Gehoorzaamheid
Mijn vader is diep van binnen heus een aardige man. Maar hij heeft ook zijn vreemde kanten. Hij heeft bijvoorbeeld een hekel aan dikke mensen – met name dikke vrouwen. Wanneer we over straat liepen en een dikke vrouw hem de weg blokkeerde, ontplofte hij zowat. Hij begon te schelden en tieren dat die luie beesten een schande zijn voor hun families en dat winkeleigenaren moesten weigeren hen ook maar iets eetbaars te verkopen.
Hoe ouder ik werd, hoe meer zijn woede zich op mij en mijn zusje richtte. Zelfs een paardenhaar was nog te dik voor deze man. Hij schold ons uit, verbood ons te eten na vier uur ’s middags, wanneer hij thuiskwam van werk. Mijn moeder durfde ons niet openlijk te verdedigen. Als hij weg was, gaf ze ons extra veel te eten. Maar zodra hij thuiskwam was zij verdwenen.
Hij had zijn mond vol van de bezetting. Iedere dag vertelde hij door hoeveel checkpoints hij nu weer te laat was gekomen voor zijn werk. Maar de checkpoints die hij ons oplegde zag hij niet: checkpoints die bepaalden wat we aten, wat we droegen en wanneer we mochten praten. Onze oudere broer leek de jood van het gezin, zo ongemoeid passeerde hij deze onzichtbare controleposten.
Het keerpunt viel op een dinsdag. Ik wilde bij de buurjongen langsgaan, maar mijn vader verbood het. Ik huilde en zei dat het de normaalste zaak van de wereld was wanneer onze broer met een meisje uitging, terwijl m’n zusje en ik niet eens overdag naar de buren mogen. M’n vader bulderde, maar dit keer was het niet genoeg om mij de mond te snoeren. Hij liep op me af en sloeg me. Ik werd stil.
‘Flikker op’ fluisterde ik.
Vanaf die dag begon ik hem de waarheid te vertellen.