Oude werken, jonge schrijvers 2019

De brief

door Mandula van den Berg

Datum 9 oktober 2019
Door
Mandula van den Berg

Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs laten schilderijen van Frans Hals, Rembrandt en andere grootmeesters spreken. Met Mandula van den Berg duiken we in het hoofd van de Brieflezende vrouw van Vermeer: ‘Het is nog vroeg en de hemel buiten lijkt gemaakt van melk en lood.’

Johannes Vermeer, Brieflezende vrouw (ca. 1663) Collectie: Rijksmuseum, Amsterdam.

De brief

Een vrouw staat bij het raam in haar nachtjak, en krabt de was van een envelop. Pulkend aan het zegel als aan het korstje van een wond. Heimelijk en een beetje beschaamd. Totdat het loslaat en begint te bloeden.

Dan vouwt de vrouw het papier open en strijkt het glad zoals slagers een mooie ham aaien, met zware polsen en onverwacht teder.

Het is nog vroeg en de hemel buiten lijkt gemaakt van melk en lood. De boten op de gracht drijven niet, maar hangen in het bruine water. Jongens met magere benen dragen grote manden naar de vismarkt.

De brief is geschreven met hanenpoten en een stierennek.
De vrouw glimlacht meewarig en leest, bijna zonder te kijken.

Zachtjes wrijft ze met haar duim over het papier.

De brief is van haar eerste geliefde. Hij schrijft dat hij haar lippen mist. Hij is op reis en drinkt jenever met meisjes zonder schaamte maar hij denkt aan de pigmentvlekken op haar buik. Het krijsen van de meeuwen klinkt hetzelfde in iedere havenstad, vindt hij.

De brief is van haar vader. De zinnen zijn onregelmatig en onaf, precies zoals haar vader spreekt. Meisje van me, ik huilde laatst, je moeder was er ook. Het zijn lieve woorden, de dwaasheid van een oude man. Hij denkt dat het niet lang meer duurt.

De vrouw leest verder met haar ogen dicht.

‘Zelfs op papier klinken hun stemmen als de schorre honden van een grootvader, maar papieren honden bijten niet.’

De brief is van haar doodgeboren zoon. Ze leest zijn brief met harde knokkels en een zachte buik. Ze fluistert: ga niet weg.

Het lijkt alsof haar handen trillen maar als de vrouw haar ogen opent en verder leest, dan doet ze dat zonder te knipperen.

De brief is van haar echtgenoot, schamper en beschuldigend, maar met de berooide woorden van een bedelaar.

De brief is van een vergeten vriend, van een kalende koopman met losse handen, een schilder, een koning.

In langgerekte zinnen schrijven ze over blauwe bergen, vroeger en gemis. Zelfs op papier klinken hun stemmen als de schorre honden van een grootvader, maar papieren honden bijten niet.

De vrouw staat in haar nachtjurk bij het raam, haar borsten voelen zwaar onder het dikke kleed.

Hoeveel vrouwen openen brieven vol mannenstemmen in kamers die ruiken naar bijenwas, een parelsnoer onaangeroerd op tafel, een graafschap aan de muur? De wond opnieuw geopend, tegen beter weten in.

Het is oktober en het waait, zoals gewoonlijk, uit het zuidwesten. De iepen lopen vol met zeewind en even twijfelt de vrouw of ze terug zal schrijven, maar dan bergt ze ook deze brief berustend op tussen de anderen. Het is nog vroeg.

© Marianne Hommersom

Mandula van den Berg (1996) studeert Literatuur en Retoriek in Berlijn. Ze schrijft brieven en korte verhalen, die soms meer tekening zijn dan woord. In 2018 won ze de erotische schrijfwedstrijd Het Rode Oor en behalve over verlangen maakt ze graag dingen die stiekem politiek zijn.

De teksten zijn gepubliceerd op de websites van de Maand van de Geschiedenis en de lage landen, en verschenen in het Frans op les plats pays (vertalers Jean-Philippe Riby en Hans Hoebeke) en in het Engels op the low countries (vertaler Laura Vroomen).

Meer over deze reeks

In de reeks ‘Oude werken, jonge schrijvers’ laten achttien Vlaamse en Nederlandse auteurs zich sinds 2018 inspireren door eeuwenoude artefacten uit het Amsterdamse Rijksmuseum.

Alles bekijken