Vissen naar identiteit in de ander
Ik wil je ziel omhelzen. Ik wil je leiden opdat ik mezelf zou leiden. Maskeer mijn worstelingen met jouw overtuiging, neem de plaats in van mijn onzekerheid. Heb je de gemeenschap dan niet nodig zoals ik haar nodig heb?
God beval me te denken en ik dacht. Ik dacht in stilte want ik dacht verkeerd. God vroeg me te lezen en ik las. Ik las verscholen want mijn bronnen waren niet betrouwbaar. God gebood me de zwakkeren bij te staan en ik was solidair. Ik was solidair achter gesloten deuren want de zwakkeren waren onzedig. God stond me toe kritisch te zijn en ik was kritisch. Ik keerde mijn kritiek naar binnen omdat ik anders uiteen zou drijven wat hen verbond. God gaf ons de rede maar ik maakte mijn reflecties niet openbaar. Ik hield ze voor mezelf omdat ik anders vraagtekens zou plaatsen waar punten stonden. Tegen Zijn wil in loop ik in de pas. Begrijp je dan niet dat ik hen slechts nodig heb zoals ik Hem nodig heb? Ik besta enkel in hun midden. Ik kan niet zijn zonder gedefinieerd te worden.
Ik wil je ziel omhelzen. Ik wil je leiden opdat ze zullen begrijpen dat ik met al mijn bedenkingen geloven kan. Maskeer mijn twijfel met jouw overtuiging, neem de plaats in van mijn onbezonnenheid. Heb je hun broederlijkheid dan niet nodig zoals ik haar nodig heb?