Diana wil weten waarom een van haar nimfen in een boom veranderd is
in wat nu een verlaten parkeergarage/
muf kantoorpand uit de jaren ‘60/
wc van een nachtclub is
staat godin Diana in het verleden in een bos
daar vliegt een hele rare vogel:
ene Vermeer met een schildersezel
onder de takken iets verderop
strijkt hij neer en fluit een deuntje
‘hoe is het mogelijk, zoveel geluid
uit zo’n kleine bek?’ zegt Diana
ja knikken haar nimfen die hun pijlen slijpen voor de jacht
Diana keert zich af van Vermeer en knalt tegen een boom aan
in de bast herkent ze een gezicht
‘hoe is dit –/welke krachten zijn hier –/
wie heeft de hartslag uit haar nerven –/
het bos uit haar ogen gehaald?’
een van de nimfen merkt op dat ze maar met vier zijn
en inderdaad, Daphne ontbreekt
Apollo slentert voorbij in een afgedragen trainingspak/
driedelig kostuum/
draadloos televisiescherm
en fluit een deuntje
‘hoe is het mogelijk, zoveel geluid
uit zo’n kleine bek?’ zegt Diana weer
een van de nimfen merkt op dat Apollo een laurierkrans
op zijn hoofd draagt
en inderdaad, Daphne mist een paar takken
was het niet erg genoeg dat die man achter in zijn auto/
dat onder tafel geschoven grensoverschrijdende/
iemand iets in haar drankje/
dat iedere kunstschilder haar en haar nimfen
hele geschiedenissen lang naakt afbeeldde
hun lichamen gedrapeerd over het doek
zodat ze werden waaraan het hen ontbrak
schreeuwt Diana Apollo na
onder de takken iets verderop mengt Vermeer snel een gifgroen
om zijn subjecten jurken aan te meten
Apollo haalt zijn schouders op
vrouwenstemmen bereiken hem trager zegt hij
dat ze even moet wachten
dan zegt hij dat hij er niets aan kon –/
had ze maar niet zo mooi –/hij is ook maar –/
hij heeft haar de keu–/
had ze niet zo tegenge–/ en sluit af met
‘zie je dan niet dat ze zielsbemind is
ik draag haar als kroon
als je zo jaloers bent
meet jezelf er dan ook een aan’
hij breekt een van Daphnes takken af
en gooit hem voor Diana’s voeten neer
nog een tak voor de vrienden die het niet slecht bedoelden/
de machtsgeile bazen/
de fervente pornokijkers/
de kleingebekte flierefluiters/
de geniale kunstenaars met hun muzen
hij laat Daphne nagenoeg kaal achter
O wee als wat hij zich toe-eigent
ooit boven zijn hoofd uitgroeit
Vermeer ziet het allemaal gebeuren
en schildert vier zwijgzame nimfen die hun blik afwenden
nee schudden Diana en haar nimfen en spannen hun bogen op