citybooks

Rompjes, peetersilnek en kinky standjes in de UK

aantekeningen uit het ondergrondse

Datum 8 mei 2017
Door
Carmien Michels

Rompjes, peetersilnek en kinky standjes in de UK

Carmien Michels schreef het citybook Niet lang meer over de stad Münster. De Engelse vertaling ervan is gemaakt door studenten uit Londen, Nottingham en Sheffield. Carmien stak het kanaal over om haar Engelse vertalers te ontmoeten. Hoe dat was, vertelt ze hier.

Ik woon in Antwerpen, mijn citybook Niet lang meer gaat over de stad Münster en de Engelse vertaling ervan is gemaakt door studenten uit Londen, Nottingham en Sheffield. Drie weken lang gaf ik aan de universiteiten van deze Britse steden verschillende colleges aan eerste- en tweedejaarsstudenten Nederlands waarin ze kennismaakten met slam poetry en creatief schrijven in een mix van talen. Met de vierdejaarsstudenten ging ik aan de slag met het citybook dat ik in opdracht van deBuren schreef.

In Londen en Sheffield presenteerde ik mijn werk aan studenten, docenten en geïnteresseerden van buitenaf. Omdat mijn slam poetry teksten weleens zwaar durven te zijn, wisselde ik ze af met luchtige verhalen en oude Leuvense scheldwoorden uit een boek dat ik van mijn grootvader had gekregen. Wie van het publiek kon raden naar wie de beschimping ‘peetersilnek’ werd geworpen?

Wie de woorden ‘peterselie/parsley’ en ‘nek/neck’ herkende, stond meteen een stap dichter bij wat het scheldwoord betekent: ‘De peetersilnek heeft een heilige schrik van water en zeep, zodat hij korsten op zijn lijf heeft van de vuiligheid. Ook zegt men hem: “Ge kunt in uwe nek peetersil zaaien.”’

In de sessies met de vierderjaarsstudenten ging het regelmatig over zulke details: ontleden waar een woord vandaan komt, welk cultureel sentiment of verhaal ermee verbonden is en welke verschillende betekenislagen ervan doorwerken in het verhaal dat je het vertaalt.

Tot op het bot uitspitten

Toen ik de vierdejaars ontmoette, hadden ze in groepjes en in overleg met hun docenten en de vertaler Jonathan Reeder mijn verhaal al grotendeels vertaald. Daarom gingen onze gesprekken over specifieke problemen waarop ze stuitten tijdens het vertalen. Ik was aangenaam verrast door de erg nauwgezette lezing van mijn tekst. Hun vragen gingen niet meer over het al dan niet begrijpen van minder bekende woorden, maar over de lading ervan, mijn drijfveer om voor bepaalde constructies of beeldspraken te kiezen.

Carmien Michels en Jonathan Reeder

Vaak mondden vragen over woorden, zinsdelen of intenties uit in amusante, ietwat absurde discussies. Het ene moment hadden we over de precieze vertaling van ‘kinky standjes’, het andere moment over het verschil tussen misdadigers en einzelgängers die aanslagen pleegden. Ik ontkwam er niet aan: iedere keer moest ik zeer grondig beschrijven wat ik exact bedoelde. Het gebeurde dan ook meer dan eens dat we op een morele discussie uitkwamen – bijvoorbeeld over het gebruik van het niet erg fraaie woord ‘rompjes’ – waarbij ik me moest verantwoorden voor deze ethische studentencommissie.

Ik leerde veel bij over mijn verhaal en schrijfstijl, maar ook over talige en culturele verschillen. Het was voor mij een hele eer dat zo veel ogen zich over mijn tekst bogen en deze tot op het bot uitspitten. Van de docenten hoorde ik dan weer dat het voor de leerlingen een grote stimulans was persoonlijk in gesprek te kunnen gaan met een jonge auteur en dat de ambitie om vertaler en/of schrijver te worden doorheen het vertaalproject alleen maar groeide.

Na de colleges namen de lectoren en professoren me op sleeptouw door de universiteiten en de steden. Het was boeiend de verschillende vakgroepen te leren kennen en getuige te zijn van hoe ze hun liefde voor de Nederlandse taal en literatuur overdroegen op hun studenten. Naar aanleiding van hun lessen over feministische en postkoloniale tendensen in het Nederlandse taalgebied was er ook interesse in mijn (prille) ervaringen als jonge auteur met deze tendensen in Vlaanderen. Hierdoor ontstonden er geanimeerde gesprekken waarbij docenten uit Engeland of Nederland en ik uit Vlaanderen vele standpunten en ervaringen deelden en over andere dan weer onderzoekend in gesprek gingen met elkaar en de studenten.

Naast de activiteiten in en rond de universiteiten waren de omstandigheden ideaal om aan mijn poëziedebuut te werken: voldoende vrije tijd, aangename kamers en uiterst druilerig weer.

Vlammetjes

We sloten het vertaalproject na drie weken af met een vertaalcongres in Sheffield, waar niet alleen alle studenten en begeleidende docenten aanwezig waren, maar ook vertaler Jonathan Reeder en afgevaardigden van de Taalunie, E/LV en the Flanders House. In de aanloop naar het vertaalcongres hadden enkele studenten teksten en performances voorbereid, die ze bij hun docenten of bij mij hadden geschreven. Aanvankelijk durfde niemand op te treden met hun kersverse slam poetry teksten. Maar Henriëtte Louwerse van de universiteit van Sheffield, die het hele vertaalproject trekt, weet als geen ander mensen te motiveren.

‘Jullie zijn prachtig en intelligente mensen, met zulke mooie vlammetjes. Maar als je die onder een stolp houdt, doven ze uit,’ zei ze in een bewogen speech aan haar klas.

De eerder verlegen studenten die ze had aangesproken, konden niet anders dan op onze uitnodiging in te gaan om mits persoonlijke coaching op te treden voor het vertaalcongres. Ze durfden het niet, maar deden het toch, en waren achteraf tevreden.

Eigenlijk was iedereen dik tevreden. De verschillende vertegenwoordigers waren onder de indruk van de optredens en het taalniveau van de studenten en van het levendige slotdebat over het citybook. Henriëtte Louwerse noemde het project een ongeëvenaard succes. De vertegenwoordiger van the Flanders House liet haar de volgende dag weten de opleiding en vertaalprojecten als deze te zullen blijven ondersteunen. En mijn vlammetje wakkerde hevig door al die aandacht en lof.

Het was erg verrijkend gedurende drie weken een vertaalproject van zo nabij te volgen. Vooraf had ik er geen idee van dat zo veel Engelse studenten geïnteresseerd waren in het Nederlands, laat staan in het vertalen van literaire teksten. Als ik de bevlogenheid van de teams en vooral van Henriëtte Louwerse zag, begreep ik helemaal waarom de opleiding zo aantrekkelijk was.

Ik ben zeker van plan terug te keren naar de verschillende steden en hun Nederlandse vakgroepen. Misschien voor een literaire tournee, een conferentie, of een bezoek aan de Sheffieldse heuvels in betere weersomstandigheden.

Carmien Michels

Vertaalproject

In februari en maart 2017 verbleef Carmien drie weken als gastschrijver aan de University of Sheffield, University of Nottingham en University College Londen. Naast workshops op de verschillende locaties, draaide een belangrijk deel van het bezoek om het UK Collaborative Translation Project 2017.

Coördinator Henriëtte Louwerse (Universiteit Sheffield) geeft het recept: 'Neem één gastauteur, één professionele vertaler, drie universitaire docenten, vijfendertig studenten Nederlands van drie universiteiten in het Verenigd Koninkrijk en je hebt de opstelling voor het jaarlijkse Vertaalproject.'

De studenten Nederlands van de drie universiteiten gingen gezamenlijk aan de slag om Carmiens citybook naar het Engels te vertalen. Literair vertaler Jonathan Reeder leidde het vertaalproces in goede banen. Tijdens haar verblijf ging de schrijfster uitgebreid in gesprek met de studenten. Het bezoek werd afgerond met een vertaalsymposium.

Voor meeste deelnemers was het Vertaalproject de eerste kennismaking met literair vertalen. En het was vaak anders dan ze hadden verwacht. Zo merkte Elizabeth Walmsley op:

“The project offered me the opportunity to explore the text at a much more in-depth level than any other of my translation experiences. I’ve found literary translation to be far more interesting, immersive and more of a creative task than I had expected.”

En hoe je zowel analytisch vermogen als creativiteit aanspreekt zag ook Ellen Long: “The most important thing I learned over the process of this project is that literary translation really is an art.”

Over het vertaalproject

Het is niet de eerste keer dat een citybook vertaald wordt door Britse studenten. Henriette Louwerse (Universiteit Sheffield) is de drijvende kracht achter deze vertaalprojecten. De afgelopen jaren werden zo ook al de citybooks van Rebekka de Wit (Tot het verschil over sterrenstelsels gaat), Bouke Billiet (Meisje van vroeger), Wim Brands (De fanfare die een olifant opat) en Abdelkader Benali (Beeld van een gewapende strijder op een paard) vertaald en kwamen deze auteurs als gastschrijver naar de deelnemende universiteiten in het Verenigd Koninkrijk.

Het vertaalproject was onderdeel van het gastschrijversprogramma van de Taalunie. Het bezoek van Carmien Michels en het vertaalsymposium zijn mede mogelijk gemaakt door het Vlaams Fonds voor de Letteren, deBuren en het Flanders House, de vertegenwoordiging van de Vlaamse regering in het Verenigd Koninkrijk.

Deze video vind je ook terug op de website van de Taalunie.