Ik had hem dit willen zeggen.
Ik ben Japanse Noodles en Italiaans kuisproduct. Ik ben een bedrukte koffiemok. De print op een paraplu. Ik waarschuw je: kijk alsjeblieft nu meteen naar je iphone.
Ik wou dat hij het wist.
Ik ben van iedereen. Ik ben geliefd. Ik heb het gemaakt. Ik ben geworden zoals hij het wilde. Ik ben trots op mezelf. En ik geef me niet zomaar prijs, ik heb stijl, ik ben niet preuts maar gewoon niet toegankelijk. Hard to get. Een oninneembaar fort. Ik wind iedereen rond mijn vinger, jaren proberen ze, maar uiteindelijk lukt het nog altijd niet.
Ik had er samen met hem over kunnen lachen.
Is het misschien de druk? Ik zie het bij iedereen, die onuitputtelijke druk. Ook bij hem. Vooral bij hem. Ik heb hem kapot zien gaan. Alcohol, de brandstof van elke artiest, het romantische ideaal, maar zeer romantisch was het niet. Het is allemaal mijn schuld. Ik heb het nooit gewild, maar ik doe het iedereen aan die ik ontmoet. Bij elke noot was hij aan het aftakelen. Hij zwelde en zwelde aan en toen was het genoeg. Zijn lichaam maakte de autonome beslissing om ermee te stoppen. Ik ben voor eeuwig, voor eeuwig doorgegaan.
Ik wou dat hij mij kon horen.
Ik zou zachtjes fluisteren, lieve woordjes, je bent fantastisch en dan opeens, haal ik uit. haha verrassing.
Maar dat zal nooit gebeuren. Ik ben er voor iedereen, werk hard en ik zal mijn ondoorgrondelijke wegen doorgrondelijke maken. Maar voor hem was ik alleen maar een hersenspinsel. Een schim. Een abstractie. Een fysieke trilling. En ik wil meer zijn, de rest is niet goed genoeg.