Ik denk dat er wel voorbeelden zijn van mensen die op een minder - laat ik zeggen - toxische manier omgaan met internet bouwen. Bijvoorbeeld in de open source community: daar is men meer bezig met humane technologie bouwen die niet gaat over winstbejag. De berichtendienst Signal is een non-profitorganisatie en doet het ook goed. 

Er zijn steeds meer groepen bezig met dossiers rond technologie. Bestaande groepen, zoals vakbonden of mensenrechtenorganisaties. Maar er zijn evengoed ook kleinere collectieven die zich bezighouden met specifieke vraagstukken of wetgeving. In Brussel is een nieuwe coalitie van actiegroepen ontstaan rond de digitalisering van overheidsdiensten. Er zijn mensen de straat op gegaan om ervoor te zorgen dat de digitalisering van de overheidsdiensten niet ten koste zou gaan van mensen die minder goed hun weg weten in de digitale wereld. Ze voerden bijvoorbeeld actie voor het behoud van fysieke gemeenteloketten. Dat was heel interessant om te zien, een bijzondere evolutie.  

Wat raakt jou als je die mensen de straat op ziet gaan? 
Paola: Omdat het digitale niet fysiek is en daarom onzichtbaar blijft, worden de zorgen die mensen hebben vaak aan de kant geschoven en dat irriteert me. Als er een fysieke onrechtvaardigheid plaatsvindt, is het makkelijker om dat in beeld te brengen en te communiceren aan mensen. Maar bij het digitale ligt dat iets anders. En dat maakt het moeilijk. Tegelijkertijd hangt er een narratief rond het digitale en technologie, dat het ingewikkeld is en dat je kennis moet hebben voordat je erover mag meepraten. 

Of laat ik het anders zeggen: we hebben hier in Brussel te maken gehad met wegverzakkingen. Dat komt omdat een bedrijf dat verantwoordelijk is voor de watervoorziening te weinig heeft geïnvesteerd in het onderhoud van de infrastructuur. Als je nu als burger gaat zeggen: ‘Hé, dit is gevaarlijk, ik maak me hier zorgen over.’ Dan gaat niemand je antwoorden met: ‘Oh, maar wat weet jij nou van infrastructuur en loodgieterij?’ Nee, dit is dan meteen een terechte bezorgdheid.  

We zullen doorgaan interpreteer ik toch als een soort verbond, als een connectie tussen mensen’

Hoe technologie iedereen raakt  

Je wordt nu de derde Scherpsteller voor deBuren, hoe zie je die rol voor je?  
Paola: Ik kijk ernaar uit om een breder publiek te bereiken. In de academische wereld is het toch vaak zo dat ongeveer vier mensen je werk lezen, haha. Voordat ik Scherpsteller werd, deed ik mee aan Nieuw Geluid, een talentontwikkelingsprogramma van deBuren voor nieuwe opiniemakers. Daar merkte ik hoeveel nood ik had aan een soort toestemming om tóch mijn stem te laten horen of tóch te publiceren. Daar daagde het besef dat ik die dingen ook gewoon kan dóén. Dat is een les waar ik dankbaar voor ben. Het was een duwtje in de rug. 
Ik kijk ernaar uit om als Scherpsteller thema's zoals kritisch digitaal burgerschap verder uit te diepen. Dat haakt in op een groter bewustzijn van het feit dat technologie iedereen raakt én dat iedereen er iets over te zeggen mag hebben - burgers hebben recht van spreken. 

In november viert deBuren haar twintigste verjaardag met het festival We zullen doorgaan over de uitdagingen waar we voor staan. Wat zijn voor jou gedachten over hoe we hoopvol kunnen blijven over de toekomst? 
Paola: Ik heb hier al eerder voor een voordracht over nagedacht en kwam uiteindelijk uit bij de filosofe Simone Weil. Zij ziet, kort gezegd, het geven van aandacht als een bron van liefde. In een van haar teksten schrijft ze ook over de rol van de buur, over wat het kan betekenen als je die persoon vraagt wat hem bezighoudt. Wat zijn je zorgen? Quel est ton tourment? 

‘We zullen doorgaan’ interpreteer ik als een soort verbond, als een connectie tussen mensen. We zullen toch vooral met elkaar moeten optrekken, als we onrechtvaardigheid willen tegengaan. 

 

Robin Goudsmit en Paola Verhaert gaan op zaterdag 9 november tijdens het We zullen doorgaan-festival elk in gesprek met een toonaangevende gast uit Vlaanderen en Nederland. 

©Sarah Van Looy

Paola Verhaert studeerde hedendaagse geschiedenis, digitale menswetenschappen en Europees beleid. Momenteel werkt ze als onderzoeker bij imec-SMIT aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze is redactielid bij Samenleving & Politiek en lid van Hyster-x, een feministisch schrijverscollectief. In 2023 nam ze deel aan het talentontwikkelingstraject Nieuw Geluid.  

Alles bekijken