De reactie op mijn column van ene 'bobbie' is buitengewoon interessant. Het overgrote deel van de discussie ging over mijn gebruik van de term White Trash. Had ik moeten spreken van een onderklasse? Dat kon niet, omdat ze materieel daar niet toe behoren: ze hebben veelal het uiterlijk van een normale, burgerlijke klasse. Had ik het begrip arme blanke moeten gebruiken? Nee, want ze zijn alleen arm in culturele zin. ‘Laag opgeleiden’? Nee, want de strikte schoolopleiding zegt niets over de mentaliteit, en daarmee komen we in de buurt van een antwoord: White Trash.
Wikipedia zegt: ‘The term suggests outcasts from respectable society living on the fringes of the social order who are seen as dangerous because they may be criminal, unpredictable, and without respect for authority whether it be political, legal, or moral. It is usually used, especially by blacks, as a slur, but may also be used self-referentially by whites of higher socio-economic status to jokingly describe their origins.’
De nadruk ligt hier op de mentaliteit, ze bevinden zich aan de rand van de sociale orde (wat dus niets zegt over hun economische status), ze zijn onvoorspelbaar en hebben bij voorbaat geen respect voor welke politieke of morele autoriteit dan ook.
Vooral dat laatste interesseert mij: het gebrek aan respect voor een morele autoriteit. Mijn stelling is dat de ’sociale kwestie’ zoals door Paul Scheffer en veel sociologen in Nederland wordt gebruikt, een te enge nadruk legde op arbeid en opleiding, maar te weinig op moraal. VMBO is ook een opleiding, maar er wordt er weinig tot geen aandacht geschonken aan kunstgeschiedenis, ethiek en filosofie, muziek en literatuur. Leerlingen van gymnasia en athenea worden aldoor gesleept naar musea, maar kinderen die op VMBO of zelfs HAVO stranden, vinden geen weg naar de etnische of esthetische kanten van het leven. (Het is in die zin typerend dat Joost Zwagerman van het atheneum werd gestuurd wegens ‘gedragsproblemen’ en tenslotte maar onderwijzer werd en geen academische opleiding volgde, die juist zorgt voor de ethische vorming; het komt veel voor bij intellectuelen die geen academische achtergrond hebben, dat ze zich later overschreeuwen met stellingen als: je hebt niet eens Argumentatie voor beginners gelezen. Ja, want dat hebben zij wel gelezen, en het is meestal het enige wat zij gelezen hebben. Maar er zijn ook veel autodidacten die goed terechtkomen. En dit zeg ik overigens alleen om te jennen.)
Maar terug naar White Trash. Mijn stelling is dat je zo’n mentaliteit veroorzaakt, als je mensen in hun jonge jaren in geestelijke zin verwaarloosd. Beschaving als de optelsom van beleefdheid, fatsoen, omgangsvormen, goede smaak en zelfbeheersing moet je leren!
Maar dan: waarom White in White Trash? Was dat niet racistisch? Nee hoor: ik erken het bestaan van Black Trash en vind dat minstens zo zorgelijk. Kijk maar in de Antilliaanse gemeenschap, en kijk naar veel moslimjongens, die bijna niet meer tot de menselijke soort gerekend moeten worden, als je ziet met welke ideeën zij door het leven gaan. Ik zou ze inderdaad in heropvoedingskampen willen zetten.
Maar deze Black Trash komt al overvloedig aan de orde in de media, onder de termen ‘tuig’ en ‘straatterroristen’. White Trash wordt nooit als zodanig benoemd en besproken, uit ’respect’ voor de anderhalf miljoen kiezers van de PVV zoals dat heet. Zoals ‘bobbie’ zei: dat is inderdaad erg aanmatigend. Van: vergeef ze, ze weten niet beter.
Je zou moeten zeggen: niet omdat je White Trash bent stem je op Wilders, maar andersom: als je Wilders stemt (en daarmee dus aantoont geen respect te hebben voor welke morele autoriteit dan ook), behoor je tot de White Trash. Omdat je de mentaliteit hebt van White Trash. En dan mag je gekleurd zijn, of Hindoestaan of wat dan ook. In mijn Hindoestaanse familie heb ik een man die luidkeels zegt PVV te stemmen. Hij is een afschuwelijk mens en dat zeg ik hem ook. Al riskeer ik een dreun, want daartoe is dit Trash snel geneigd. Maar ik reken op de steun van de rest van de familie, want in een straatgevecht verlies ik per definitie.
En dan als laatste: waarom koos ik juist een website als podium voor mijn stukje, dat bovendien opzettelijk is gesteld in een stijl van GeenStijl (ze zeggen zelf: ‘Tendentiueus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend’)? Omdat internet-hooliganism volgens mij een buitengewoon belangrijke activiteit is van White Trash. Ook beschaafde kranten brengen hun White Trash meningen onder in weblogs, zoals Silvain Ephimenco in Trouw, Nausicaa Marbe en Amanda Kluveld in de Volkskrant. Als uitlaatklep kun je zeggen. Daarom maakt De Telegraaf ook van die tendentieuze koppen met daaronder: reageer!
En dat doen ze. Prompt. Ze lezen het stukje niet, maar ze reageren op de kop. Of op een korte weergave van een ander. Ze hebben het concentratievermogen van een tienjarige. Maar ze zijn op commando afroepbaar. Ik heb ooit, in mijn studietijd, les gegeven op een Huishoudschool. Allemaal hopeloze meiden die op school werden gehouden vanwege de leerplicht tot zestien jaar, want leren deden ze niks. De leraren kwamen niet door de ordeproblemen ze erkenden zijn of haar autoriteit niet. Dus riep ik: die Janet Jackson (zij was toen erg populair onder de meiden) heeft wel een erg dikke kont. En paf: onderling gekibbel hield onmiddellijk op en alle geschreeuw was naar mij gericht.
De in Nederland nog relatief onbekende website van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren heeft bovendien geen tussenliggende redactie die de ergste stompzinnigheden, persoonlijke beledigingen en scheldwoorden eruit haalt. Daardoor had ik een zo groot mogelijk bereik onder de White Trash. Ik dacht nog: maar wie bezoekt die website nu eigenlijk? Tot nu toe was dat een tamelijk ontwikkeld en beschaafd publiek. Maar ik rekende op Twitter en Facebook en al die andere manieren om stukjes gedachteloos door te sturen. Eerlijk gezegd had ik op Joost Zwagerman, een mastodont in kringen van White Trash, niet gerekend. Hij kwam als een geschenk uit de hemel.
Noot van deBuren: deBuren besloot in dit geval om de reacties niet te modereren, omdat ze een integraal onderdeel van de betooglijn uitmaken.
Anil Ramdas presenteerde in het najaar van 2010 het VPRO-programma ZOZ. Eerder presenteerde hij voor dezelfde omroep het mediakritische programma Het Blauwe Licht. Hij was correspondent voor NRC Handelsblad. Zijn boek, Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle, verscheen in 2009. Anil Ramdas reflecteerde op vraag van deBuren maandelijks op diversiteit, politiek en media.