Brief aan de geesten
Beste geesten,
Jullie zullen het misschien nooit geloven, maar ik schrijf jullie deze brief vanuit een museum. Een museum! Wie had dat verwacht.
Ik ben benieuwd hoe het met jullie verlopen is, waar jullie zijn en hoe het gaat. Soms als iedereen weg is, fluister ik jullie namen in het donker: tambu grandi, triangel, wiri. Even voelt het dan weer alsof we samen zijn.
Missen jullie Curaçao ook zo erg? Ik mis de buitenlucht, het geluid van het bos en het gezang van de mensen. Ik weet nog goed hoe ik vroeger altijd een tijdje bij moest komen nadat we samen muziek hadden gemaakt. Pas als de mensen weg waren en we in stilte waren opgeborgen, dacht ik na over de verhalen die ze verteld hadden. Nog warm van hun handen probeerde ik dan in slaap te vallen, maar het lukte niet. Ik bleef maar nadenken over wat er met de muzikanten gebeurde als we niet in de buurt waren.
Eerlijk is eerlijk: ik had me de toekomst anders voorgesteld. Mooier denk ik, of in ieder geval actiever. Nu lig ik de hele dag in een glazen kast niets te doen. Het is hier koud, stil, saai. De bezoekers van het museum zeggen weinig tegen elkaar en lopen met hun handen op hun ruggen door de gangen. Soms zien ze me niet eens. Blijkbaar is dat het lot van ouder worden. Eerst ben je een vergeten instrument en daarna een gevonden voorwerp.
Ach, hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik ons samenspel mis. Onze klanken pasten allemaal net niet bij elkaar – en daarom klopte het. Weet je nog hoe de mensen het noemden? Muzik di zumbi, geestenmuziek. Eerst vond ik dat een belediging voor ons harde werk, maar nu ik hier lig, besef ik dat het een groot compliment is. Geesten verdwijnen namelijk niet: ze blijven ronddwalen om uiteindelijk weer ergens tevoorschijn te komen. Dat zie ik de liedjes die uit de mobieltjes van de bezoekers komen niet doen.
Laatst zakte een bezoeker door zijn knieën om me iets beter te bekijken. Ik zag mezelf weerspiegeld in zijn brilglazen en schrok me een ongeluk. Wat zag ik er uit! Toch merkte ik ook iets anders op, iets dat me hoop gaf. Ondanks mijn vermoeide uitstraling voel ik nog steeds het verlangen om uit de glazen kast te breken en gehoord te worden. Blijkbaar verdwijnt dat niet. Wat dat betreft zijn mensen en muziekbogen hetzelfde: we zullen ons nooit bij de stilte neerleggen.
Liefs,
Benta