Nieuw Geluid Live 2024

Ik ben geen sprankelende regenboog

door Charlotte Aelbrecht

Datum 14 november 2024

Op 18 oktober stelden de deelnemers van Nieuw Geluid 2024 zichzelf en hun thema’s voor aan het publiek. Charlotte Aelbrecht strijdt voor gelijke kansen voor iedere persoon met een handicap. Ze spreekt graag over de weg naar inclusie en juistere representatie, voorbij hardnekkige vooroordelen. Ze put daarvoor uit grappige en soms schrijnende anekdotes uit haar dagelijkse leven als rolstoelgebruiker. Wegens ziekte was Charlotte niet aanwezig tijdens het podiummoment. Je kan haar stuk wel hier nog lezen.

Als mensen me zien verschijnen op een podium gaan ze er steeds van uit dat ik een hartverwarmend, inspirerend verhaal kom vertellen over een meisje dat iets vreselijks overwon. Dat komt misschien door mijn rolstoel die gepaard gaat met een brede glimlach. Maar vandaag ben ik hier niet om jullie te inspireren. Nee, dit is geen verhaal van triomf of verlichting. Dit is een verhaal van boosheid.

Ik ben boos omdat ik het absoluut niet eerlijk vind hoe ik sinds een jaar of tien behandeld word. Tien jaar geleden zag ik er nog normaal uit. Nu ja, wat is normaal? Ik was zeventien, ik had hetzelfde bruine haar en dezelfde blauwe ogen en droeg van die foute Adidas-vestjes en een Justin Bieber-kapsel. Maar voor die tijd was dat dus ‘normaal’.

Met het grote verschil dat ik toen nog twee werkende benen had. Maar sinds ik in dit karretje zit, merk ik op dat mensen mij anders behandelen: als een slachtoffer, een zieligaard, een patiënt. Een hulpbehoevend wezen dat vraagt naar aandacht, medelijden en sympathie dat kwetsbaar, afhankelijk en kanseloos is.

En dat maakt mij boos.

Ik word altijd onderschat. Onlangs vertelde ik tegen een collega dat ik zwanger ben en mijn eerste kindje verwacht in februari. In plaats van te horen: ‘Gefeliciteerd, wat een mooi nieuws’, hoorde ik: ‘Amai, dat is toch een uitdaging voor jou.’

‘Het maakt mij boos dat mensen aannemen dat ik niet moeder, maar kind ben. Niet partner, maar patiënt’

Alsof het hebben van werkende benen een voorwaarde is om onvoorwaardelijke liefde te geven aan zo’n klein wezentje. Alsof ik minder capabel ben om een voorbeeld te zijn voor mijn kind omdat ik geen speeltuig kan opklauteren. Alsof ik geen zorg en ondersteuning kan bieden omdat ik zit in plaats van sta. Alsof een goede opvoeding in je voeten zit.

Het maakt mij boos dat mensen aannemen dat ik niet moeder, maar kind ben. Niet partner, maar patiënt. Dat mensen in een boog om mij heen lopen. Of uit de weg springen als ik aan kom. Of vol sympathie komen zeggen hoeveel respect en bewondering ze voor mij hebben, omdat ik helemaal alleen zelfstandig als 27-jarige vrouw naar de winkel kan gaan. Met mijn zelfbestuurde wagen dan nog!

Ik ben boos omdat ik dan altijd moet horen: ‘Maar zeg euh, ze bedoelde dat wel goed, hè.’ Wel, fuck goede bedoelingen. Goede bedoelingen maken het niet goed. Ze veranderen niets aan de impact van wat gezegd of gedaan wordt. Het minimaliseert enkel mijn beleving van subtiele vernederingen, van aannames, van kleineringen, van goedbedoelde woorden die aanvoelen als een deken dat me verstikt.

Ik ben boos dat ik eigenlijk niet boos mag zijn. Want laten we eerlijk zijn: naar boze mensen wordt niet geluisterd. Boosheid maakt mensen ongemakkelijk. Bij boosheid wordt er gevlucht of gevecht.

Men weet niet waar men met die emotie heen moet. In plaats daarvan leerde ik dat ik beter blij kan zijn. Of leuk, grappig en enthousiast. Want mensen houden van vrolijke invaliden, die positief in het leven staan. Echte optimisten waar ze naar kunnen opkijken en voor kunnen applaudisseren.

Dus ik kan beter een soort sprankelende regenboog zijn. Dan pas luistert men naar wat ik te zeggen heb en behandelt men mij als mens. En ik begrijp het ook wel. Mensen met een handicap leven zo’n ander leven in onze maatschappij: ze volgen onderwijs in aparte scholen, wonen in aangepaste aparte huizen, ze kunnen niet op café of schoolreis omdat dat te moeilijk wordt gemaakt. Ze zijn niet terug te vinden in kinderboeken of in de leerplannen. Ze zijn niet zichtbaar op tv of hoorbaar op de radio.

‘Je leert niet hoe je met mensen met een handicap kan omgaan. Hoe je naar hen mag kijken, hoe je met hen kunt praten. Je leert wel dat ze anders zijn’

Je leert niet hoe je met hen kan omgaan, hoe je naar hen mag kijken, hoe je met hen kunt praten. Je leert wel dat ze anders zijn, apart – en dat ze verzorgd moeten worden in onze zorgstaat. 

Maar besef goed: het kan jou net zo snel overkomen, zoals het mij overkwam. Eén seconde is genoeg. Eén fractie van tijd en jouw hele bestaan kantelt. Dan word jij misschien zoals mij. En ben je niet meer diegene die onbewust wegkijkt of medelijden voelt, maar degene naar wie wordt gekeken. Degene die anders wordt behandeld, beoordeeld, klein gehouden.

Zoals één op zes mensen in België: mensen die ondanks alle obstakels kansen creëren, oplossingen vinden. Plantrekkers, optimisten, realisten, creatievelingen met het vermogen om groots te dromen en groots te doen.

Dus kijk niet weg. Luister. Bevraag. Begrijp. Betrek. Denk na. Overschat. Motiveer. Droom mee. Ga niet opzij. Want wie weet ben je op een dag wel zoals ik.

© Sarah Van Looy

Als 27-jarige Mechelaar strijdt Charlotte Aelbrecht (1997) voor gelijke kansen voor iedere persoon met een handicap. Dat doet ze binnen haar job bij Dito vzw en daarbuiten. Ze spreekt graag over de weg naar inclusie, juistere representatie en hardnekkige vooroordelen, vaak gepaard met grappige en soms schrijnende anekdotes uit haar dagelijkse leven als rolstoelgebruiker.