De tweede blik
Ongeruste kreten, krakende deuren. De onzichtbare soldaten staan iets verderop, achter de hoek. Het huis is nog intact want ik heb geduld. Ik toon voorlopig een mens op de vlucht. Hij pakt zijn spullen, heeft geen tijd, zijn kinderen huilen. Het vuur, het bloed en het drama zijn voor de volgende bladzijde die de werkelijkheid indeelt in woorden en beelden.
Het grote verschil tussen de woorden en mij is dat ik uit slechts twee dimensies besta. Daarom was ik vroeger veel kleiner en onbelangrijker, een nietige opening in een letterenbos. Vandaag ben ik geen illustratie meer, maar een beeld in wording want ik begin de strijd met de letters te winnen. Ik ben ontstaan als een imitatie van eindeloos veel woorden, waaronder ellende, vlucht, onrust, geduld en gemis. De kijker kan mij opzoeken. Met gelijktijdig plezier en afschuw kan hij gadeslaan hoe vloedgolven en plunderingen, genocides en vuurzeeën er uitzien. Hij wil in helder water kijken zonder zichzelf in de reflectie te moeten ontdekken.
Heel binnenkort duurt het minder dan een seconde om mij te produceren. Dat is ook de tijd die de mensen zullen nemen om naar mij te kijken want ik zal met velen zijn. Duizenden, miljoenen, miljarden.
Onze vorm verandert maar we beelden hetzelfde af: afgevlakte ruimtes, alledaagse voorwerpen, vernederde mensen. Men zal mij eindeloos kunnen reproduceren. Miljoenen en nog eens miljoenen mensen zullen mij aanschouwen en denken: ‘Mijn God, wat een geluk dat niet ik erop sta, maar iemand anders.’ Ze zullen kijken, huiveren en verdergaan met hun dagelijkse bezigheden. Hun aandacht zal voor heel even aan mij kleven, hun leven speelt zich ver buiten mijn randen af. De man die ik toon, is sinds mijn ontstaan allang gevlucht.