Kameleon: het begin
Het is tien jaar geleden dat Charlotte Van den Broeck haar eerste gedicht schreef. Ze raakte begeesterd tijdens haar studie taal- en letterkunde, een uitdagende en emanciperende tijd. ‘Op een dag liet professor Jacques de Vos ons Totesfuge van Paul Celan horen, een gedicht met veel herhaling, cesuur, een hamerend ritme. Ik kon niet genoeg Duits om te begrijpen waar het over ging – de Holocaust, bleek later – maar iets in het muzikale raakte mij enorm. Die avond probeerde ik hoogmoedig ook iets te doen op papier. Het was mijn eerste gedicht en ik voelde er onmiddellijk een onweerstaanbare aantrekkingskracht van uitgaan.’
Later in haar studie bracht het werk van Ingeborg Bachmann haar in contact met feministische theorie. ‘Haar werk was heel vormend voor mezelf als mens en als vrouw.’ Tijdens het lezen kwam ze een citaat van Friedrich Schiller tegen, waarin hij stelde dat de grootste kracht van vrouwen is: doen alsof ze naïef zijn. : ‘Daar werd ik boos van, maar ik vond het ook interessant. Zo’n veronderstelling geeft je de ruimte om op een subversieve manier speels te zijn.’ De provocatie van Schillers idee werd het kader waarbinnen ze een reeks gedichten schreef. In 2015 vond een stroomversnelling plaats, toen deze gedichten werden gebundeld in Kameleon en Van den Broeck deelnam aan tournee Saint Amour én de schrijfresidentie. ‘Ik ben die periode op een sponzige manier tegemoet gegaan, maar het was ook heel vermoeiend.’
Augustus: de ontdekking van schrijfplezier
Studie is voor Van den Broeck centraal gebleven in haar werk. Voor haar non-fictiewerk raadpleegt ze bronnen, maakt ze samenvattingen, gaat ze op excursie. Maar ook voor haar bundels vertrekt ze het liefst vanuit een filosofisch kader. Ze werkt steeds door aan een eigen poëticaal kader, dat zich alvast laat kenmerken door het sensorische, het lichamelijke. Deze kaders bieden houvast in een schrijfproces dat allesbehalve zorgeloos is. ‘Ik ervaar het als zoeken naar een nulpunt tussen totale nederigheid en totale overmoed. Bij dat nulpunt geraken is een voortdurende uitdaging.’ Deze uitspraak krijgt weerklank in de ruimte. Strategieën worden uitgewisseld.