Dat waren wel andere tijden, in de eerste helft van de jaren negentig. Er was een felle discussie over de fatwa die Khomeini had uitgevaardigd tegen Salman Rushdie, vanwege godslasterende passages in De Duivelsverzen. De relativisten waren tot dan toe dominant geweest: culturen zijn onderling onvergelijkbaar en je kunt dan ook geen oordeel vellen over een cultuur, dan vanuit die cultuur zelf. Met andere woorden: moslims moesten kritiek leveren op Khomeini en de fatwa afwijzen. Niet-moslims hadden daar niets over te zeggen.
Tegenover de relativisten stonden de universalisten, die de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als uitgangspunt namen: de regels uit die verklaring gelden voor iedereen op aarde, ongeacht cultuur, godsdienst of etniciteit. Een denker als Michael Ignatieff, nu oppositieleider in Canada, liet in een vraaggesprek met mij de moderne tijd zelfs beginnen in 1948: toen de Universele Verklaring tot stand kwam.
Universalisten vonden dus dat je wel degelijk als Westerling kritiek kon hebben op Khomeini en dat felle tegenstand geboden was tegen moslimfundamentalisten die uit naam van de Islam bereid waren een romanschrijver te doden.
Toen kwam Bolkestein. Hij hield in 1991 in Luzern een lezing, waarin hij plompverloren zei dat de waarden van het universalisme in feite westerse waarden waren. Daarmee had hij de weg vrij gemaakt voor de gedachte van de westerse superioriteit en de daarin besloten eeuwenlange weerzin tegen de grote mondiale concurrent van het christendom: de islam.
Maar terwijl Bolkestein een genuanceerd denker was, en als politicus voortdurend veldwerk deed, moskeeën bezocht en met islamitische geleerden in binnen- en buitenland gesprekken aanging, maakte de jonge Geert Wilders zich over andere dingen zorgen: hij zag de Islam alleen als gevaar, in het begin vooral een gevaar voor Israel, het enige buitenland waar hij een beetje bekend mee is.
Bolkestein trad af en andere politici namen het over, die minder aandacht hadden voor de islam. Wilders bleef erop hameren en werd binnen de VVD vooral als een hinderlijke doordrammer ervaren. Ten slotte splitste Wilders zich af en begon een eigen beweging. Met de Islam als voornaamste en in het begin zelfs enige issue.
Door hem een ‘Tovenaarsleerling’ te noemen zegt Meindert Fennema meer dan hij verder in het boek doet: de leerling dacht dat hij de trucjes van de leermeester ook kon, en het liep uit de hand. Maar terwijl in de ballade van Goethe de leraar terugkwam en de boel weer op orde bracht, is het niet te verwachten dat de 77-jarige Bolkestein nog in kan grijpen. Onze tovenaarsleerling staat alleen, met alle gevolgen van dien.
Fennema beschrijft minutieus de ontwikkeling van Geert Wilders, en vooral zijn radicalisering. En ook zijn zwakste plek: groter worden. Wilders kan de groei van zijn beweging niet aan. Hij kan geen capabele, betrouwbare, loyale, geschoolde, nette mensen vinden voor zijn kandidatenlijst.
De vervroegde verkiezingen in juni dit jaar kwamen Wilders ook helemaal niet goed uit: hij was nog druk bezig mensen te trainen – Fennema beschrijft het droogjes, maar je krijgt tranen in de ogen van het lachen bij het lezen van hoe Wilders zijn klasje trainde in de kunst van het debat en in de kunst van het fatsoen: niet betrokken raken in vechtpartijen, geen openbare dronkenschappen en dergelijke.
Wilders raakte danig gefrustreerd over het feit dat nette mensen met enige opleiding, enig politiek talent en enige spreekvaardigheid zich niet enthousiast meldden als kandidaat voor de PVV-lijst. Hij begon zelfs een wervingsspotje in de zendtijd voor politieke partijen, meewariger kon het niet worden.
Maar het was ook iets tegenstrijdigs wat Wilders wilde: capabele mensen die hun mond zouden houden en alleen zouden zeggen wat hij ze liet zeggen. Waar vind je zulke slaafse mensen met enige opleiding?
Driekwart van zijn tijd besteedt Wilders nu aan zijn dienaren in de Tweede Kamer. Het is behoorlijk lastig ze in het gareel te houden, omdat ze niet de meest beschaafden zijn, en hij moet waarschijnlijk enorme beloften aan ze doen, op het materiële vlak.
Men zegt dat de onderhandelingen met VVD en CDA vooral daarover gingen: toezeggingen voor de Kamerleden van de PVV, en dan zodanig dat het niet erg zal opvallen. Niet meteen een enorme villa, een boot op de Middellandse zee, verre reisjes naar exotische oorden met het gezin. Het klinkt als de gang van zaken in een bananenrepubliek, maar zo ver verwijderd is Nederland daarvan niet.
Het kabinet dat nu in de maak is, met de PVV als gedoger van een coalitie van VVD en CDA, moet vanuit Wilders’ oogpunt gezien coûte que coûte lukken. Want anders komen er nieuwe verkiezingen, met het voor Wilders allergrootste risico dat er bestaat: dat hij verreweg de grootste partij wordt!
Want dan moet hij gaan regeren. Dan moet hij ministers leveren, en staatssecretarissen, en Kamerleden. Wilders zou tijd willen om mensen te werven en te trainen, ook voor de Provinciale Staten en de Eerste Kamer, maar die tijd is hem niet gegund. Het kan hem enkele decennia kosten, en die heeft hij niet.
De man heeft een tomeloze energie, maar hij kan niet alles in zijn eentje. Tegelijkertijd moet hij zijn achterban geruststellen en elke keer weer ophitsen, want als zijn tegenstanders, in dit geval de VVD en het CDA, in de gaten krijgen dat zijn aanhang aan het krimpen is, zullen ze erger met hem sollen dan ze nu al doen.
En Wilders kan daar absoluut niet tegen: dat mensen hem kleineren. Hij heeft zijn afkomst niet mee, hij is zelf niet erg geschoold, er werd al in de tijd dat hij lid was van de VVD lichtelijk op hem neergekeken. Hij wil wraak, wraak op al die mensen die hem ooit vernederden.
Maar hij heeft daarbij hulp nodig van een vreemd soort mensen waarvan er niet veel zijn: blindgehoorzame dienaren. In die zin moet Wilders jaloers zijn op de moslimlanden: hoe spelen de ayatollahs in Iran het klaar om loyale handlangers om zich heen te krijgen die zich niet aldoor misdragen in het openbaar?
Hoe het ook zij: Wilders gaat ten onder aan zijn succes, en niemand die de Tovenaarsleerling komt redden.
Lees ook: Het Culturele Drama en White Trash is een mentaliteit.
Anil Ramdas presenteerde in het najaar van 2010 het VPRO-programma ZOZ. Eerder presenteerde hij voor dezelfde omroep het mediakritische programma Het Blauwe Licht. Hij was correspondent voor NRC Handelsblad. Zijn boek, Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle, verscheen in 2009. Anil Ramdas reflecteerde op vraag van deBuren maandelijks op diversiteit, politiek en media.