Voorgeschreven Variaties: Patricia De Martelaere

Het niet-bestaan van het niet-bestaan

door Tiemen Hiemstra

Datum 26 maart 2025

'Alleen wie weg is, is gezien', schreef De Martelaere in haar gedicht Niets dat zegt. Ruim vijftien jaar na haar overlijden, op 7 maart 2025, verzamelden oud-studenten, ex-collega’s, vrienden en liefhebbers van haar werk zich voor een reeks 'voorgeschreven variaties' geïnspireerd door haar denken en schrijven. Tiemen Hiemstra was één van hen. 'Beste Patricia, Wij kennen elkaar niet, maar als ik je werk enigszins goed begrepen heb, zal je het met me eens zijn dat elkaar niet-kennen soms al heel wat is.'

'Sterrenlicht vroeg aan Niet-bestaan: “Meester, besta je? Of besta je niet?” Sterrenlicht kreeg geen antwoord, maar hij keek naar de vorm van de ander en zag niets dan diepe leegte. De hele dag lang staarde hij, maar kon niets zien, luisterde hij, maar kon niets horen, strekte zijn hand uit, maar hield niets vast. Sterrenlicht zei: “Schitterend! (…) Ik kan mij het bestaan van niet-bestaan voorstellen, maar niet het niet-bestaan van niet-bestaan (…) Hoe zou ik ooit zo’n volmaaktheid kunnen bereiken?'

Beste Patricia,

Wij kennen elkaar niet, maar als ik je werk enigszins goed begrepen heb, zal je het met me eens zijn dat elkaar niet-kennen soms al heel wat is. De eerste keer dat ik een door jou geschreven boek opensloeg was ik twintig, het betrof Een verlangen naar ontroostbaarheid. Op een bepaalde manier heeft geen auteur ooit nog de ervaring weten te benaderen die dit boek mij gaf. 12 filosofische bespiegelingen die mij zo dicht bij jou brachten dat ik onmiddellijk nog een boek van jouw hand moest lezen, omdat ik niet wilde dat het zou stoppen. Wat was het dat niet mocht ophouden? Al lezend had ik het gevoel dat je luidop aan het denken was in mijn hoofd, en dit was zo’n prettige gewaarwording dat ik het als maar wilde verlengen. Maar was jij het? In het essay ‘Om niets te zeggen’ schrijf je: ‘De schrijver is degene die er niet is, de voorvluchtige zonder nagelaten sporen.’ Dit vuurde mij eigenlijk alleen maar meer aan. Als ik je niet zomaar in de eerste de beste tekst volledig aan zou treffen dan betekende dit simpelweg dat ik alles moest lezen. En hoe meer ik las, hoe meer ik in de ban raakt. Hoe was het mogelijk dat iemand die schreef over taal, de leugenachtigheid van het ik, Blanchot en Derrida, tegelijkertijd zo tot het hart sprak. Het voorzichtige, maar haarscherpe formuleren, de aandacht voor elk detail, elke nuance en ook een grote bereidheid je lezer op ironische toevalligheden te wijzen in je eigen bouwwerk. Ja, de opmerkelijke lichtheid van toon ontwapende mij. Het was geen cynische lichtheid, het was niet de lichtheid vanuit een superioriteitspositie, noch was het een zelfondermijnende lichtheid. Het was een kalme, geestige, nieuwsgierige lichtheid, geboren vanuit de wens om de dingen te ontmoeten zoals ze zijn. Akkoord, misschien klonk er hier en daar een vleugje superioriteit in door, of op z’n minst soevereiniteit, but I like it like that.

Het citaat waarmee ik begon, afkomstig uit de Zhuang Zi, vond ik in jouw boek over Taoïsme. De grootste volmaaktheid, zo leren we, is het niet-bestaan van het niet-bestaan. Het impliceert ook een niet-bestaan dat wel bestaat, maar dit bereiken is blijkbaar een amateurprestatie ten aanzien van degene die in het niet-bestaan van het niet-bestaan is aangekomen.

Ik denk dat jij de eerste auteur bent bij wie ik zo’n positieve houding tegenover het Niets aantrof. In de meeste literatuur wordt het niets ons voorgespiegeld als het jammerlijke einde van het Zijn. Het leven is maar een flits tussen twee eeuwigheden duisternis. En die duisternis is ontzagwekkend, en vooral doodeng. In Wat blijft schrijf je: ‘Onze grote fout, die zorgt voor onze grote ontreddering, is dus dat wij onszelf beschouwen als ‘iets’ te midden van het onherbergzame en bedreigende niets. In werkelijkheid is het net andersom: het niets is onze thuishaven en onze ziel.’

Op jonge leeftijd dacht ik veel na over de dood. Rond mijn zesde beleefde ik een eurekamoment toen ik bedacht dat we in feite elke nacht doodgaan. Als je slaapt en niet droomt ben je er ook niet meer. Ineens was de dood niet meer zo bedreigend. Het voelde zelfs als iets heel intiems. Iets dat je kent, iets dat altijd al was. We veranderen allemaal elke nacht in een eindeloos niets. Het was deze kinderlijke intuïtie die ik in jouw werk voor het eerst met een volwassen ruggengraat terugzag. Zijn we dan allemaal volmaakte taoïsten? Om je te plagen is dit de stelling die ik vanavond in zal nemen en die ik ook nog tijdens de borrel naafloop tot in het ongerijmde zal verdedigen, we zijn allemaal volmaakte taoïsten.

Ondanks mijn grote bereidheid tot oneerlijkheid, kan ik het niet laten om te bekennen dat ik vaak genoeg het tegenovergestelde denk. Wanneer mijn gedachtes afdrijven naar een taoïstisch loslaten, de overgave aan een dragend en scheppend niets, is er altijd een schrikreactie, een tweede kapitein die het roer omgooit in een poging het schip 180 graden te keren. Deze tweede kapitein neemt de gedaante aan van een beschonken Dylan Thomas. In dronken luciditeit, met zijn onontkoombare bariton, verkondigt hij dat ik niet zachtjes die goede, oude nacht in moet gaan. Rage, rage, rage against the dying of light. Misschien dat dit wel mijn allergrootste wens is. Jullie twee zien bekvechten bij het grote, ronde stuur. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat jullie het ooit eens zullen worden.

En Patricia. Sprekend over sterrenlicht. Vertel eens.

Hoe is het daar? Kan je iets horen? Glijdt het donker door de vingers heen?

Ik kan je bijna horen fluisteren.

Het is het niet-bestaan van het niet-bestaan. Het is schitterend.

Tiemen Hiemstra sprak deze tekst uit tijdens Wat blijft: Patricia De Martelaere op 7 maart in DE SINGEL.

© Marianne Hommersom

Tiemen Hiemstra groeide op in Groningen. Hij studeerde Woordkunst in Antwerpen, waar hij, na een korte periode als postbode in Leipzig, nu ook weer woont. In 2016 ging hij mee op de Schrijfresidentie van deBuren.  Zijn debuutroman W. verscheen in 2023. Die werd bekroond met de Anton Wachterprijs 2024, en haalde de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs en de Bronzen Uil. 

Alles bekijken