Ongewerveld | winnaar Het Rode Oortje 2022
door Jori(k) Amit Galama
Uit 175 inzendingen selecteerde de jury negen teksten voor de finale van Het Rode Oor 2022. Van een risicovolle onderhandeling tot de bekendste Titanic-scène hertekend: negen uiteenlopende verhalen, geïnspireerd op favoriete personages, boeken, gedichten, muziek en films. Maar het échte onderwerp blijft ongewijzigd overeind: erotiek. Voor: ‘Zonder hun ogen te openen vraagt hen: ‘Wil je het proberen?’’ Handeling: ‘Hen voert een omgekeerde ontvlezing uit totdat ik nog slechts een ingezakte tent van huid ben en hen mijn zware skelet uitspreidt op de vloer'Na: ‘Ik kan (zelf) kiezen wat ik terug wil plaatsen - indien ik überhaupt nog iets terug wil plaatsen’.
Jorik Amit Galama won met Ongewerveld de juryprijs 'Het Rode Oortje'. Hieronder kan je Ongewerveld van Jorik Amit Galama beluisteren of lezen. Het verhaal werd ingesproken door Rashif El Kaoui.
Ik kijk naar hun lichaam, waarin testosteron nog de overhand lijkt te hebben. Al jaren smokkelt hen estradiol over de Atlantische Oceaan, voor vriendinnen die de poortwachters willen omzeilen. Terwijl ik mijn gender nog maar moeilijk kan definiëren, is hen begonnen de hormoonbalans te verschuiven. Ik houd mijn rechterhand een centimeter boven hun rug. Bestudeer de melkweg van goedaardige en verdachte melanomen.
We liggen op een matras in het midden van een kantoorruimte. Tot enkele jaren terug was dit een KPN-callcenter, nu is het tijdelijk mijn woonruimte. Om te compenseren voor de grijze muren en de vlekkerige tapijttegels, heb ik enkele bloesemtakken van de struiken in het nabijgelegen park gesnoeid en aan het systeemplafond getapet. De blaadjes deinen op de warme luchtstroom van de straalkachel.
Ik leg mijn hand neer en strijk over hun gespikkelde rug. Ik voel tederheid voor dit lichaam, een lichaam dat zich prijzig en pro deo aan velen heeft gegeven, dat daardoor veel beter weet dan ik waartoe een lichaam in staat is. Bloesem dwarrelt op de straalkachel en creëert een rookpluimpje.
‘Wil je het proberen?’ vraagt hen. Ik blijf stil en denk aan de avond waarop de man met de korenslang - hij had me een video laten zien van een terrarium gevuld met plastic orchideeën en haalde een stuk slangenhuid uit zijn portemonnee - me bloedend onder de douche had achtergelaten (ik zou willen dat ik dit grappig kan zeggen). Sinds die avond ben ik niet meer aangeraakt. Nog steeds vertrouw ik mijn eigen oordeelsvermogen niet: stopte hij niet toen ik zei dat het pijn deed, of stopte hij niet meteen?
‘Ja,’ antwoord ik. Hen opent hun ogen. We staan op en lopen naar het geïmproviseerde keukenblok. Uit een krat haal ik een blender tevoorschijn. Hen meet een halve liter lauwwarm water af en voegt drie eetlepels glijmiddel in poedervorm toe - dezelfde soort die de melkboeren in mijn geboortedorp gebruiken. Binnen enkele seconden blenden veranderen de witte klonten in een egale dikke vloeistof. Hen giet het over in een soepkom.
Ik ga op het matras liggen en houd mijn adem in. Hen knielt, kust mijn knieën om en om en begint mijn billen te bevochtigen. Ik kijk naar de grijze strepen op de muur, die aangeven waar ooit het kantoortuin-meubilair moet hebben gestaan. Bij elke toenadering naar mijn opening voel ik een vlaag adrenaline in mijn borst. Hen drukt de vingertoppen samen tot een punt. De pijn is eerst zacht, dragelijk, bekend van piemels en speeltjes. Dan drukt hen van de buitenste kringspier door naar de binnenste sluitspier, tot hun hele vuist in me is verdwenen. Een wijnfles lijkt in mijn binnenste kapot te barsten. Ik schreeuw.
Met een geschrokken gelaat trekt hen zich traag terug en vraagt: ‘Wil je stoppen. Ik knik verstrooid nee, door de plotse overgang van intense pijn naar de afwezigheid daarvan. ‘Kijk of je bij de pijn kan blijven,’ zegt hen. Opnieuw beweegt hen naar binnen. Is dit het dichtste wat ik ooit bij een geboorte zal komen, vraag ik me af. Tranen wellen op bij die gedachte en ik zeg zacht: ‘Je kan verder’. Mijn hele lichaam lijkt te willen verdwijnen in één punt, of eerder; ieder lichaamsdeel lijkt rechtstreeks verbonden te zijn met de bekken.
Voorzichtig beweegt hen in en uit. Ik sluit mijn ogen en beeld me in dat hen mijn kraakbeenderen en botten een voor een uit me trekt. Elk vertegenwoordigt een aspect van mannelijkheid; mijn dijbenen waarmee ik boven andere uittoren, grote handen, het schildkraakbeen dat gebiedende klanken kan voortbrengen. Hen voert een omgekeerde ontvlezing uit totdat ik nog slechts een ingezakte tent van huid ben en hen mijn zware skelet uitspreidt op de vloer. Ik kan (zelf) kiezen wat ik terug wil plaatsen - indien ik überhaupt nog iets terug wil plaatsen.
Ik open mijn ogen en kijk hen aan, voel hoe hen mijn verkleefde binnenste, de plooien, uitvouwt als een driedimensionale kaart van gevoel. Hun vuist die aangeeft, hier begin ik met binnendringen, hier begin jij met omsluiten. En tegelijk golven waarin die scheiding vervaagt en we samen een binnendringend-omsluiten zijn. Zacht beweegt hen hun vingers, lijkt op onderzoekstocht uit te gaan en doet mijn buikwand zichtbaar opbollen.
Sensaties razen door mijn onderbuik omhoog, ik voel hoe ze samenscholen, zwermen en uiteendrijven - zich spiegelend aan haringen, zweefvliegjes en mensenmenigtes. Ik weet dat ik ze niet binnen kan houden, dat ze zullen ontsnappen. Wat ik laat gebeuren door met een steeds hogere stem te kreunen. Voor even verdampt mijn bewustzijn, trekt in de muren en het meubilair - de kledingkast slaakt een diepe zucht.
De soepkom is leeg. Uitgeteld kijk ik naar de bloesemtakken boven onze hoofden. Mijn lichaam voelt leeg en tegelijkertijd vol nieuwe ruimte. Wanneer ik me beweeg, maakt het glijmiddel tussen mijn dijen een plakkerig geluid. Verder is het stil, slechts wanneer ik me concentreer kan ik de aangeschoten stemmen vanuit het biljartcentrum op de hoek horen.
Ik val in slaap en zie een toekomstige-ik uit de oceaan oprijzen, ze beklimt het trapje van de boot waarop mijn huidige-ik zich bevindt, druppels glinsterend zeewater rollen over haar borsten die bedekt zijn met gouden haartjes, haar geslacht bungelt vrij in de wind. We kijken elkaar aan, ik voel hoe ze mij, haar oude gedaante, met een zachte blik bestudeert. Na enkele tellen springt ze overboord en verdwijnt onderwater.
Pas de volgende morgen, wanneer hen vertrokken is en ik de was verzamel, vind ik onder mijn kussen een doosje estradiol pleisters waarop hen ‘voor jou’ heeft geschreven.
Inspiratie: het nummer Whence of the Wince van Iceblink | Beeld door Charlotte Dumortier
Meer over Het Rode Oor?
Hier vind je alle teksten, podcasts en informatie.
Alles bekijkenJorik Amit Galama
AuteurJorik Amit Galama (1992) is filmmaker en schrijver. Na de opleiding Beeld en Taal van de Gerrit Rietveld Academie werd hen geselecteerd voor het Slow Writing Lab. In 2021 ronde hen aan de Nederlandse Filmacademie de master Artistic Research in and through Cinema af. Hun werk werd o.a. gepubliceerd in/op De Revisor, Hard//hoofd, Tirade, Kluger Hans, Tubelight en Metropolis M.