Hoger, sneller, sterker, dieper
Onder Gare d’Austerlitz, lees ik, wordt gewerkt aan een enorm bassin om regenwater te stockeren. Zo zullen de riolen van Parijs niet langer in de Seine overlopen, waar deze zomer de Olympiërs zwemmen.
Het station van Austerlitz had ik tot nog toe steeds beschouwd als een horizontale ruimte: een hal als een enorm stootkussen of goedaardige walvis, waar treinen in verdwijnen en weer uit tevoorschijn komen.
Dit beeld als een soort platte T (de dwarsbalk is een opgehoogde stippellijn, een uit steen, metaal en glas oprijzend poortgebouw voor passagiers) moet ik bijstellen. Water uit de wolken zal op regendagen de betonnen kathedraal onder de grond vullen. Het station is een boom: het reikt net zo diep naar onder als naar boven. De stad is een bos, met zijn riolen, metrotunnels en funderingen, zijn leidingen en overloopbassins.
Ooit, lees ik daarna, werd in Gare d’Austerlitz gewerkt aan luchtballonnen om mee op te stijgen. Pruisische soldaten belegerden Parijs. Naast de stationshal gingen gasballonnen van de grond, en dreven ver boven de stad en de vijandelijke linies.
Hoger en sneller, gingen ze, dan het musketvuur op de grond kon bijbenen. Von Zeppelin had ze met open mond bekeken. De nieuwe vliegmachines werden alsmaar sterker, van de luchtschepen in Duitsland tot de F35’s die boven Gaza en Irak vliegen, boven Syrië en Libanon, en steeds diepere kraters slaan.
We leven, lees ik zonder het te snappen, in een vierdimensionale tijdruimte. Ik stel me voor hoe je die door Gare d’Austerlitz kan betreden. Het natuurkundig wonder van de luchtballonnen, de akelige efficiëntie van het spoornetwerk, het ingenieursmirakel onder je voeten. Het station een ereteken voor de zege in een verre veldslag. En de geschiedenis begraven, zoals Jacques Austerlitz het formuleert bij W.G. Sebald, onder de fundamenten van de Grande Bibliothèque ernaast.