Rompjes, peetersilnek en kinky standjes in de UK
Carmien Michels schreef het citybook Niet lang meer over de stad Münster. De Engelse vertaling ervan is gemaakt door studenten uit Londen, Nottingham en Sheffield. Carmien stak het kanaal over om haar Engelse vertalers te ontmoeten. Hoe dat was, vertelt ze hier.
Ik woon in Antwerpen, mijn citybook Niet lang meer gaat over de stad Münster en de Engelse vertaling ervan is gemaakt door studenten uit Londen, Nottingham en Sheffield. Drie weken lang gaf ik aan de universiteiten van deze Britse steden verschillende colleges aan eerste- en tweedejaarsstudenten Nederlands waarin ze kennismaakten met slam poetry en creatief schrijven in een mix van talen. Met de vierdejaarsstudenten ging ik aan de slag met het citybook dat ik in opdracht van deBuren schreef.
In Londen en Sheffield presenteerde ik mijn werk aan studenten, docenten en geïnteresseerden van buitenaf. Omdat mijn slam poetry teksten weleens zwaar durven te zijn, wisselde ik ze af met luchtige verhalen en oude Leuvense scheldwoorden uit een boek dat ik van mijn grootvader had gekregen. Wie van het publiek kon raden naar wie de beschimping ‘peetersilnek’ werd geworpen?
Wie de woorden ‘peterselie/parsley’ en ‘nek/neck’ herkende, stond meteen een stap dichter bij wat het scheldwoord betekent: ‘De peetersilnek heeft een heilige schrik van water en zeep, zodat hij korsten op zijn lijf heeft van de vuiligheid. Ook zegt men hem: “Ge kunt in uwe nek peetersil zaaien.”’
In de sessies met de vierderjaarsstudenten ging het regelmatig over zulke details: ontleden waar een woord vandaan komt, welk cultureel sentiment of verhaal ermee verbonden is en welke verschillende betekenislagen ervan doorwerken in het verhaal dat je het vertaalt.
Tot op het bot uitspitten
Toen ik de vierdejaars ontmoette, hadden ze in groepjes en in overleg met hun docenten en de vertaler Jonathan Reeder mijn verhaal al grotendeels vertaald. Daarom gingen onze gesprekken over specifieke problemen waarop ze stuitten tijdens het vertalen. Ik was aangenaam verrast door de erg nauwgezette lezing van mijn tekst. Hun vragen gingen niet meer over het al dan niet begrijpen van minder bekende woorden, maar over de lading ervan, mijn drijfveer om voor bepaalde constructies of beeldspraken te kiezen.