De moed om te getuigen

Herbeleef de avond 'Goede moed'

Datum 19 november 2025

'Moed is iets dat je kan oefenen', zegt filosoof Paola Vehaert. Gevraagd naar wat moedig zijn precies inhoudt, denkt ze meteen aan Palestijnse journalisten. Zij hebben de moed hebben om te getuigen over wat er zich voor hun ogen voltrekt. Maar ook wij zijn getuigen van de gruwel Gaza. Niet op het terrein, wel op onze schermen. Hoe kunnen wij moedig zijn? Herbeleef de avond 'Goed Moed' (29.10.25) met filosofen Paola Verhaert, Paul Tillich, schrijver Omar El-Akkad, religiewetenschapper Arjan Sterken en ethicus Luca Consoli. Brussels maker Sixtine Bérard bracht live op artistieke wijze verslag van de avond.

De moed om te getuigen

Een tijdje geleden stootte ik al scrollend op een foto van een groep kinderen in Amman. In de beschrijving las ik dat de kinderen verkleed als hun favoriete superheld naar school waren gekomen. Zoals gewoonlijk bij zulke gelegenheden waren figuren zoals Spiderman en Flash van de partij. Minder gewoonlijk was dat de meerderheid van de kinderen ervoor had gekozen om zich niet als een fictieve, maar als een ‘echte’ held te verkleden.

Rechts op de foto stonden drie kinderen verkleed als journalist. Ze droegen elk een dik zwart pak, dat de indruk moest wekken van een kogelvrije vest. Een van hen stak twee vingers in de lucht, het symbool voor vrede. Een ander wees naar de voorkant van zijn vest, waarop in grote letters het woord PRESS stond geschreven.

Toen ik werd gevraagd om een tekst te schrijven over ‘moed’, zag ik dit beeld voor me. Mijn eerste, onmiddellijke gedachte was: ik wil de moed van de Palestijnse journalisten belichten. Maar mijn tweede gedachte was: wat levert het de journalisten eigenlijk op als ik hun moed loof? Als ik hen helden noem? Wat hebben zij hier aan, wetende dat vele van hen werden vermoord omwille van hun werk? En wetende dat dit, ondanks een officieel staakt-het-vuren, nog steeds blijft gebeuren?

Ik vroeg me af of ik de Palestijnse journalisten wel een dienst zou bewijzen door hen op een voetstuk te plaatsen. En of ik zo niet het hele punt van hun moed zou missen. De Palestijnse journalisten zijn moedig omdat ze in de meest uitzonderlijke omstandigheden de meest uitzonderlijke daden verrichten. Maar in het bijzonder omdat ze de moed hebben om over deze omstandigheden te getuigen.

Getuigen is een eigenaardig werkwoord: het is één woord dat tegelijk drie verschillende daden beschrijft. Getuigen houdt ten eerste in dat je een gebeurtenis waarneemt. Het houdt ook een tweede, meer actieve daad in, namelijk het afleggen van een verklaring over hetgeen je hebt waargenomen. Maar getuigen houdt ook een derde daad in, en deze ligt niet in de handen van de ‘originele’ getuige. Want als je getuigt, doe je dat altijd ten opzichte van iemand anders. Getuigen is zoals een stokje dat je voorzichtig doorgeeft en waarvan je hoopt dat het de ander zal aanzetten tot actie.

Getuigen is zoals een stokje dat je voorzichtig doorgeeft en waarvan je hoopt dat het de ander zal aanzetten tot actie.

Daarmee is getuigen een relationeel gegeven; een daad die we niet kunnen doen zonder anderen. Dat geldt ook voor de journalisten die onvermoeibaar getuigen over de genocide in Gaza. Omdat getuigen een relationele daad is, geloof ik dat we de moed van deze journalisten niet mogen loskoppelen van die van onszelf. Ze leggen dagelijks verklaringen af van hetgeen zij waarnemen, en doen dat vanuit de hoop dat anderen, dat wij, die getuige zijn van hun getuigenis, er iets mee zullen doen. Zoals ik het zie, is hun getuigenis een appel.

Getuigen kan lastig zijn, omdat het vaak gepaard gaat met een zekere kost. Denk even terug aan de laatste keer dat jij hebt getuigd: wat stond er toen op het spel? Misschien riskeerde je vergelding, misprijzen of zelfs het verlies van een vriend. Omdat getuigen een kost met zich kan meedragen, gaat deze daad vaak gepaard met angst. Getuigen vergt dan ook dat we deze angst in de ogen kijken en durven overstijgen. Het vergt met andere woorden moed.

De afgelopen twee jaar zijn we met zijn allen getuige geweest van een genocidale campagne op het Palestijnse volk. We waren en zijn getuigen van een genocide zoals we dat nooit eerder zijn geweest; via onze smartphones en sociale media kunnen we de gruwel live volgen. Ons getuigen is enkel mogelijk dankzij dat van de journalisten in Gaza, die daar de hoogst mogelijkste kost voor betalen.

De voorbije weken sprak ik met vrienden en kennissen over hoe we moeten omgaan met onze rol als getuigen van een genocide. Elk van hen sprak over hartzeer, over de pijn die ze ervaren bij het zien van de gruwel in Gaza. Maar ik hoorde ook hoe steeds meer mensen besloten om zich af te keren van het nieuws uit Gaza. Ik vroeg waarom en begreep al snel dat ze niet wegkijken omdat de genocide hen niet kan schelen. Ze kijken weg omdat ze hun hart willen beschermen tegen nog meer pijn. Omdat ze vrezen dat de pijn, de kost van hún getuigenis, te groot zal zijn.

© Sixtine Bérard

De filosoof Friedrich Nietzsche beschreef een bepaald soort denken waarbij het getuige zijn van leed wordt gelinkt aan persoonlijke schuld. Binnen dit denken voelt iemand die getuige is van leed pijn en stelt die zichzelf vervolgens de vraag: “waarom ben ík niet in staat om dit leed te doen verdwijnen?” Nietzsche vond dit soort denken gevaarlijk, omdat het pijn ziet als een individuele, morele tekortkoming.

De pijn die we voelen als getuigen van een genocide is intens, omdat zij ons confronteert met het slechtste van de mens en dus ook van onszelf. Het dwingt ons om te kijken naar onze eigen rol in dit leed. Ergens is het begrijpelijk dat sommigen dan besluiten om zich hiervan af te keren, om hun hart te beschermen.

Maar moeten we hartzeer wel vrezen? Is het niet net de taak van ons hart om ons te helpen begrijpen wat deze wereld van ons vraagt? De Amerikaanse auteur Hanif Abdurraqib schreef onlangs het volgende over getuigen tijdens de genocide: “Ik denk dat hoe meer mensen passief toekijken, absoluut niets voelen en zeggen: “Ik wil hier gewoon niet over nadenken en mijn leven leiden”, hoe meer je hart wegkwijnt, hoe meer van je werkelijke menselijkheid verloren gaat. Als je je hart weigert te gebruiken, zodat je “gewoon je leven kunt leiden”, leef je niet echt.”

De filosoof Paul Tillich beschreef in zijn boek The Courage to Be moed als “een zaak van het hart, het persoonlijke middelpunt.” Hij wijst op de oorsprong van het Engelse woord voor moed, courage, dat we kunnen linken aan het Franse woord voor hart, cœur. Niet voor niets zegt men in het Engels over moedige mensen: 'that they have heart'.

Het is onze taak als mens om te blijven getuigen, zelfs als het pijn doet. To stay with the trouble, in de woorden van Donna Haraway. In plaats van pijn te ontwijken, moeten we die net gebruiken als propeller. Door die niet te schuwen, maar recht aan te kijken, kunnen we toelaten dat pijn ons in beweging brengt.

Als je het mij vraagt, is niemand moediger dan Saleh Al-Jafarawi. Dan Anas Al-Sharif. Dan Bisan Owda. Dan Mariam Abu Daqqa. Dan de 254 journalisten die sinds oktober 2023 zijn vermoord in Gaza. En als je het mij vraagt, moeten we hun moed bezingen, maar kunnen we dat niet doen zonder ook zelf moed te tonen. We kunnen het, op voorwaarde dat we ons hart zijn werk laten doen. By having heart. Moed is namelijk geen deugd die enkel toebehoort aan bovenmenselijke, dappere helden, maar ligt voor ieder van ons binnen handbereik. En dat is, denk ik, net het punt van moed.

© Sixtine Bérard

Deze lezing sprak Paola Verhaert uit in 'Goed Moed' een avond georganiseerd door deBuren & Radboud Reflects.

Alledaagse moed | Filosoof Paola Verhaert, ethicus Luca Consoli en religiewetenschapper Arjan Sterken

© Sarah Van Looy

Paola Verhaert (1993) is een Brusselse schrijver en onderzoeker. In haar werk probeert ze uit te pluizen hoe rechtvaardigheid er in een digitaliserende wereld uit ziet. Ze studeerde hedendaagse geschiedenis, digitale menswetenschappen en Europees beleid. Momenteel werkt ze als onderzoeker bij imec-SMIT, aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze is ook redactielid bij Samenleving & Politiek, VOCATIO-laureate, en lid van Hyster-x, een feministisch schrijverscollectief. In 2023 nam ze deel aan het talentontwikkelingstraject Nieuw Geluid van deBuren en in 2024 werd ze door deBuren en het Hannah Arendt Instituut uitgeroepen tot Scherpsteller, met als opdracht gedurende twee jaar scherp te stellen op maatschappelijke ontwikkelingen. In november 2025 verschijnt haar boek Technologie is politiek bij uitgeverij Letterwerk

Alles bekijken
© Marianne Hommersom

Sixtine Bérard (2000) studeerde Kunstwetenschappen (podium- en mediakunst) aan de UGent. Ze is huiscartooniste van NTGent en schreef al voor EtceteraKluger HansDW B en Rekto:verso, waarvan ze ook redactielid is. Verder tracht ze de wereld radicaal zachter te maken, en steunt ze daarom ook de campagne In My Name.

Alles bekijken