1.
Laat je schouder zakken.
Zo.
En let op je kin.
Ik heb haar geen naam gegeven maar wel een gezicht.
Tussen ons in ligt een ingehouden ademtocht en een onzichtbaar kapitaal.
Ik inventariseer de dingen die niet normaal zijn –
mijn kwasten en mijn schort mijn tekort aan bescheidenheid het feit dat ik alle tijd van
de wereld heb en nog een atelier ook
Zij is een verzameling plooien. Zij is mooi zij is op te vouwen zoals het linnen van haar lakens die slaat ze open samen met haar armen en haar ramen. Ik inventariseer de dingen die wel normaal zijn –
de hond Puck in de hoek mijn linnen doek strakgespannen het gekletter van de pannen
beneden het kraken van traptreden
Ik ben een verzameling perspectieflijnen. Ik bewaar liefdesbrieven en grafiet, er woont verdriet in mijn onderbuik.
De gebruiken blijven duidelijk: met elke penseelstreek vervagen onze gelijkenissen. Tussen ons in ligt mijn blik.
2.
Ze hangt niet helemaal recht.
Wacht.
Daar was het beter.
Ik heb haar geen naam gegeven maar wel een muur.
Ze zijn dol op vrouwen die je kan inlijsten. Soorten omlijstingen zijn onder andere: het kader om een schildersdoek een roze raamkozijn op een straathoek de randen van de spiegel de kaft van het kookboek
In de diepte van de museumkelder liggen ze vervuild vergeeld verkleurd bedekt met lakens doorweekt met vernis. Ze zijn dol op vrouwen die je mag onderpissen.
Ze zijn dol op vrouwen gemaakt van krijt en klei papier plasticine en pixels algoritmische muzen en marmeren hoeren. Ze zijn dol op vrouwen die je mag beloeren.
Ik kaap de blikrichting, op elke zichtlijn één vrouwelijk perspectief. De audiogids: zalen met verhalen over zachte lieve lijven blijft u staan links van u ziet u een mens gereduceerd tot baarmoeder rechts van u een gevaarlijke heks een sloer blijft u staan blijft u
Daar is de handtekening, Thérèse Schwartze. Blijft u staan blijft u kijken.
3.
Is er een woord voor deze kleur?
Alle archieven doorzocht, niets gevonden.
Ik heb haar geen naam gegeven maar wel een verhaal.
Je kan woorden over elkaar leggen zoals olieverflagen. Het begint bij materiaal: de taal – geen industriële gezegden inmengen en zeker niet met water aanlengen.
Daarna is het heilzaam de hele omgeving te bedekken, vlekken brengen ongeluk. Schets vervolgens naar observatie, denk na over het gebruik van negatieve ruimte, compositie.
De zinnen leg je dik-over-dun op het linnen. Meng de lijnen incrementeel met lijnzaadolie of terpentine. Stel met elke laag het onvermijdelijke barsten van het beeld uit, maak de constructie zichtbaar, om deze uiteindelijk te ontmantelen.
Er zijn ook dingen waar je de woorden nooit voor zal vinden, het rood van de vlekken in haar dure onderrokken het blauw van de kamers waarin zij tegen de klok in zat te borduren de uren waarin zij stil stond voor haar portret
Er zijn mensen wiens verhaal je nooit helemaal zal kennen. Zij leverde haar naam in, trok haar spiegelbeeld uit. Een portret is een besluit.