Tussen het fornuis en mijn kledingkast is een loze ruimte van 20 centimeter breed, 60 centimeter diep en 80 centimeter hoog. Er past niks tussen: geen kast, geen rekje, precies niks. In theorie zou ik er niet naar om kunnen kijken. Het verwaarloosbaar niets laten zijn. Maar aangezien ik in de twee jaar dat ik op deze vijfentwintig vierkante meter woon wekelijks kringloopwinkels afstruin op zoek naar troep om elk plankje, elk hoekje, elk richeltje te vullen, is deze loze ruimte goud waard.
Op Aruba was papa timmerman. Met een hamer aan de lussen van zijn denim shorts wandelde hij als tiener van deur tot deur op zoek naar klusjes die zijn avondeten betaalden. Hij was goed in wat hij deed. News be travelling fast en zo timmerde hij al vlug tafels in elkaar in cafés bij Baby Beach. Toeristen zetten hun ellebogen en glazen bier neer op een authentieke ‘Blyden’. Hij werkte hard, na school. En wanneer hij ’s avonds thuiskwam – uitgeput – hield zijn moeder haar hand open voor zijn verdiende guldens. Als ze er was, tenminste.
Papa’s auto staat al op de P+R wanneer ik met de bus het station binnen rijd. Mijn tas op de achterbank, ik voorin naast hem. Mijn knieën naar de rechterkant zodat ik hem niet in de weg zit wanneer hij schakelt. Hij groet me eerst met de naam van mama, vervolgens met die van mijn zus. ‘Fietje, natuurlijk.’ Hij lacht. ‘Hey pap.’ Thuis neemt hij me mee naar zijn schuurtje achter in de tuin, waar hij werkt aan een kastje van 20 centimeter breed, 60 centimeter diep en 80 centimeter hoog. Op de werkbank liggen zijn bouwtekeningen. De maten die ik hem stuurde zijn doorgekrast met potlood. De maten die hij vorige week zelf is komen opmeten staan met rode pen vereeuwigd op papier. Hij kijkt me verwachtingsvol aan. Ik bewonder hem zo. Met zijn meetlat en precisie.
Er waren geen timmermannen nodig in Den Haag in de jaren zeventig. Via de neef van een broer van een oudtante kwam papa aan een baantje in de ICT. Hij schoolde zich om. Klaagde nooit. Ontmoette mama. In groep 2 leerde ik mezelf lezen met De vis in de kom dat mijn zus thuisbracht. Toch vond de juf dat ik een jaar langer moest kleuteren. Papa protesteerde, wat resulteerde in een middag testjes doen met meester Cor. ‘Welke cirkel is het grootste?’ Een strikvraag. ‘Deze oogt groter, maar ze zijn eigenlijk dezelfde maat’, antwoordde ik dapper. ‘Maar welke ís groter?’, vroeg de meester en hij fronste zijn wenkbrauwen. Wanneer ik thuiskwam stond papa altijd in de keuken. ‘Wat heb je vandaag op school geleerd?’ ‘Dat er geen ruimte is voor nuance’, reageerde ik die dag.
Aan papa vroeg niemand hoe zijn dag was. Terwijl oma zijn babybroertje op haar arm droeg, marcheerde hij door de straten met een hamer in plaats van perkament.
Hij stak een oceaan over om van een loze ruimte goud te maken.