Week van het Nederlands

Sophia (met ph) en Sofia (met een f)

door Sophia Blyden

Datum 16 oktober 2024

Mama appelsapjes, tampasta en worchestersaus: over welke woorden struikel jij? In de zomer van 2024 vroegen we jullie om struikelwoorden naar ons sturen: woorden die je lange tijd verkeerd hebt begrepen, geschreven of uitgesproken. Met de verzameling maakte dichter Sophia Blyden een tekst die zij uitsprak tijdens de allerlaatste editie van Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd, in het kader van de Week van het Nederlands. Hier kan je haar tekst lezen en beluisteren. Ga op zoek naar jouw struikelwoord! 

Ik kwam empathisch ter wereld. Ik troostte mijn moeder voordat ik met huilen begon. Ik vroeg haar om haar uitgescheurde pijn aan mij te geven, want wat had zij dat fenomenaal gedaan.

Kom mama,
zei ik terwijl papa onze navelstreng doorknipte
en de gynaecoloog het bloed van mijn voorhoofd poetste.
Kom mama,
we gaan naar huis.

Toen ik een jaar of twee was, begon ik met het opvouwen van de was. Ik hield van de cohesie die het creëerde. Van ongestructureerd zooitje naar netjes opgestapeld in de kast. Mijn moeder keek geïntrigeerd toe, mijn vader zette een muziekje op. Ze dansten. Zij een Friese klompendans, hij een Arubaanse salsa. Ik vouwde en oefende mijn vocabulaire:

Rood t-shirt maat 42, de vlek van een goulashkroket zit er nog steeds in
Donkerblauwe jeans, wijd model, uit de catalogus van de C&A
Wollen trui, wit, had niet in de machine gemoeten, verfomfaaid en flink gekrompen

Op de basisschool kwam ik erachter dat de kinderen uit mijn klas moeite hadden met het uitspreken van woorden als ‘serendipiteit’ en 'existentialisme' en vanwege mijn grote gevoel voor empathie begon ik er performatief ook mee te worstelen. Steeds vaker knipte ik woorden, net als zij, op in lettergrepen.

Bro-co-li
Psy-cho-loog
Bom-mel-ding

Op school navigeerde ik de wereld in stukjes, niet meer in z’n geheel, ging ingewikkelde zaken uit de weg. Ik vroeg de juffrouw om kro-ko-dil-len-zalf als ik was gevallen en in plaats van ‘wat ontzettend ontroerend’ riep ik na een spreekbeurt over worcestersaus: ‘waaauw’. Empathie won het van de hunkering naar een rijke woordenschat. Bovendien wilde ik op mijn klasgenoten lijken, ik wilde, waar iedereen naar verlangt; begrepen worden.

Zo ontstonden er twee Sophia’s. Op school was ik Sofia met een f zodat iedereen mijn naam goed uit kon spreken. Thuis bleef ik Sophia met ph. Heel soms, meestal wanneer ik moe was, maakte ik fouten. Dan begon ik tegen mijn vriendinnetjes over ‘poststructuralisme’ en vroeg mijn moeder of ze zin had om naar de ‘bios’ te gaan.

Het was een verwarrende periode.
Ik verlangde terug naar mijn tweede levensjaar.
Naar het opvouwen van de was.
Naar één Sophia.

Het was mijn vader die me op een ochtend aan de keukentafel aansprak – ik moet een jaar of vijftien zijn geweest en ging door een rijstwafel met cottage cheese fase heen – en een van de enveloppen uit zijn hand voor mijn neus neerlegde. Het was met de post gekomen en er stond op: voor Sofia. Met een f. Hij keek me vragend aan. Intuïtief wilde ik weglopen. Deze ‘f’ hoorde hier niet thuis. Hier was ik ‘ph’ met de waarde van enig wonderkind. Maar ik bleef zitten en ik zei:

‘Papa, het spijt me, ik ben niet wie je denkt dat ik ben, of, in ieder geval niet altijd.’
Hij pakte mijn hand vast en zei:
Gister op kantoor heb ik een half uur over de skivakantie van Frederik-Jan meegepraat.
Hij zei:
Laatst vroeg iemand bij de pinkassa wat mijn favoriete stuk van Rimski Korsakov is.
Hij zei:
Zelfs wanneer we bij de ouders van je moeder in Leeuwarden eten, knik ik soms mee zonder te weten waar ze het precies over hebben.
En tot slot:
Maar mijn naam blijft Roberto. Geen Robbert.
Geen Rob.
Altijd: Roberto.

Als wij hun taal spreken, laat de mensen dan ook hun best maar doen.

*

Vijftien jaar later kreeg ik een opdracht van een Vlaams-Nederlands Huis deBuren en ik schreef:

lief struikelwoord,
ik draag je op het puntje van mijn tong
je hebt me uitgekleed en omgevormd
ik heb je opgeblazen tot mijn wangen bol stonden

een tijdje was ik met je versmolten
sophia ‘het struikelwoord’ blyden
mijn hartslag klopte op het ritme van twijfelingen in ‘e’s en ‘a’s
– de aarzeling was ik –
rode wangen, klotsende oksels, angstzweet 

lief struikelwoord,
ook jij hebt voor een plekje moeten vechten
je wierp je in mijn schoot via grappige anekdotes,
via inkijkjes in de bovenkamers van Selma, Xander, Dries, Antoinette
e punt v punt a punt
een rijke wereld van ‘de mist in gaan’
van ‘hóe zeg je dat?’ en ‘huh?’
ik heb je op een podium gezet, lief struikelwoord,
weggetrokken uit onbegrip, hoppa, de fictie in
ik oefende je voor de spiegel in de badkamer
fluisterde je op de fiets
nodigde je keer op keer uit neer te strijken in mijn mond
zouden de mensen je herkennen
in mijn tekst?

lief struikelwoord,
ik deed mijn best
ik schreef je op
ik sprak je uit

als Sophia
met ph

Beeld: © Andreas Van Esbroeck

© Fenna Jensma

Sophia Blyden is dichter, programmamaker en studeerde Moderne Nederlandse Letterkunde in Leiden. Ze is programmeur bij Oerol, zit in de Raad van Advies voor het Nederlands Letterenfonds en programmeert voor Mensen Zeggen Dingen. In haar proza en poëzie onderzoekt ze thema's als eenzaamheid, machtsverhoudingen en de grens tussen feit en fictie. Ook laat ze zich graag inspireren door sprookjes, mythen en popcultuur. Haar debuutbundel Dobberen verschijnt in september bij Uitgeverij Querido. 

Organisatie: deBuren, Curieus en MO*