'Er is zo weinig erotische taal voor mij'
Ik moet jullie iets bekennen. Ik heb iets gedaan waarvoor ik me schaam. En, neem het van me aan, dat doe ik niet snel. Me schamen.
‘Kom, stuur me de grappigste passages eens door,’ typt een vriendin me. ‘Oh alsjeblieft. Amateurs die erotische kortverhalen pennen. Dat kan alleen maar potsierlijk zijn. Een paar parels, en voor de rest: kitsch troef. Heerlijk.’ Ik had haar misschien niet moeten vertellen dat ik door de inzendingen voor het Rode Oor ging. We hebben het soort vriendschap, zij en ik, waarbij we dwangmatig alles uitwisselen. Op het grensoverschrijdende af. Met de intensiteit van twee vijftienjarige meisjes hijgen we elkaars leven in de nek. Niet met haar gedeeld en het is niet echt gebeurd.
‘Toe? Ik heb een hele saaie dag op kantoor. Het leukste wat hier gebeurd is, is dat Dirk van data management te enthousiast gesticuleerde tijdens zijn presentatie en een koffietas vol Redbull over zichzelf gekieperd heeft.’ Als ze zich verveelt, moet ik haar wereld interessanter maken. Het is sterker dan mezelf.
‘KOMT IE!’ Typ ik. terwijl ik iets copy-paste over sterke mannenhanden en strakke bilpartijen, onderdrukte kreuntjes, en ranke vrouwenhalzen die naar zweet en vanille geuren.
Ik had nochtans de volgende jurytip gegeven, zet ik erbij. ‘Een waanzinnig aantrekkelijke man en een waanzinnig aantrekkelijke vrouw die samen vlotjes spetterende seks hebben? Ik kan me weinig dingen voorstellen die slaapverwekkender zijn.’ ‘Maar luisteren: ho maar.’ Er is bijna nergens een hoekje af. Het is allemaal zo ik weet niet. Zo gepolijst. ‘Haha’ stuurt ze terug. ‘Ik diskwalificeer op siddering’ Facebook ik haar. ‘Haha’ stuurt ze terug. ‘Of op kloppend lid!’ suggereert ze. ‘Haha’ typ ik. We raken op dreef. ‘De bedoeling om zinnelijk te zijn ligt er zo dik bovenop.’
(Ik probeer altijd volzinnen te gebruiken in haar bijzijn. Ik wil dat ze me slim vindt.)
‘De auteur staat in z’n blootje met intenties die weinig esthetisch in de wind wapperen. Voor iedereen zichtbaar.’ besluit ik. ‘Haha’ antwoordt zij. ‘Haha’ zeg ik.
Het bolletje naast haar naam springt op rood.
Het gevoel dat ik iets onkies gedaan heb, slaat me in het gezicht.
Is het niet een beetje gemakkelijk om van aan de zijlijn en met al mijn kleren aan te staan lachen met de erotiek van anderen. Zonder je ooit zelf aan het genre te wagen. Ik schrijf essayistisch over seksualiteit en dan is het al worstelen om de juiste woorden te vinden.
Is dat omdat we, ondanks al het onderzoek dat het tegendeel aantoont, seksualiteit toch vaak als het meest persoonlijke, het meest psychologische, het minst door cultuur aangetaste deel van onszelf ervaren. Het enige wat we mogen afschermen van de wereld. Voelt schrijven over erotiek daarom meteen als een persoonlijke ontboezeming. Weinig mensen psychoanalyseren thrillerauteurs op dezelfde manier. Alsof hun werk rechtstreeks wat onthult over een diepgelegen bloedlust. Alsof de waas van geweld aan hen blijft kleven.
‘Ben je niet bang dat mannen denken dat je loslopend wild bent nu je over seks publiceert?’ vraagt een collega me.
‘Word je nog wel ernstig genomen in de academische wereld als je over seks schrijft?’ vraagt een journalist van een kwaliteitskrant me.
Ik lach er maar om. Haha. Hoeveel werk verzet de lach om ons ongemak met erotiek te ontladen?
Misschien is erotiek het meest kwetsbare genre.
Om mijn schaamte te verjagen wil ik een biecht, een boetedoening, een rozenkrans om te bevingeren. Op m’n kniëen naar Fatima. Een beetje schaamte doet soms deugd. Misschien moet ik mezelf ook kwetsbaar opstellen, en het proberen. Erotisch schrijven. Vanuit mijn belichaamde subjectiviteit.