In een bar met de naam Troost
door Emy Koopman
Emy Koopman geeft met 'In een bar met de naam Troost' een artistiek antwoord op 'Folies Bar' uit Paul van Ostaijens bundel Bezette Stad.
Met dank aan Johannes von Engelhardt voor de audiobewerking
In een bar met de naam Troost
Binnengelaten, los gelaten, vrijheid, maar gereguleerd
(in plaats van een kaars, flesje handgel op tafel)
wiegen we, op arm-lengte afstand, op het ritme van
een Nieuw Normaal
‘Hey little girl, wanna go for a ride?’
We weten hoe ze eruitziet: een aardbol met enkel bomen
We weten hoe ze klinkt: liefelijk en eindeloos, looping and folding,
een losgeslagen wees-gegroet
– Gezet op muziek, lijkt alles innemend
‘But it tricks our ear
the same way
the virus tricks our cells.’
‘It'd be so much easier if I drove’
Jij en ik, we proosten, en zeggen dat we onszelf, niet anders kennen,
dan kwetsbaar
– meisjes immers, middenklasse-meisjes, gevoed met gevaar dat uit
bosjes komt springen
‘Diane (Diane) Diane (Diane) Diane’
Het gevaar is – statistisch gezien – zelden een vreemde. Het gevaar
is binnenshuis, het gevaar is binnenshuids.
Het gevaar is iets dat binnenkomt, wat je niet binnen wilde laten
Het gevaar is, overwegen we, dat je aan te tasten bent. Is het
mogelijk ervoor te kiezen
niet aangetast te zijn? Is het wenselijker, hetgeen te zijn dat
aantast?
‘You’re the cutest girl I’ve ever seen in my life’
(Ik zeg je niet dat ik, de dreiging goed beu, opzettelijk de mannen
ging aaien)
‘But it’s over now, with my knife’
Aan de grote tafel links van ons, zitten zeker twaalf mensen,
dicht op elkaar
Virussen leven niet, zeggen ze,
maar verschillen daarover van mening – wie bepaalt wat leven is?
HIV, HPV, hé – wie is hier De Roker? Wie is hier De Hoer? Wie is hier
Dor Hout?
‘Humaan’ begon de naam
van het virus dat ik droeg
Overheidsinformatie vertelde, dat 80 tot 90 procent
en dat huid op huid volstaat
mits intiem
Ergens is iets VOLKOMEN UIT DE HAND
Ik denk na over virussen, over wanneer die winnen – als ze binnen
ons huizen, in stilte
Ik wou dat mijn virus op muziek was gezet – welk curieus verlangen
(kleingeestig, afgunstig, aangeschoten)
‘Mijn virus’ – nog altijd 300.000 dode vrouwen, elk jaar. Ja ja, vooral
in ‘arme landen’. Nee nee, laten we geen gesels gaan vergelijken.
Laten we het gezellig houden. Laten we het droog houden.
Laten we – zingen? Dansen?
‘Wanneer mogen we weer dansen?’ Dansen met mannen te bang
om te dansen
Laten we in godsnaam dansen!
‘Hey little girl, is your daddy home?’
‘Wat is dit voor playlist?’ vraag jij, en je lacht, met blinkende tanden
als
kleine
opalen
‘I’ve got a bad desire’
Muziek vult de ruimte, mensen die kruipen, dichter op elkaar
We troosten onszelf, met de geruststelling
van vrouwen en kinderen laatst
We troosten onszelf, met de illusie
van een rechtvaardige ramp
We troosten onszelf, met de heimelijke hoop, op een straf
van Moeder Aarde
(Maar dat zullen we nooit zeggen, want we willen graag empathisch, en we willen niet bijgelovig, en wie zegt nog ‘Moeder Aarde’? En zul je net zien dat jij, die uitzondering)
‘My point is that illness is not a metaphor’
Maar de metafoor werkt. Zolang er afstand is,
tussen jou
en wat jou
probeert te verwoesten
Zolang er afstand is
Laatste ronde – we proosten op het leven, we proosten
op Greta, op de hot priest uit Fleabag, en boven dat alles,
op een tijd
van huid
op huid,
zonder bedreiging
Een hand op een schouder
Een hand op een hand
Een hand op een buik
waarin de dood wilde groeien
Overleven is toch, een valse belofte
(en dan reik je
naar de fles
die moet
desinfecteren
en je vraagt
of we samen
naar huis
kunnen fietsen)
Emy Koopman
Emy Koopman (1985) onderzoekt, leest en schrijft. Zij nam in 2013 deel aan de schrijversresidentie van deBuren. In september 2016 promoveerde zij op lezersonderzoek naar empathische reacties op literaire teksten. Diezelfde maand verscheen haar debuutroman Orewoet bij Prometheus. Haar tweede roman, Het boek van alle angsten, verschijnt naar verwachting in september 2020.