Waarom iedere serieuze Nederlander op Job Cohen zou moeten stemmen (2/4: 1990-2000)

door Anil Ramdas

Datum 12 oktober 2010

Anil Ramdas geeft ongevraagd en nietsontziend stemadvies: Job Cohen is de toekomst voor Nederland. In een vierdelig essay op de website van deBuren zet Ramdas zijn visie uiteen. Hij analyseert de afgelopen drie decennia (1980-2010) en biedt een vooruitblik naar de periode tot aan 2020: de jaren van Cohen. Het integrale essay kunt u binnenkort nalezen in de Groene Amsterdammer.

Deel 2: de jaren 1990-2000

Zoals men er tien jaar over had gedaan om een ‘oplossing’ te verzinnen voor de Surinamers, zo deed men er weer tien jaar over om een beschrijving te vinden voor de toestand met die Turken en Marokkanen. Dit keer was het geen commissie en geen Wetenschappelijke Raad, maar één enkele man, en het was geen vuistdik rapport, maar één enkel artikel in het NRC Handelsblad. De man was Paul Scheffer en het artikel verscheen in januari 2000 en had als kop ‘Het multiculturele drama’.

Paul Scheffer is het levende bewijs van de theorie dat het er niet toedoet wat men zegt, maar dat het gaat om wie het zegt en wanneer het gezegd wordt. Want eerlijk is eerlijk, wat Scheffer riep in het artikel, dat er een hele generatie ‘allochtonen’ (lees: Turken en Marokkanen) opgroeide zonder goede aansluiting bij de Nederlandse maatschappij; dat ze te laag geschoold waren, geen werk konden vinden en daarom vervielen in criminaliteit of in zeden en gewoonten van de herkomstlanden, waar vrouwen niet meedoen, maar zich ophouden in de keuken en alleen zwaar gesluierd zo nu en dan de straat op mogen, kortom: dat er in Nederland een onderklasse van ongeïntegreerde allochtonen aan het ontstaan was, dat hadden anderen al veel eerder opgemerkt.

Met andere accentjes misschien: VVD-leider Bolkestein bijvoorbeeld, die al in 1991 helemaal vanuit het Zwitserse Luzern had geroepen dat het mis zou gaan met die Marokkanen en Turken in Nederland, maar dat de verklaring daarvoor niet de onachtzaamheid van de overheid was en niet het gebrek aan voorzieningen om Nederlands te leren en goede opleidingen te volgen, maar hun godsdienst, dat vermaledijde islamitische geloof van ze. Maar naar Bolkestein was niet geluisterd.

Het was een verrassende speech in Luzern, zeker omdat die werd uitgesproken op een conferentie voor de Liberale Internationale. Hier was niets liberaals aan, want Bolkestein zette per ongeluk een religieusfanatisme in – ik zeg per ongeluk, omdat nog steeds niet duidelijk is of hij de speech zelf had geschreven, dan wel ene Geert Wilders, zijn speechwriter in die jaren. In ieder geval sloeg de speech niet aan, omdat die zijn tijd te ver vooruit was.

In de jaren negentig heerste nog geen extreemrechts klimaat en was er nog geen ‘clash of civilizations’ voorspeld door een gezaghebbend rechts bolwerkje in de Verenigde Staten waar nu ook onze Ayaan Hirsi Ali zich bij heeft aangesloten, het American Enterprise Institute. Die clashtheorie zou in 1992 worden gelanceerd, een jaar na Bolkesteins speech in Luzern, en de theorie zou nog lang een slapend bestaan lijden, tot de aanslag van 11 september in New York.

Maar Nederland was er nog niet klaar voor: religieus fanatisme, godsdienstoorlog. Dat soort oorlogen werd alleen gevoerd in het Midden-Oosten. Hier in Nederland geloofde men in de jaren negentig nog impliciet in de volksverheffing van de sociaaldemocratie, en daarom maakte Paul Scheffers artikel zo’n indruk: hij was een redelijk belangrijke sociaal-democraat, die stelde dat de volksverheffing aan het mislukken was, en dus dat de sociaal-democratie aan het mislukken was.

Scheffer: ‘Hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom denken we het ons te kunnen veroorloven generaties immigranten te zien mislukken en een verondersteld reservoir aan talent onbenut te laten? Waaraan ontlenen we het vertrouwen dat ondanks de zichtbare problemen alles wel op zijn pootjes terecht zal komen?’

Dat was schrikken. De ambtenaren waren in rep en roer. Tijdens de komst van de Surinamers hadden ze zich geconcentreerd op volkshuisvesting (ook een belangrijk sociaal-democratisch beginsel), en het was zonder al te veel ophef keurig gelukt al die nieuwkomers fatsoenlijk onder te brengen.Volkshuisvesting was gelukt, volksverheffing had gefaald. De sociaaldemocratie was in het hart geraakt.

Was het herstelbaar? Wie de moeite neemt om Scheffers artikel te herlezen ziet die heerlijke, heldhaftige naïviteit weer voor zich, in die zin zijn sociaal-democraten net jongens die het nooit opgeven: natuurlijk was het herstelbaar, als we nu alle aandacht zouden schenken aan goed onderwijs.

Maar volksverheffing heeft ten opzichte van volkshuisvesting een nadeel: het duurt vele jaren voor je resultaten ziet. En misschien had Nederland niet zoveel jaren, en misschien kwam de aanslag in New York op een slecht moment, en misschien verrees ineens een slimme volksmenner als Pim Fortuyn iets te onverwacht om de laatste resten sociaal-democratisch optimisme de nek om te draaien. Althans even bewusteloos te slaan, want ik ga straks beweren dat dat optimisme terug is.

Maar terug naar de les: men zag dus dat men tien jaar had aangemodderd en dat het in de multiculturele samenleving niet zo lekker zat. De sociaal-democratie was mislukt, de multiculturele samenleving was mislukt, er was een gapend ideologisch gat ontstaan en de weg was vrij voor een nieuwe ideologie die nu rechts en extreem rechts zou zijn en helemaal conform de tijdgeest die al was voorspeld door het American Enterprise Institute. De tijd van Wilders was aangebroken.

Lees hier deel een: de jaren 1980-1990.

Lees hier deel drie: de jaren 2000-2010.

Anil Ramdas presenteerde in het najaar van 2010 het VPRO-programma ZOZ. Eerder presenteerde hij voor dezelfde omroep het mediakritische programma Het Blauwe Licht. Hij was correspondent voor NRC Handelsblad. Zijn boek, Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle, verscheen in 2009. Anil Ramdas reflecteerde op vraag van deBuren maandelijks op diversiteit, politiek en media.