De gang is verlaten, alle bewoners hebben braaf de lichtjes uitgedaan en slapen of doen alsof. Ik schuifel zonder rollator over de epoxyvloer, dicht bij de muur met de balletbalk, alsof hier in huis ooit iemand aan ballet zou doen. Met rollator zou ik sneller zijn geweest, maar ik moet mijn handen vrij hebben. Als iemand van de verpleging komt, zal ik doen alsof ik slaapwandel. Ik steek mijn armen alvast voor me uit, maar laat ze meteen weer zakken en schud mijn hoofd. Bejaarden horen geen seks te hebben. Nee bah, stel je voor. En dan nog twee potten. Lieselotje, Lie-se-lot. Wat een vrouw, verlegen als een meisje, maar ik weet waar ze stiekem naar verlangt.
Zou ze echt komen? Van Henny kan je alles verwachten. Maar wat als de verpleging het ontdekt? Het is uit den boze om na tienen bij elkaar op de kamer te komen. Een tinteling scheert over het oppervlak van mijn huid. Hoe ze naar mij toe was gekomen tijdens de bingo en zomaar een hand op mijn been had gelegd. Lie-se-lot, had ze gezegd, iedere lettergreep een halve toon lager, alsof het een kinderspelletje was. Ik had gebloosd als een schoolmeisje. Ik ben nieuw in dit huis. Het is even wennen, maar ik heb me voorgenomen er een leuke tijd van te maken. Henny viel meteen op tussen al die zielloze types in de recreatiezaal. Haar bulderlach alsof ze erop toezag dat niemand in slaap zou vallen voor de bingo of karaoke was afgelopen. Wat zou ze doen als ze hier was? Weer die fijne tinteling. Ik moet ervan giechelen. Snel druk ik mijn gezicht in de deken. Oh lieve hemel! Mijn tong glijdt over naakt tandvlees. Mijn tanden! Ik heb mijn tanden niet in! Hoe kan ik dat nou vergeten? Ik ga rechtop zitten en tuur naar het bekertje water boven de wastafel.
De sterren staan gunstig, ik ben niemand tegengekomen, dat voorspelt heel wat goeds. Ik ga de kamer van Lieselot binnen en blijf even staan om me te oriënteren. Uit het slaapgedeelte komt licht. Ik hoor gestommel. Lieselot ligt niet in bed. Ze staat bevend aan het voeteneind, zich vastklemmend aan de spijlen. Haar nachtjapon is omhooggeschoven, zodat ik haar maagdelijk witte bovenbenen kan zien. Ik vang haar op, haak mijn arm in die van haar als een verpleegster. Zacht vlees onder de dunne stof. Samen schuiven we naar de goede kant van het bed. Stapje voor stapje. Ik voel de deining van een zware borst tegen mijn elleboog, ruik zoetig zweet en kamperfoelie van een of ander wasmiddel. Als we eindelijk zitten, zie ik een beteuterd gezichtje.
‘Als je nou niks zegt, ga ik je zoenen hoor,’ flap ik eruit.
Lieselots gezicht breekt open en ze begint te giechelen. Dat is het teken. Ik mag. Voorzichtig druk ik een kus op de zijkant van haar mond. Ze verweert zich niet, dus buig ik nog eens naar voren en kus dit keer haar volle mond. De dunne lipjes bieden weinig weerstand, ik proef een slappe tong, tandvlees, tandvlees? Abrupt trekt ze haar hoofd terug. Knalrood koppie, onhandig gefriemel. Wat is ze prachtig. Om haar uit haar lijden te verlossen, bied ik haar mijn gebit aan. Ik wip mijn tanden uit, maar opeens moet ik vreselijk lachen. Ik kan het niet tegenhouden. Mijn borstkas galmt als een oud orgel. Pas als Lieselot haar hand op mijn mond legt en me smeekt te stoppen, bedaar ik. Maar nu zijn alle remmen los. Als vanzelf glijdt mijn hand onder haar fluwelen nachtjapon, over de warme huid van haar buik, de klamme rand van haar borst, een tepel, hard als een speen. De begeerte bonst tussen mijn benen. God, wat heb ik een zin. Bevend knoop ik de japon open en daar is het, haar wonderschone lichaam, door de jaren gekneed en nu zo soepel als brooddeeg. Van gekkigheid bijt ik in een huidplooi. Ze kirt, oh Lieselot, mijn Lieselot. Ik kniel voor het bed, omklem haar warme schoot. Vrouwelijk zoet, ruik ik. Voorzichtig trekt ze aan mijn nachthemd, ik verdwaal in de stof, verlies mijn evenwicht en tuimel boven op haar. Ze geeft een gilletje, maar mijn lippen hebben haar mond al gevonden, haar tong is gretig, ze kreunt, trekt me dichter tegen zich aan. Ik verlies al mijn fatsoen, wring mijn hoofd tussen haar volle borsten, zuig me vast aan een tepel, sabbel, knijp, schurk me schaamteloos tegen haar bovenbeen. En dan daal ik af, op een treiterig tempo, langs haar navel, haar weidse heupen, de gewillige binnenkant van haar dij, ik voel haar smachten, wacht even, nog heel even, en verdwijn dan in het dal tussen haar benen.