Schone schijnbewegingen
Elke vorm van rust is een schijnbeweging die je wegtrekt uit jezelf.
Hij was er over begonnen, de zwaarte in haar hoofd. Vanochtend, toen ze in de hoogte bovenaan de steigers onder het glazen dak stonden van het grote paleis met milde glasreinigers. Zachte pluisvrije doeken aan stokken in de hand, hun hoofden richting de hemel geheven.
‘Ondertussen op een afstand explodeert de zon constant in een nucleaire omwenteling. Waar je echt bang voor moet zijn, is dat het leven bijna nutteloos is’, mompelt hij. Hij begrijpt haar niet. Haar zorgen.
Over een week staan de sporters hier onder 16.000 m2 gelaagd glas, man tegen man, vrouw tegen vrouw. Hun borstbescherming klemt tegen haar borst aan. Wie heeft er het recht van aanval? Afleidingsmanoeuvres, denkt ze. Daar bestaat het schermen ook uit.
‘Voorzichtig’, vertelt hij, ‘geen krassen in het gelaagde glas, alles moet blinken. Je wilt dat het floret oplicht in de zon.’ Ze kan het gejuich bijna horen. ‘Misschien kan je naar de wedstrijd gaan?’
Hij zegt het alsof het haar zou moeten helpen, met die moeheid in haar armen, het omhooghouden van de stok, het schrobben van de binnenkanten van de ramen. Ze heeft geleerd om geen strepen achter te laten met een flesje spiritus. Hier mogen ze geen hardhandige middelen gebruiken. Geen agressieve chemicaliën. Alles is zogenoemd zacht.
Ze gaat haar agenda af in haar hoofd – haar leven in doorzichtige vlakken. Volgende week tijdens de wedstrijd: een lange werkdag. Ramen schrobben bij Madame (voor het beste uitzicht op de Olympische parade). Alsof het vanzelfsprekend is dat ze zou kijken, dat ze wil gaan. Het zijn toch ook maar mensen met stokjes in de hand?
Hun armen bewegen ritmisch over elk afzonderlijk vlakje tussen de stalen constructies.
‘Ik kan niet’, zegt ze.
‘Ik werk.’