De moed om te getuigen
Een tijdje geleden stootte ik al scrollend op een foto van een groep kinderen in Amman. In de beschrijving las ik dat de kinderen verkleed als hun favoriete superheld naar school waren gekomen. Zoals gewoonlijk bij zulke gelegenheden waren figuren zoals Spiderman en Flash van de partij. Minder gewoonlijk was dat de meerderheid van de kinderen ervoor had gekozen om zich niet als een fictieve, maar als een ‘echte’ held te verkleden.
Rechts op de foto stonden drie kinderen verkleed als journalist. Ze droegen elk een dik zwart pak, dat de indruk moest wekken van een kogelvrije vest. Een van hen stak twee vingers in de lucht, het symbool voor vrede. Een ander wees naar de voorkant van zijn vest, waarop in grote letters het woord PRESS stond geschreven.
Toen ik werd gevraagd om een tekst te schrijven over ‘moed’, zag ik dit beeld voor me. Mijn eerste, onmiddellijke gedachte was: ik wil de moed van de Palestijnse journalisten belichten. Maar mijn tweede gedachte was: wat levert het de journalisten eigenlijk op als ik hun moed loof? Als ik hen helden noem? Wat hebben zij hier aan, wetende dat vele van hen werden vermoord omwille van hun werk? En wetende dat dit, ondanks een officieel staakt-het-vuren, nog steeds blijft gebeuren?
Ik vroeg me af of ik de Palestijnse journalisten wel een dienst zou bewijzen door hen op een voetstuk te plaatsen. En of ik zo niet het hele punt van hun moed zou missen. De Palestijnse journalisten zijn moedig omdat ze in de meest uitzonderlijke omstandigheden de meest uitzonderlijke daden verrichten. Maar in het bijzonder omdat ze de moed hebben om over deze omstandigheden te getuigen.
Getuigen is een eigenaardig werkwoord: het is één woord dat tegelijk drie verschillende daden beschrijft. Getuigen houdt ten eerste in dat je een gebeurtenis waarneemt. Het houdt ook een tweede, meer actieve daad in, namelijk het afleggen van een verklaring over hetgeen je hebt waargenomen. Maar getuigen houdt ook een derde daad in, en deze ligt niet in de handen van de ‘originele’ getuige. Want als je getuigt, doe je dat altijd ten opzichte van iemand anders. Getuigen is zoals een stokje dat je voorzichtig doorgeeft en waarvan je hoopt dat het de ander zal aanzetten tot actie.