Liefde voor de natuur | Liebe zur Natur
door Monica Boschman | Übersetzer: Christian Happ
Mit der erotischen Kurzgeschichte Liebe zur Natur schaffte es Monica Boschmann 2021 ins Finale von Het Rode Oor. Im Folgenden kann ihre Geschichte auf Niederländisch und Deutsch gelesen und angehört werden. Christian Happ übersetzte die Geschichte ins Deutsche. Illustration: Shamisa Debroey.
Met het erotische kortverhaal Liefde voor de natuur behaalde Monica Boschman in 2021 de finale van Het Rode Oor. Hieronder kan je haar verhaal in het Nederlands en Duits lezen en beluisteren. Christian Happ vertaalde het verhaal naar het Duits. Illustratie: Shamisa Debroey.
Liebe zur Natur
Die Beziehungstherapie hatte keine Verbesserung gebracht, dafür aber Klarheit. Wir hatten einander nicht mehr viel zu bieten. Trotzdem entschieden wir uns dafür, unsere Ehe nicht aufzugeben. Wir trafen klare Absprachen für unseren gerade begonnenen Ruhestand: getrennte Schlafzimmer im großen Haus, zwei Mal die Woche zusammen essen und jeden Freitag ein langer Spaziergang zum Austausch. Draußen konnten wir die Gespräche führen, die zu Hause nicht möglich waren. So würden wir bei Freunden auch nicht von Dingen überrascht werden, die wir voneinander nicht wussten. Ein zusätzlicher Vorteil war, dass wir beim Spazierengehen an die frische Luft kamen, uns fit hielten und es uns half, den Schein aufrechtzuerhalten.
Wer ohne Erwartungen nach draußen geht, entdeckt viel. Auf einem unserer ersten Spaziergänge bemerkten wir zwei balzende Höckerschwäne: Ihre sich windenden langen Hälse, das unerbittliche gegenseitige Untertauchen, das Paaren, das einander Folgen und Spiegeln. Ein synchrones Ballett, mit dem Akt als Mittelpunkt. Als ich meinen Mann ansah, erkannte ich es auch in seinen Augen. Wortlos suchten wir uns eine Stelle hinter einer Hecke. Wir lagen auf unseren Jacken, liebten uns über die Gänsehaut hinaus und schüttelten dann die Köpfe. Wir zogen uns wieder an, schweigend. Draußen wussten wir anscheinend noch, was zusammen sein bedeutete, was schön war, was natürlich.
Von diesem Tag an galt eine Vereinbarung: Wenn Tiere es uns vormachen, folgen wir. Wir gingen nur noch mit einer Decke im Gepäck spazieren und begannen, unsere Umgebung immer genauer wahrzunehmen. Wir entwickelten einen Blick für die Tiere, für geschützte Orte und füreinander. Alles durfte gesehen, gestreichelt und sogar geschmeckt werden. Vom Regen in einer Falte bis zur glänzenden Saat. Wir ließen uns von der Umgebung verführen. Ein Schafbock mit einem Kreideblock, ein Hengst bei der Arbeit – ist euch schon mal aufgefallen, wie groß sein Ding ist – rammelnde Hasen und sich umklammernde Kröten auf ihrer Wanderung. Wir ahmten die Tiere nicht nach, wir folgten lediglich ihrem Ruf. Alles andere geschah von allein. Auch bei strömendem Regen kann man sich lieben.
Zu Hause sprachen wir nie darüber. Ging ich vom Schlafzimmer zur Dusche, trug ich meinen Bademantel immer geschlossen. Wir blieben unserem bewährten Muster von Distanz und Streitereien treu. Manchmal nannte er mich aber Schwan oder sogar Schwänchen, auch in Gesellschaft. Freunde schauten dann verwundert, vor allem, weil dieser Kosename nichts mit meinem echten Namen zu tun hat. Als ein Hörer der Morgensendung „Früher Vogel“ im Radio erzählte, dass das Sperlingspaar in seinem Garten es ganze vierzehn Mal nacheinander trieb, mussten wir beide fürchterlich lachen.
Wenn wir mit glühenden Wangen hinter einer Hecke oder einem Gebüsch hervorkamen, hielten uns die anderen bloß für zwei alte Leute mit Couperose, die sich verirrt hatten. Harz auf der Kleidung, eine Brille im Rücken und überall Ameisen; all das hatten wir schon erlebt. Manchmal brachte uns unsere Vereinigung in Verlegenheit. Wie an jenem brütend heißen Tag im August, als ein Hund kam, an unseren nackten Körpern schnüffelte und uns kurz darauf auch sein Besitzer entdeckte. Als wir bei Freunden auf dem Land zum Essen eingeladen waren, zeigten sie uns ihre neuen Hühner und einen Hahn, der kein Pardon kannte. Die Vorspeise des Fünf-Gänge-Menüs für unsere Gruppe war noch nicht serviert worden. Wir schlichen uns so unauffällig wie möglich nach oben ins Badezimmer. Als wir wieder am Tisch saßen, murmelten wir irgendwas von Medikamenten.
Vielleicht war es eine Vorahnung, denn einige Wochen später stellte sich heraus, dass mein Mann schwer krank war und unsere Spaziergänge endeten. Drei Monate habe ich für ihn gesorgt, eine Zeit der wiedergewonnen Liebe. An seinem letzten Abend sagte er: „Danke, mein Schwan“. Und, wenn ich ihn richtig verstanden habe: „Bitte mach weiter und halte mich in Ehren“. Sein bester Freund sprach während der Beerdigung über die große Liebe meines Mannes zur Natur. Das passte zu dem Bild des Schwans auf der Trauerkarte: ein einzelner Schwan, durch die Spiegelung im Wasser jetzt doppelt.
Als ich las, dass Schwäne nach dem Verlust ihres Partners oft in derselben Gegend bleiben und auf einen neuen Partner warten, beschloss ich dem Beispiel der Natur zu folgen. Seit drei Jahren gehe ich nun jeden Freitag allein auf unserer alten Strecke spazieren und habe eine Decke, Taschentücher und – mein Guilty Pleasure – eine Zigarette für danach dabei. Die Regeln habe ich etwas gelockert. Was die Tiere machen, wenn sie allein sind, kann ich schließlich auch nicht sehen. Es ist herrlich, in der Natur zu liegen. Meistens klappt es mit meinen geübten Fingern. Manchmal schaut aus der Ferne ein Reh oder ein Fuchs zu. Dann hoffe ich, dass er es ist und sage seinen Namen.
Das Wetter ist mild. Ich habe ein paar Mal denselben Mann beim Wasser getroffen. Wir plauderten ein wenig über die Krötenwanderung. Er ist nicht mein Typ, zumindest noch nicht. Im März werde ich ihm die Höckerschwäne und den Frühling zeigen.
Liefde voor de natuur
Relatietherapie had geen verbetering gebracht, wel duidelijkheid. We hadden elkaar weinig meer te bieden. Toch besloten we ons huwelijk niet op te geven. We maakten werkbare afspraken voor onze pas begonnen pensioentijd: allebei een eigen slaapkamer in het grote huis, twee keer per week samen eten en elke vrijdag een lange wandeling om bij te praten. Buiten konden we het gesprek voeren dat thuis niet lukte. Zo zouden we bij vrienden niet verrast worden door dingen die we niet van elkaar wisten. Bijkomend voordeel was dat wandelen lucht gaf, ons in conditie hield en hielp bij het ophouden van schijn.
Wie zonder verwachting op pad gaat, ontdekt veel. Tijdens een van onze eerste wandelingen zagen we twee baltsende knobbelzwanen. Het kronkelen van lange halzen, het zonder pardon onder water duwen, het paren, het elkaar volgen en spiegelen. Een synchroon ballet, met de daad als middelpunt. Toen ik mijn man aankeek, zag ik het ook in zijn ogen. Zonder iets te zeggen zochten we een plek achter een haag. We lagen op onze jassen, vrijden ons door kippenvel heen en schudden onze hoofden. We kleedden ons weer aan, in stilte. Buiten wisten we blijkbaar nog wat samen was, wat lekker was, wat van nature was.
Vanaf die dag gold deze afspraak: als dieren ons het voorbeeld geven, volgen wij. We wandelden met een rugzak waar een dekentje in zat en keken steeds beter om ons heen. We kregen oog voor dieren, voor beschutte plekken en voor elkaar. Alles mocht gezien, werd gestreeld en zelfs geproefd. Van regen in een kuiltje tot glanzend zaad. We lieten ons verleiden door de omgeving. Een ram met een krijtblok, een hengst die zijn werk deed – heb je wel eens gezien hoe groot zijn ding is – rammelende hazen en dubbele padden tijdens de trek. We deden de dieren niet na, we hadden alleen hun oproep nodig. De rest ging vanzelf. Ook in stromende regen kun je elkaar liefhebben.
Thuis spraken we er nooit over. Ik bleef een gesloten badjas dragen wanneer ik van mijn slaapkamer naar de douche liep. We behielden ons beproefde patroon van afstand en gekibbel. Wel noemde hij me af en toe Zwaan of zelfs Zwaantje, ook in gezelschap. Vrienden keken dan vreemd op, vooral omdat deze koosnaam niets te maken heeft met mijn eigen naam. Toen een luisteraar van Vroege Vogels op de radio vertelde dat mannetje en vrouwtje huismus in zijn tuin het maar liefst veertien keer na elkaar deden, kregen we allebei de slappe lach.
Wanneer we nagloeiend achter een haag of bosje vandaan kwamen, waren we in de ogen van anderen twee oudjes die verkeerd gelopen waren, met rode wangen van de couperose. Hars in kleding, liggen op een bril of mierennest; het overkwam ons allemaal. Soms bracht het verbond ons in verlegenheid. Bijvoorbeeld op die snikhete dag in augustus. Een hond kwam aan onze blote lijven snuffelen, even later stond zijn baasje naar ons te kijken. Toen we bij vrienden in het buitengebied gingen eten, lieten ze hun nieuwe kippen zien, met een haan die niet van ophouden wist. Het voorgerecht van het vijfgangendiner voor de vriendengroep moest nog geserveerd worden. We slopen zo onopvallend mogelijk naar de badkamer op de eerste verdieping. Bij terugkomst aan tafel mompelden we iets over medicijnen.
Misschien was het een vooruitwijzing, enkele weken later bleek mijn man ernstig ziek te zijn en hielden onze wandelingen op. Drie maanden heb ik voor hem gezorgd, een tijd van herwonnen liefde. Op zijn laatste avond zei hij: ‘Dankjewel Zwaan.’ En, als ik hem goed verstaan heb: ‘Blijf het doen om mij te gedenken.’ Zijn beste vriend sprak tijdens de uitvaart over de grote liefde van mijn man voor de natuur. Het sloot aan bij het beeld van de zwaan op de overlijdenskaart: één zwaan, verdubbeld door de spiegeling in het water.
Ik las dat zwanen na het overlijden van hun maatje vaak in hetzelfde gebied blijven wachten op een nieuwe partner. Ik besloot die natuur te volgen. Al drie jaar bezoek ik elke vrijdag ons gebied. Ik wandel alleen, mijn rugzak gevuld met een dekentje, tissues en – mijn guilty pleasure – een sigaretje voor erna. De regels heb ik minder streng gemaakt. Wat die dieren alleen doen, kan ik tenslotte ook niet zien. Het is heerlijk zo in de natuur te liggen. Meestal lukt het, met mijn geoefende vingers. Soms kijkt er op afstand een ree of een vos toe. Dan hoop ik dat hij het is en zeg ik zijn naam.
Het weer is zacht deze dagen. Ik trof een paar keer dezelfde man bij het water. We hebben wat gepraat, over de paddentrek. Hij is mijn type niet, nog niet. In maart zal ik hem de knobbelzwanen en het voorjaar laten zien.
Naast de publieksprijs reikten we in 2021 voor het eerst ook Het Rode Oortje uit: een eervolle vermelding van de jury. Die ging naar Liefde voor de natuur van Monica Boschman. 'Het is een literair verhaal dat de lezer schaamteloos laat delen in de lust en geilheid van de personages. Geestig is het ook: een uitgeblust bejaard echtpaar wordt seksueel tot leven gewekt door baltsende knobbelzwanen.' Aldus het juryrapport.
Monica Boschman
Dichter, journalist en schrijfdocentSoms kruipt stilte naar buiten/een schutblad biedt bescherming. Monica Boschman werkt als dichter, journalist en schrijfdocent. Haar poëzie is te lezen in de bundels Zeerslag (2018) en Nieuwe wegen voor Mariken (2019). Je komt haar gedichten ook tegen op een ontbijtbord van PLINT, op de muur van een bibliotheektuin en in het tijdschrift DICHTER. Op dit moment werkt Monica aan een nieuwe poëziebundel en legt ze de laatste hand aan haar debuutroman Zolderdagen. Korte verhalen schrijft ze vooral om haar geest en pen scherp te houden. Of eerlijker: om iets van de gekte van zichzelf en de wereld in woorden te vangen. Meer over haar werk lees je op haar website.
Christian Happ
Übersetzer | vertalerChristian Happ (°1991) studierte Niederlande-Deutschland-Studien in Münster und schließt derzeit seinen Master in Interdisziplinärer Niederlandistik mit dem Schwerpunkt Literarisches Übersetzen und Kulturtransfer ab. Während seines Studiums absolvierte er ein Praktikum beim deutsch-niederländischen Kommunalverband EUREGIO, wo er weiterhin tätig ist. Als stellvertretender Pressesprecher und Leiter Kommunikation für ein EU-gefördertes Bildungsprojekt setzt er sich täglich für die grenzüberschreitende Zusammenarbeit zwischen den Niederlanden und Deutschland ein. Seit 2024 übersetzt Christian als freiberuflicher Übersetzer u. a. auch Literatur aus dem Niederländischen. Sein Fokus liegt dabei vor allem auf Kurzgeschichten und literarischen Sachbüchern. Im selben Jahr war er auf Einladung des Nederlands Letterenfonds zu Gast auf der Leipziger Buchmesse und nahm dort an einem Übersetzungsworkshop teil, der von den Else-Otten-Preisträgerinnen Simone Schroth und Christina Siever geleitet wurde. In seiner Freizeit genießt Christian vor allem die Ruhe zu Hause und im Grünen, ist beim Musik machen anzutreffen oder lernt gerne neue Sprachen, aktuell Arabisch. Er lebt in Münster.
Christian Happ (°1991) studeerde Nederland-Duitsland-Studies in Münster en rondt tegenwoordig zijn master af in Interdisciplinaire Neerlandistiek, met focus op Literair Vertalen en Cultuurtransfer. Tijdens zijn studie liep hij stage bij het Duits-Nederlandse samenwerkingsverband EUREGIO, waar hij nog steeds werkzaam is. Als plaatsvervangend woordvoerder en hoofd communicatie voor een door de EU gefinancierd onderwijsproject zet hij zich dagelijks in voor grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitsland en Nederland. Sinds 2024 werkt Christian als freelance vertaler en vertaalt onder andere ook literatuur uit het Nederlands. Zijn focus ligt daarbij vooral op korte verhalen en literaire non-fictie. In datzelfde jaar was hij op uitnodiging van het Nederlands Letterenfonds te gast op de Leipziger Buchmesse en nam hij deel aan een vertaalworkshop, onder leiding van de Else-Ottenprijswinnaaressen Simone Schroth en Christina Siever. In zijn vrije tijd geniet Christian van de rust thuis en in de natuur, maakt hij muziek of leert hij graag nieuwe talen, momenteel Arabisch. Hij woont in Münster.
Shamisa Debroey
illustrator en curatorErgens tussen illustratie en strip, en tussen kleurrijk en eenvoud, bevindt zich het werk van striptekenares Shamisa Debroey (1989). Ze volgde een opleiding Beeldverhaal en Illustratie aan het Sint Lukas Brussel, waar ze afstudeerde met haar eerste graphic novel Verdwaald (Oog&Blik Bezige Bij). Sindsdien ontving ze de African Artist Award en Aanstormend Talent prijs van deAuteurs. Als freelance illustratrice werkt Shamisa onder andere voor Apple, NRC Handelsblad, De Standaard, deBuren, VIERNULVIER en cureert ze expo’s voor huizen zoals Passa Porta en deSingel. In 2021 verscheen haar eerste kinderboek De allerbeste uitvinding van de hele wereld bij Horizon Uitgever, gevolgd door Knopje in 2023.
Meer over Het Rode Oor?
Hier vind je alle teksten, podcasts en informatie.
Alles bekijkenHet Rode Oor is een organisatie van deBuren, Stichting Nieuwe Helden, De Nieuwe Liefde, Hard//hoofd en The Writer's Guide (to the Galaxy). Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden.
12 van de beste verhalen van Het Rode Oor zijn vertaald naar het Duits. Dit vertaalproject is ontstaan uit een samenwerking tussen Vlaams-Nederlands Huis deBuren en Universität Münster. Met steun van INTERREG Deutschland-Nederland, het Kulturfonds van de Universiteit Münster en Radio Q.