Koortsachtig laat ik mijn blik over de muur vol WordArt-flyers glijden – “grijp onze cursus pottenbakken met beide handen aan!” “laat yoga je terugbrengen naar het hier en nu!”– en ontdek dan eindelijk Roels naam. Daaronder, uiteraard in het Engels, een resumé van zijn energetische verdiensten, die variëren van anal pleasure en pelvic floor release tot mindful masturbation. De houdbaarheidsdatum van mijn gezond verstand is inmiddels echt verstreken, en schuchter betreed ik het buurthuis.
Zijn kamertje ruikt weeïg, naar palo santo en bloemen over de datum. Ik slik wat maagzuur weg en trek de deur achter me dicht. Roel stapt monter op me af, in enkel zijn vaalwitte slip, en zwijgend neemt hij me in zijn tengere, zongebruinde armen. Het oerwoud op zijn borst kriebelt, en ik kan een grinnik nauwelijks onderdrukken.
‘Neem plaats.’ Zijn ene hand drukt zwaar op mijn nek, met de andere gebaart hij naar de twee meditatiekussens op de tapijtvloer. Overijverig zet ik een stap opzij en zak door mijn knieën. Zelf heeft Roel minder haast, en met de welving van zijn piemel – die ik nadrukkelijk tracht te negeren – steekt hij praktisch mijn ogen uit. Een test? Moet ik zijn vleesgeworden souplesse pareren? Of er juist mijn tanden inzetten?
Nadat hij in een volmaakte lotushouding tegenover me is komen zitten, vlecht Roel zijn harige vingers door de mijne en bestudeert het intakeformulier dat tussen ons in ligt. Zelfs ondersteboven schaam ik me voor mijn kinderlijke handschrift. ‘Al ruim tien jaar seksueel actief,’ somt hij op, ‘maar nog nooit klaargekomen in het bijzijn van een ander.’
Ik buig mijn hoofd en het valt even stil. Het enige hoorbare geluid is afkomstig van Roels lange nagels, die over mijn knokkels krassen.
De minuten verstrijken en plots word ik doelgericht omhooggetrokken.
‘Kleed je nu maar uit,’ maant Roel.
Ik gehoorzaam gedwee – ik gehoorzaam altijd gedwee – en eenmaal op de behandeltafel geklommen, de vloer eronder bezaaid met een ratjetoe aan kristallen, bedek ik mijn uitpuilende navel en steeds strakker zittende ondergoed. Verstijven is als ademhalen. Ik ben al zo lang verdwaald in de spatie tussen lijf en leden dat er van vluchten of vechten geen sprake meer is.
‘Al je kleren, graag.’
Nog voordat ik kan protesteren, heeft Roel de boxer zelf al omlaag getrokken. Mijn opgezwollen lul kletst met een dreun tegen mijn onderbuik aan, en voor de zoveelste keer beeld ik me in dat ik het hele ding er gewoon afhak. Ook piemels liegen, en het schaamrood dat telkens weer mijn zwellichamen in stroomt is elders nodig. Op plekken, liefst, waar mijn paniek broos oogt, in plaats van hard en onbuigzaam.
‘Kijk me eens aan,’ klinkt er dan er vanuit de verte. Met tegenzin wend ik mijn blik af van het beige systeemplafond boven ons. ‘Jij mag er zijn. Jouw erectie mag er zijn.’ Stoïcijns vouwt Roel zijn hand om mijn pulserende schacht, en knijpt voorzichtig.
Één. Twee. Drie.
Daarna zet hij een stap achteruit en rolt zijn eigen slip naar beneden. Bijna reflexmatig ontleed ik zijn piemel, die eveneens stijf is, en lichtjes naar links helt. Een homoseksuele penis heeft enkel een maat omdat we elkaar de maat nemen, en ik walg van het feit dat ik de zijne zo klein vind.
‘Zie je wel?’ vervolgt Roel. ‘Alle energie is één.’
Ik voel hoe, onder invloed van al deze ongenaakbaarheid, mijn lul het laatste beetje hitte uit de rest van mijn lichaam onttrekt.
– Koud. Ik heb het al zó lang zó koud. –
Op zoek naar de thermostaat strek ik routineus mijn arm uit, en een paar omlopen lang laat Roel mijn hand op zijn balzak rusten, plakkerig van het zweet. Zodra ik wat verder naar hem toe leun, schudt hij me van zich af.
‘Ik ben hier voor jou,’ zegt hij beslist. ‘Je hoeft me enkel aan te raken als je dat écht wilt.’
Glazig staar ik naar de blauwige, uitpuilende ader op zijn slaap.
‘Draai je anders maar even op je buik. Dat werkt beter voor mensen zoals jij.’
‘Mensen zoals ik?’ fluister ik. Mijn eerste woordjes.
‘Precies, ja. Jij bent geen lijf, je hebt er een. Zolang je daaraan twijfelt, zal bloot altijd samenvallen met seks, en seks met submissie.”
Vertwijfeld ga ik op mijn pijnlijke erectie liggen. Hoewel het me moeite kost mezelf als meer dan een gebruiksartikel te zien, ben ik mijn blauwe lippen beu, en krampachtig concentreer ik me op Roels ruwe vingertoppen. Hoe ze langs mijn ruggengraat omlaag krioelen. Over en tussen mijn billen door, langs de gespannen rafelrandjes van mijn kringspier, en weer terug. Met iedere haal word ik verder uit elkaar gesmeerd over de tafel – gelijk een homp boter – en wanneer Roel ten slotte met zijn wijsvinger bij me naar binnen dringt, slaak ik een zucht.
In feite is de anus niets meer dan de ultieme spatie tussen het loslaten van en het krampachtige vasthouden aan. Ik sluit mijn ogen en begin te huilen.