Lijnen
Mijn liefste,
Bedankt voor je brief. Ik vraag me enkel af of je het document dat ik bij mijn vorige brief bijsloot hebt gezien? Het was een kopie van mijn kaart die ze als model gaan gebruiken voor de Afrika- en Azië-atlas van Dhr. de Graaff – een sprong voorwaarts voor de compagnie (en je man stuwt mee). Zag je de fijne lettering niet? Of had je liever een walvissenfontein in de oceaan gezien, tempels op het land misschien? Je moet begrijpen dat ik me niet bezighoud met tierlantijnen. Ik ben zakenman en vaderlandsdienaar, en mijn kaarten dienen waar kaarten voor dienen. Anderen zitten hier dagenlang zelfs de onbevaarbare beekjes op te meten, alle precieze krullen, alsof het geheime wegen naar El Dorado waren. Je vindt zelfs detailtekeningen van binnenlands beesten op hun kaarten. (Zijn het wel kaarten als je de grenzen niet meer kan ontwaren? Zag je de dikke kustlijn op de mijne?) En dan hun privéschetsboekjes! Pagina na pagina die overloopt van uivormige koepels, opkrullende schoenpunten, ingeplakte lapjes stof, portretten met sprekende monden en ogen vol wimpers. Als er iets is dat tot mij spreekt hier is het niet de morsigheid aan land maar de nachtelijke oceaan – dat matzwarte deken dat als een oosters kustwoud ’s werelds vergeten vruchtbaarheden lijkt te verhullen. Onder de maan word ik er haast lyrisch van, maar de ochtendzon brandt mijn woorden weg en herinnert me weer aan de dag, met zijn frontiers en verplichtingen.
‘Verplichtingen’ is een misleidend woord – als het erop aankomt doe ik dit alles voor jou en de kinderen, onthoud dat. Zelfs wanneer ik me ’s avonds bezighoud met correspondentie en kaarten denk ik aan jóú. ‘Met dat handschrift word je nooit aangenomen bij de compagnie, het is erger dan je vader met zijn boerenklauwen,’ dat zei je jaren geleden tegen me. Ik kan me je stem zo helder voor de geest halen in de stilte rond mijn schrijftafel dat ik haast de gloed van onze haard op mijn wang voel.
Ach, misschien heb ik inderdaad wat gezelligheid nodig op lege avonden. Vind maar eens gezelschap in deze donkerte. Een andere compagniesdienaar zit ’s avonds met zijn werkers aan hun vuren. Met al hun handen samen in één grote pot zitten ze slijmerige deegballen te kneden. En ik geloof dat ik hem met hen heb horen spreken in hun talen. Hij beeldt zich in dat ze hem verborgen waarheden vertellen wanneer hij bij hun oven komt zitten, alsof ze zouden vergeten dat hij ’s ochtends weer de discipline moet bewaken. Waar eindigt het als we zelfs die grenzen laten vervagen? Als ik daar te lang over nadenk val ik in het luchtledige, moet ik mezelf er weer aan herinneren waar het allemaal om draait – om jullie, ver weg thuis! Wat heerlijk om me in te beelden dat jullie samen rond mijn kaart zitten bij het haardlicht en over mijn moed spreken. Dat geeft me de kracht om morgen weer met onwrikbare rug mijn plicht te doen.
Liefdevolle groeten,
Je man