‘Een schrijver heeft toch de plicht om meningen te hebben?’ reageert een resident verontwaardigd. Dat vindt Schoeters dan weer niet. Ze vindt dat schrijvers geen enkele plicht hebben: kunst moet gewoon kunst kunnen zijn. Natuurlijk zijn kunstenaars vaak ook geëngageerde mensen, waardoor hun ethische denkbeelden in hun werk sijpelen. ‘Het wordt problematisch als politiek en maatschappelijk engagement geoutsourcet worden aan de kunsten.’ In de theaterwereld ziet ze hoe bepaalde thema’s subsidiaire verplichtingen worden; dat vindt ze dwars staan op het idee van kunst. ‘Als je iets wilt maken, moet je onbevangen zijn en schrijven over wat jou op dat moment bezighoudt, niet over het jaarthema. Je mag een kunstenaar niet vragen om urgentie te faken! Voor je het beseft sluipen subsidiecriteria binnen in je praktijk.’
Niet dat Schoeters actuele thema’s schuwt in haar werk. ‘Fictie kan werken als een ethisch labo, waarin je het kunt hebben over zaken die in de werkelijkheid polariseren of complex zijn’. In haar recentste boek Trofee, bijvoorbeeld, neemt ze de lezer mee in het hoofd van Hunter White, een jager die steeds extremere uitdagingen nodig heeft. ‘Ik koos voor een hoofdpersonage waar ik helemaal geen sympathie voor heb, en de lezer wellicht ook niet, maar zoek via fictie naar een gemeenschappelijke grond die alsnog dialoog mogelijk maakt, want alleen dialoog leidt tot verandering. Radical empathy noemt Kae Tempest dat. Het is in dit boek uiteindelijk confronterend om te zien hoe ver je met hem bent meegegaan in zijn gedachten.’ Of dat hoopt ze toch. Want bij elk boek beseft ze weer hoe weinig invloed een auteur heeft op wat een lezer uit een boek haalt; geef twintig mensen hetzelfde boek en iedereen leest iets anders: ‘Ik denk dat ik zelf 25% van het boek bepaal en de lezer de resterende 75%, afhankelijk van diens levensfase, referentiekader, of hij een goeie of slechte dag heeft … Natuurlijk probeer je dat als auteur wel te sturen, zeker als het om delicate of ethische thema’s gaat. En er in elk geval voor te zorgen dat een lezer niet het omgekeerde leest van wat je bedoeld hebt.’ In het inschatten van de receptie verschilt schrijven erg van theater maken: in de zaal voelt ze het meteen als iets niet landt, terwijl de lezerservaring privé is.
Schrijven is … hard werken
De residenten zijn onder de indruk van Schoeters’ verhaal en al de verschillende disciplines waarin ze actief is. ‘Hoe deel je je leven in?’ vragen ze zich af. ‘Als ik het weet, zal ik het je zeggen’, is de prompte reactie. In een ideale wereld zou zij graag een half jaar werken in opdracht en een half jaar boeken schrijven. In de realiteit loopt alles door elkaar en interfereren zaken met elkaar. ‘Eigenlijk werk ik 7 dagen op 7, want ik ben naast het artistieke werk ook nog bezig met mijn mails, boekhouding, (internationale) promotie, netwerken … Eigenlijk is dat raar: stel je voor dat een chirurg maar 30% van de werktijd aan het opereren is!’
Schoeters stelt vast dat betaalde opdrachten vaak voorrang nemen op romans. ‘Soms besef ik: ik ben bijna vijftig en heb meer ideeën dan jaren! Ik probeer nu af te bouwen en niets meer te doen wat niet rechtstreeks aan mijn artistieke urgentie raakt.’ Aan de residenten raadt ze aan om te doen wat in hun karakter ligt. Door in haar loopbaan veel rollen te combineren en vaak ‘ja’ te zeggen, is haar veel goeds komen aanwaaien. ‘Maar er zijn ook auteurs die je nergens ziet en die om de drie jaar een boek uit het venster gooien. Dat is ook goed!’ Even valabel kan zijn om een heel ander soort job te combineren met het schrijverschap, maar ‘ik heb nooit iets anders geleerd, ik kan geen eerlijk beroep’.
Waar ze nu aan bezig is? Daar vertelt ze liever niet te veel over, boeken veranderen toch vaak terwijl ze eraan bezig is. ‘Ik ben terug in een jeugdboek gedoken dat ik schreef toen ik twintig was! Ik zie veel technische fouten, maar herken toch al een stijl, een type personages, eenzelfde soort research ... Ja, hoe lang ik ook al bezig ben en hoe divers mijn werk ook is: er zit een lijn in, mijn praktijk klopt.’ En zo gaan de residenten hun laatste Parijse dagen tegemoet, verder op zoek naar het schrijverschap dat bij hen past.