Reportage Schrijfresidentie 2023

‘Schrijven is zoeken naar een nulpunt tussen totale nederigheid en totale overmoed’

Charlotte Van den Broeck in gesprek met de residenten

Datum 27 juli 2023

Charlotte Van den Broeck nam in 2015 deel aan de schrijfresidentie van deBuren en keert acht jaar later terug naar Parijs. De uitnodiging om met 18 residenten in gesprek te gaan was voor haar best een uitdaging: ‘Ik zit hier met enig ongemak omdat ik het kwetsbaar vind om te spreken over mijn schrijverschap. Het is de meest intieme relatie van mijn leven.’ In dit verslag reizen we via haar vijf boeken langs vijf thema’s die aan bod kwamen tijdens de ontmoeting.

Kameleon: het begin

Het is tien jaar geleden dat Charlotte Van den Broeck haar eerste gedicht schreef. Ze raakte begeesterd tijdens haar studie taal- en letterkunde, een uitdagende en emanciperende tijd. ‘Op een dag liet professor Jacques de Vos ons Totesfuge van Paul Celan horen, een gedicht met veel herhaling, cesuur, een hamerend ritme. Ik kon niet genoeg Duits om te begrijpen waar het over ging – de Holocaust, bleek later – maar iets in het muzikale raakte mij enorm. Die avond probeerde ik hoogmoedig ook iets te doen op papier. Het was mijn eerste gedicht en ik voelde er onmiddellijk een onweerstaanbare aantrekkingskracht van uitgaan.’ 
 
Later in haar studie bracht het werk van Ingeborg Bachmann haar in contact met feministische theorie. ‘Haar werk was heel vormend voor mezelf als mens en als vrouw.’ Tijdens het lezen kwam ze een citaat van Friedrich Schiller tegen, waarin hij stelde dat de grootste kracht van vrouwen is: doen alsof ze naïef zijn. : ‘Daar werd ik boos van, maar ik vond het ook interessant. Zo’n veronderstelling geeft je de ruimte om op een subversieve manier speels te zijn.’ De provocatie van Schillers idee werd het kader waarbinnen ze een reeks gedichten schreef. In 2015 vond een stroomversnelling plaats, toen deze gedichten werden gebundeld in Kameleon en Van den Broeck deelnam aan tournee Saint Amour én de schrijfresidentie. ‘Ik ben die periode op een sponzige manier tegemoet gegaan, maar het was ook heel vermoeiend.’ 

Augustus: de ontdekking van schrijfplezier

Studie is voor Van den Broeck centraal gebleven in haar werk. Voor haar non-fictiewerk raadpleegt ze bronnen, maakt ze samenvattingen, gaat ze op excursie. Maar ook voor haar bundels vertrekt ze het liefst vanuit een filosofisch kader. Ze werkt steeds door aan een eigen poëticaal kader, dat zich alvast laat kenmerken door het sensorische, het lichamelijke. Deze kaders bieden houvast in een schrijfproces dat allesbehalve zorgeloos is. ‘Ik ervaar het als zoeken naar een nulpunt tussen totale nederigheid en totale overmoed. Bij dat nulpunt geraken is een voortdurende uitdaging.’ Deze uitspraak krijgt weerklank in de ruimte. Strategieën worden uitgewisseld.

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Van den Broeck heeft ervaren dat het meestal neerkomt op durven blijven zitten, aanvaarden dat er ook lege dagen zijn. ‘Onbewust schijn ik te vinden dat ik moet afzien om sterk werk te maken: ascetisch leven om een goed gedicht te maken, al mijn spaargeld opdoen om naar mislukte gebouwen te reizen. Pas recent kreeg ik het inzicht dat dat niet klopt, dat er creativiteit in overvloed is, dat je er niet voor hoeft te lijden.’ Ze probeert nu goed te zorgen voor haar lichaam en vindt regelmaat in een coworking space: ‘Nine to five werken en een praatje slaan aan het koffieapparaat, heerlijk! En als ik om twee uur moe ben van het schrijven, dan doe ik een dutje.’ Tijdens het schrijven aan haar jongste boek, novelle Augustus, wierp deze aanpak z’n vruchten al af: ‘Hoewel het onderwerp zwaar is, heb ik toch genoten bij het schrijven.’ 

Aarduitwrijvingen: het delen van je proces

Tijdens de schrijfresidentie wordt veel onaf werk gedeeld. Eerste versies van teksten vliegen heen en weer tussen mailboxen, tijdens voorleessessies geven de residenten elkaar tips. Voor Van den Broeck werkt het uitdrukkelijk niet zo: ‘Mijn werk is hypergevoelig voor me. Als iets zich aan het vormen is, laat ik geen lezers toe, ik verdraag het niet.’ Haar werkt deelt ze pas met haar redacteur als het voor haar eigenlijk al klaar is. Van den Broeck ervaart haar ‘schrijfhokje’ als een intieme ruimte en voelt dat aan er een zuiverheid geraakt wordt als anderen daar spiegels ophouden. ‘Al kan ik me wel voorstellen dat het ook stimulerend kan zijn.’

Ik leerde dat het lichaam kennis herbergt. Dat heeft verdieping gegeven aan mijn ideeën.

Charlotte Van den Broeck

Wat voor haar wel werkt, is interactie tussen verschillende disciplines, met audiovisueel kunstenaar en vriendin Jana Coorevits bijvoorbeeld. ‘We bleken te houden van dezelfde boeken en hebben een gezamenlijke bibliografie op een gedeelde drive, waarop we van alles delen wat ons inspireert. Voor Aarduitwrijvingen werkten we nauw samen – het coverbeeld is een beeld van haar, met een titel van mij: ‘Vista without footprints’ – en we doen samen een onderzoek naar hoe we autonoom narratief kunnen werken binnen één project.’ Een andere kunsttak waarmee Van den Broeck een bijzondere band heeft, is de dans. In 2022 maakte ze samen met choreograaf Nicole Beutler en Arnon Grunberg de voorstelling microcosm. ‘Ik stond vier maanden aan een stuk acht uur op de vloer en speelde 40 voorstellingen. Het was slopend, maar ik leerde dat het lichaam kennis herbergt. Dat heeft verdieping gegeven aan mijn ideeën.’ 

Waagstukken: schrijven in de wereld

Hoewel het schrijfproces van Van den Broeck intiem is, beweegt ze zich voor haar onderzoek in de wereld. Nadat ze geïntrigeerd geraakte door het verhaal dat een architect suïcide pleegde naar aanleiding van een mislukt zwembad (een mythe, zo bleek), dompelde ze zich eerst onder in de wereld van de architectuur. ‘Ik ben een leek, dus ik ging architectuurvakken volgen, filosofische teksten lezen... Maar om het boek te doen werken moest ik ruimtes gebruiken, de architectuur beleven. Zo kon ik mijn innerlijke ruimte deel laten uitmaken van mijn onderzoek.’ Uiteindelijk reisde ze langs dertien plekken waaraan een soortgelijk verhaal kleefde, wat resulteerde in de essaybundel Waagstukken
 
Dat bijzondere boek, dat tussen de fictie en non-fictie laveert (er was op de uitgeverij een hele vergadering over de NUR-code, die het genre markeert), werd een succes. Het werd onder andere vertaald in het Duits, het Deens, het Engels en het Arabisch. Er verscheen zelfs een bespreking in The New York Times. Van den Broeck vindt het interessant om te zien hoe de coverkeuze en receptie van het boek radicaal verschillen per land. ‘De Arabische versie heeft bijvoorbeeld een helm en een geldstuk op de cover en daar wordt vooral het financiële verlies na een architectuurflater benadrukt. Het boek laat zich niet in één hokje steken, dat vind ik eigenlijk bijzonder fijn!’ 

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Nachtroer: verbinding maken als dichter

Enkele gedichten die Van den Broeck tijdens haar residentie in Parijs schreef, verschenen in de bundel Nachtroer. De residenten vragen zich af hoe ze naar haar vroegere werk kijkt. ‘Eigenlijk kijk ik er positief op terug en ik verhoud me er nog toe,’ zegt ze. ‘Qua techniciteit zijn er zaken die ik nu helemaal anders zou doen, maar ik houd van de vrijheid en onbevangenheid die erin zit.’ 
 
Van den Broeck draagt ook voor uit al haar bundels. ‘Het is voor mij een manier om sociaal te zijn. Ik heb veel geleerd van het voordragen op kleine poëzieavonden; voelen dat je verbinding maakt met het publiek is heerlijk.’ Tussen de residenten ontspint zich een discussie: wat is beter? Een gedicht lezen of beluisteren? De meningen verschillen, voor Van den Broeck hangt veel af van de verwachting. ‘Lezen op papier is een gravende handeling: veel mensen willen poëzie doorgronden, denken dat ze de tekst op papier moeten snappen. Bij het luisteren naar een voordracht besef je al snel dat je niet alle lagen gaat kunnen doorgronden, en zo kun je je op een intuïtievere manier laten raken.’

En dan boek zes… 

Voor haar volgende boek heeft Van den Broeck zes maanden onverstoorde schrijftijd kunnen regelen voor zichzelf. Ze werkt aan een non-fictieproject over de Tasmaanse tijger en reist binnenkort naar de bush in het spoor van mensen die geloven dat het dier nog niet uitgestorven is. Voor ze daarheen trekt willen de residenten nog één ding weten: ‘Wat zou je jezelf als resident in 2015 aanraden?’ Van den Broeck denkt lang na, besluit dan: ‘Heel wat. Maar misschien vooral om rust nemen als deel van je werk te zien.’ Genoteerd!

© Marianne Hommersom

Charlotte Van den Broeck (1991) behaalde een Master Engelse en Duitse Letterkunde aan de Universiteit Gent en een Master Drama (Woordkunst) aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. In 2015 debuteerde ze met de dichtbundel Kameleon, bekroond met de Herman De Coninck Debuutprijs. In 2017 verscheen Nachtroer, waarvoor ze de driejaarlijkse Paul Snoekprijs voor de beste Nederlandstalige bundel kreeg. Voor haar derde bundel Aarduitwrijvingen (2021) kwam de inspiratie uit een samenwerking met beeldend kunstenaar Jana Coorevits. Als gastlandspreker gaf ze, samen met Arnon Grunberg, in 2016 de openingsrede van de Frankfurter Buchmesse. Met hem maakte ze in 2022 haar dansdebuut in de voorstelling microcosm.

In oktober 2019 verscheen haar prozadebuut Waagstukken, een essayistisch onderzoek naar dertien tragische architecten die uit het leven stapten na een fatale fout in een van hun ontwerpen. Waagstukken werd genomineerd voor de Jan Hanlo Essayprijs en de Boekenbon Literatuurprijs 2020 en won de Dr. Wijnaendts Franckenprijs 2021 en Confituur Boekhandelsprijs 2020. Het boek is intussen vertaald in het Engels, Duits en Deens en ook haar poëzie verscheen al in vele talen. In de zomer van 2023 verschijnt Augustus.