In de zoektocht naar een antwoord op de vraag waarom de een wel verslaafd raakt en de ander niet, zijn veel experimenten gedaan met ratten. De ratten worden in een kooitje gezet waar een luikje in zit dat ze met hun neus kunnen openen. Achter het luikje zit eten. Alle ratten krijgen dit vroeg of laat door: naar het luikje, openen, eten. Al snel lopen ze allemaal als automatisch alsmaar dezelfde route.
Op een gegeven moment plaatsen de onderzoekers een knipperend lampje aan de andere kant van de kooi. Alle ratten raken in eerste instantie door het lampje gefascineerd, lopen erheen, staren ernaar. Een deel van de ratten loopt vervolgens weer door, om alsnog het te pakken. Een ander deel blijft naar dat lampje staren, begint het lampje te likken, vergeet het eten – in een uiterst geval gaan ze dood, zo zeer zijn deze ratten in beslaggenomen door dat knipperende licht.
Onderzoekers stelden aan de hand van dit experiment vast dat je organismen grofweg kan indelen in twee typen: sign trackers en goal trackers. De sign trackers zijn de types die zich laten afleiden, de goal trackers zijn de types die – de naam zegt het al – onverstoorbaar op hun doel afgaan. Vergelijkbaar onderzoek is met mensen uitgevoerd – niet met eten in kooien, maar met oogregistraties en de opdracht te focussen op één punt, moeilijk gemaakt door verschillende afleiders. Het resultaat was hetzelfde: de een lukt het om strak voor zich uit te kijken, de ander kan niet anders dan zijn ogen afwenden. Deze laatste types zijn doorgaans ook de mensen die afgeleid raken van een café op weg naar huis of de sigaret van een passant. Met andere woorden: verslavingsgevoeligheid wordt bepaald door het vermogen afleiding te weerstaan; het vermogen doelen te stellen en die vervolgens te halen.
'Silicon Valley-marketeers hebben datgene wat wij in onze samenleving bestempelen als ‘succesvol’ – gezond zijn, geld verdienen, applaus krijgen – weten om te zetten in verslavende spelletjes'
Ik dacht aan dit onderzoek toen ik voor mijn boek Iedereen verslaafd? jonge meisjes van een sportopleiding interviewde over hun smartwatch. Sinds ze het ding omhadden, waren ze veel meer gaan bewegen, vertelden ze – een van hen rende elke dag tien kilometer, een ander was zelfs begonnen met trainen voor een marathon. Elke avond vroeg hun smartwatch of ze morgen nóg wat meer stappen wilden zetten, nog wat meer calorieën wilden verbranden. Ze gingen altijd akkoord – nog bevredigender dan je doelen voor de dag afvinken, is elke dag een iets hoger doel behalen.
Deze meisjes hadden zelf wel door dat hun gedrag langzamerhand problematisch begon te worden – dat ze te veel afvielen, te zeer bezig waren met rondlopen om de digitale ringen van hun horloge vol te krijgen. Dat het niet normaal was om te bewegen omdat je horloge zei dat het moet, dat elke dag meer calorieën willen verbranden uiteindelijk een doodlopende weg was. Toch konden ze hun smartwatch niet afdoen. Waarom niet? ‘Dan tellen mijn stappen niet meer.’ ‘Dan heb ik niets meer om voor te rennen.’
Eenzelfde verhaal hoorde ik niet veel later van een TikTok-beroemdheid. In korte tijd groeide zij op de app uit tot een fenomeen met honderdduizenden volgers en miljoenen views. En ondanks dat ze genoot van haar nieuwverworven succes en de bijbehorende privileges, merkte ze ook dat het TikTok-algoritme haar psyche over ging nemen: ze dacht alleen nog maar in korte filmpjes, sliep slecht wegens stress over de vraag wat ze de volgende dag zou moeten delen. Als ze met vriendinnen in het café zat, hoorde ze nauwelijks nog wat ze tegen haar zeiden. Als ze op een date ging, dacht ze alleen maar: wat zou er nu op TikTok gebeuren?
Digitale producten doen ons traditionele idee over verslaving en over wie daar wel en niet gevoelig voor zijn kantelen. Apps en smartphones kapitaliseren onze maatschappelijk aangejaagde behoeften aan succes, controle en vooruitgang. Met stappentellers, slaaptrackers, Strava, bitcoinapps en programma’s die meten hoeveel calorieën we eten, geven onze telefoons ons het gevoel dat we alsmaar net iets betere mensen aan het worden zijn. Mensen die altijd net iets meer bewegen dan gister, net iets gezonder eten, net iets meer geld op de bank hebben en weer net iets harder fietsen dan hun collega’s. We zijn terecht gekomen in het tijdperk van de verslaafde goal tracker. Immers: wat is er verslavender dan je eigen vooruitgang?
Silicon Valley-marketeers hebben datgene wat wij in onze samenleving bestempelen als ‘succesvol’ – gezond zijn, geld verdienen, applaus krijgen – weten om te zetten in verslavende spelletjes die ons uiteindelijk net zo in hun macht krijgen als een Playstation of CandyCrush.
In haar boek ‘Hier hoor je niemand over’ beschrijft Patricia Lockwood hoe de hoofdpersoon – een Twitterberoemdheid – zich langzaamaan steeds meer gaat vereenzelvigen met haar online persona. Lockwood beschrijft hoe de mensen die ‘online leven’ steeds meer gingen lijken op ratten in experimenten – dieren die alsmaar hetzelfde knopje indrukken om iets lekkers te krijgen. ‘Maar die ratten krijgen tenminste iets lekkers, of de hoop op iets lekkers, of de herinnering aan iets lekkers’, schrijft ze. ‘Het enige dat er gebeurde als wij op de knop drukten, was dat we meer rat werden.’