De serendipiteit van bananenbrood en sterrenstof
Serendipiteit. Oftewel, het vinden van iets waardevols terwijl je eigenlijk iets anders zocht. In The Travels and Adventures of Serendipity van socioloog Robert Merton en historica Elinor Barber lees ik dat het begrip serendipiteit in 1754 werd gemunt door de Britse schrijver Horace Walpole. Walpole leek in zijn leven geregeld op interessante en onverwachte vondsten te stuiten. In een brief aan goede vriend Horace Mann maakt hij daarom melding van De Drie Prinsen van Serendip. In dit Perzisch sprookje – dat via een Venetiaanse vertaling uit 1557 de westerse letteren bereikte en onder meer in Voltaires Zadig sporen naliet – stuurt een koning zijn drie zonen eropuit om hun wijsheid te testen. Op hun tocht door de woestijn treffen de prinsen een kamelendrijver aan die zijn kameel is kwijtgeraakt. Hoewel ze het dier niet hebben gezien, slagen de broers er dankzij hun scherpzinnigheid in om uit allerlei toevalligheden die ze onderweg gewaarworden de kameel terug te vinden. En dus onderscheidt Walpole drie sleutelelementen van serendipiteit: toeval of ongeluk (accident), wijsheid of schranderheid (sagacity), en de ontdekking van iets dat eerder niet gekend was (the discovery of something which was previously unknown). Mijn vader is geen koning, en ook een kameel was ik niet kwijt, maar op een zomerse zondag in Parijs stond ik oog in oog met serendipiteit.
Accident
Sara: ‘I first came in because of the name: Serendipity. It's one of my favorite words.’
Jonathan: ‘It is? Why?’
Sara: ‘It's such a nice sounding word for what it means: a fortunate accident.’
Op 225 Easth 60th street, tussen second and third avenue, bevindt zich het restaurant Serendipity. Daar delen filmpersonages Sara en Jonathan, nadat ze elkaar tegen het lijf lopen in Bloomingdale’s terwijl ze hetzelfde paar kasjmieren handschoenen willen kopen, een dessert. Een grote romance ziet het licht.
Ook ik ben die late zondagvoormiddag op zoek naar zoetigheid. Niet in Manhattan, maar in Le Marais. Het is begin juli en ik ben twee weken in Parijs om te schrijven. Maar het schrijven komt niet los. Wie op zoek gaat naar een verband tussen mijn writer’s block en mijn drang naar veganistisch bananenbrood, is eraan voor de moeite: ik heb geen excuus nodig voor dessert, zelfs niet in de ochtend.
Op het exacte moment dat ik de straat oversteek en het vegan walhalla binnentreed, wandelt een knappe man van middelbare leeftijd naar buiten. De inkom lijkt op maat gemaakt om ons allebei tegelijkertijd door te laten. Onze blikken kruisen. Hij houdt halt en lacht. Ik lach terug. Lichtjes verrast beweeg ik me verder naar het zuivelvrije lekkers waar ik voor gekomen was. Aan de toog kijk ik achterom. De wereldberoemde filmster, laat ik hem om de nodige anonimiteitsredenen Mister O noemen, staat nog bij de deur. Vertrekkensklaar, maar niet zonder zich nog één keer om te draaien.
Sagacity
Het is nu of nooit. Ik trek mijn stoute schoenen aan, ga op hem af en spreek hem aan. Tot mijn verbazing ben ik niet zenuwachtig, slaag ik erin zijn roem tussen haakjes te plaatsen. Misschien ben ik nog te slaperig, misschien leerde ik al schrijvende waar nodig te schrappen. In elk geval verloopt het gesprek uitermate gemakkelijk. Waarom hij in Parijs is, waarom ik. Op doorreis naar Londen, om te schrijven. Dat het in dat geval een schande is dat ik nog niet in Shakespeare & Company ben geweest. Akkoord, maar dat het een minstens even grote schande is dat hij als Hockney-fan nog niet naar de retrospectieve in Pompidou ging. Akkoord, maar dat de grootste schande zou zijn dat ik voor zijn vertrek geen koffietje wil gaan drinken.
Can you take my number?
- Sure.
+1 310 74…
Later die dag vraagt Mister O hoe mijn avond eruitziet. Ik stuur dat ik met een vriendin van de schrijfresidentie van een heerlijke tajine smul. Mijn gezelschap verwondert zich erover dat ik de avond met haar doorbreng in plaats van met Mister O. Een deel van mij verwondert zich over het feit dat zij zich daarover verwondert. Een ander deel van mij verwondert zich er net zo over als zij. Eén haakje rond de roem komt los. Het andere houdt voet bij stuk. Ik bevind me ergens tussen spanning en rust.