Het Rode Oor

'Ik wil erotische taal die iedereen teder in het gezicht mept en van alles losmaakt'

door Anaïs Van Ertvelde

Datum 30 september 2020
Door
Anaïs Van Ertvelde

Anaïs Van Ertvelde was jurylid van Het Rode Oor 2020. Haar tip aan de kandidaten: ‘Een waanzinnig aantrekkelijke man en een waanzinnig aantrekkelijke vrouw die samen vlotjes spetterende seks hebben? Ik kan me weinig slaapverwekkenders voorstellen.’ Ze pleit in deze column dan ook voor een erotische taal die niet binnen de kaders van het gewenste en het begeerlijke past.

'Er is zo weinig erotische taal voor mij'

Ik moet jullie iets bekennen. Ik heb iets gedaan waarvoor ik me schaam. En, neem het van me aan, dat doe ik niet snel. Me schamen.

‘Kom, stuur me de grappigste passages eens door,’ typt een vriendin me. ‘Oh alsjeblieft. Amateurs die erotische kortverhalen pennen. Dat kan alleen maar potsierlijk zijn. Een paar parels, en voor de rest: kitsch troef. Heerlijk.’ Ik had haar misschien niet moeten vertellen dat ik door de inzendingen voor het Rode Oor ging. We hebben het soort vriendschap, zij en ik, waarbij we dwangmatig alles uitwisselen. Op het grensoverschrijdende af. Met de intensiteit van twee vijftienjarige meisjes hijgen we elkaars leven in de nek. Niet met haar gedeeld en het is niet echt gebeurd.

‘Toe? Ik heb een hele saaie dag op kantoor. Het leukste wat hier gebeurd is, is dat Dirk van data management te enthousiast gesticuleerde tijdens zijn presentatie en een koffietas vol Redbull over zichzelf gekieperd heeft.’ Als ze zich verveelt, moet ik haar wereld interessanter maken. Het is sterker dan mezelf.

‘KOMT IE!’ Typ ik. terwijl ik iets copy-paste over sterke mannenhanden en strakke bilpartijen, onderdrukte kreuntjes, en ranke vrouwenhalzen die naar zweet en vanille geuren.

Ik had nochtans de volgende jurytip gegeven, zet ik erbij. ‘Een waanzinnig aantrekkelijke man en een waanzinnig aantrekkelijke vrouw die samen vlotjes spetterende seks hebben? Ik kan me weinig dingen voorstellen die slaapverwekkender zijn.’ ‘Maar luisteren: ho maar.’ Er is bijna nergens een hoekje af. Het is allemaal zo ik weet niet. Zo gepolijst. ‘Haha’ stuurt ze terug. ‘Ik diskwalificeer op siddering’ Facebook ik haar. ‘Haha’ stuurt ze terug. ‘Of op kloppend lid!’ suggereert ze. ‘Haha’ typ ik. We raken op dreef.  ‘De bedoeling om zinnelijk te zijn ligt er zo dik bovenop.’

(Ik probeer altijd volzinnen te gebruiken in haar bijzijn. Ik wil dat ze me slim vindt.)

‘De auteur staat in z’n blootje met intenties die weinig esthetisch in de wind wapperen. Voor iedereen zichtbaar.’ besluit ik. ‘Haha’ antwoordt zij. ‘Haha’ zeg ik.

Het bolletje naast haar naam springt op rood.

Het gevoel dat ik iets onkies gedaan heb, slaat me in het gezicht.

Is het niet een beetje gemakkelijk om van aan de zijlijn en met al mijn kleren aan te staan lachen met de erotiek van anderen. Zonder je ooit zelf aan het genre te wagen. Ik schrijf essayistisch over seksualiteit en dan is het al worstelen om de juiste woorden te vinden.

Is dat omdat we, ondanks al het onderzoek dat het tegendeel aantoont, seksualiteit toch vaak als het meest persoonlijke, het meest psychologische, het minst door cultuur aangetaste deel van onszelf ervaren. Het enige wat we mogen afschermen van de wereld. Voelt schrijven over erotiek daarom meteen als een persoonlijke ontboezeming. Weinig mensen psychoanalyseren thrillerauteurs op dezelfde manier. Alsof hun werk rechtstreeks wat onthult over een diepgelegen bloedlust. Alsof de waas van geweld aan hen blijft kleven.

‘Ben je niet bang dat mannen denken dat je loslopend wild bent nu je over seks publiceert?’ vraagt een collega me.

‘Word je nog wel ernstig genomen in de academische wereld als je over seks schrijft?’ vraagt een journalist van een kwaliteitskrant me. 

Ik lach er maar om. Haha. Hoeveel werk verzet de lach om ons ongemak met erotiek te ontladen?

Misschien is erotiek het meest kwetsbare genre.

Om mijn schaamte te verjagen wil ik een biecht, een boetedoening, een rozenkrans om te bevingeren. Op m’n kniëen naar Fatima. Een beetje schaamte doet soms deugd. Misschien moet ik mezelf ook kwetsbaar opstellen, en het proberen. Erotisch schrijven. Vanuit mijn belichaamde subjectiviteit.

'Ik wil mijn lichaam niet laten bestaan in medische termen: vagina, stomp, obesitas. Ik wil kut en ik wil dik en ik wil hand en ik wil woorden die nog niet bestaan, adjectieven die we nog niet uitgevonden hebben'

Maar hoe doe ik dat? Er is zo weinig erotische taal voor mij. Voor dikke, gehandicapte lichamen. Of het moet de taal zijn van devotees en fetisjisten. De taal van iemand die een rare kink heeft voor jouw lichaam. Waar ie zich een beetje voor schaamt.

Are you privileged or are you a porn hub niche category?

Zoals Playboy ooit schreef toen ze voor de allereerste keer een model in een rolstoel op de cover zetten. De rolstoel zelf laten we niet zien hoor, want die refereert te openlijk aan handicaps. Die kunnen we niet seksualiseren, handicaps. We willen wegblijven van a sick and dark part of human sexuality. Is mijn lichaam dan deels dat, het meest duistere, zieke wat je kan begeren. In het erotische lijkt mijn keuze: tot handicap gereduceerd of je handicap netjes weggepoetst. Wat als ik die keuze niet wil.

Er is de taal van de male gaze. Zeker voor dikke vrouwen. De taal van gered worden dankzij de blik van de ander die er vanuit gaat dat jij jezelf te min vindt en dat hij – want meestal is het een hij – je kan komen redden met bevestigende woorden. Altijd even belegen. Venussen van Willendorf. Moederlijke rondingen. Troostrijke heuvels en dalen. Stereotiep maar tenminste niet abject.

Wat als ik niet alleen liefdvol en troostrijk en zacht wil zijn?

Wat als ik formidabel ben, gehouwen uit steen, geweven uit mossen die alle dauw opslokken en zwellen, zonder ooit gulzig te zijn. Want dat is wat ze doen. Opslokken, zwellen en uitdijen.

Ik wil geen clichébeschrijvingen. Ik wil geen taal die me tot Ander met de hoofdletter A maakt. Ik wil al zeker geen medische termen. Medische terminologie is hoe ik mijn lichaam heb leren benoemen. Ongeveer de enige taal die we hebben voor gehandicapte lijven.

 

Een van de meest erotische dingen die me ooit zijn overkomen, was dit. Een geliefde die klaarkwam op mijn rechterhand. Ons ritueel om mijn hand deel uit te laten maken van mijn zinnelijke lijf. Bij elke ruk bij elke duw stalen we mijn hand van dokters, van gapers, van het maatschappelijk verbod op aanraking (schud haar linkerhand, schud haar linkerhand). Een bezwering van geil. Waarbij je niet gered wordt door de blik van de ander maar samen haast ongewild in aanraking een opening creeërt.

Ik wil mijn lichaam niet laten bestaan in medische termen: vagina, stomp, obesitas. Ik wil kut en ik wil dik en ik wil hand en ik wil woorden die nog niet bestaan, adjectieven die we nog niet uitgevonden hebben

Ik wil geen erotische taal die mij zo kneedt dat ik binnen de kaders van het gewenste en het begeerlijke pas. Ik wil erotische taal die zulke kaders doet ontploffen.

Ik wil essentie, ik wil overdaad, ik wil lelijk, ik wil geil.

Ik wil erotische taal die iedereen teder in het gezicht mept en van alles losmaakt.

Ik wil nogal veel. Misschien moet ik volgend jaar gewoon zelf een verhaal insturen.

Anaïs Van Ertvelde was jurylid van Het Rode Oor 2020. Ze sprak deze column uit tijdens de finale op 14 september in de Nieuwe Liefde in Amsterdam.

Meer over Het Rode Oor?

Hier vind je alle teksten, podcasts en informatie.

Alles bekijken