Het schone van lezen is dat er geen voorbereidingen getroffen hoeven worden voor het aanvangen van de activiteit.
Je hoeft geen scheenbeschermers om te doen.
Je hoeft geen stretchoefeningen uit te voeren, of andere warming-upachtige activiteiten te ondernemen.
Je hoeft geen sociaal praatje te maken met de man of vrouw naast je in de kleedkamer.
En nee, je hoeft geen veld, zaal of andere ruimte te reserveren waarbinnen het spel gespeeld kan worden.
Lezen kun je praktisch overal, hoewel, onderwaterlezen lijkt mij toch een moeilijke exercitie. Overigens begreep ik dat de nieuwste iPhones allemaal waterbestendig zijn, wat inhoudt dat je het toestel maximaal 30 minuten kunt onderdompelen in water van maximaal 1 meter diep, binnenkort kan er dus ook onderwater gelezen worden. Stel je eens voor: De Kleine Zeemeermin onder water lezen. Hoe spannend is dat! Daar kan geen virtual reality-bril aan tippen, toch?
Heb je dit sprookje weleens aan je leerlingen verteld? Nee?
Het idee om De Kleine Zeemeermin onderwater te lezen, komt bij hen niet naar boven drijven, als ze het verhaal al zouden kennen. Zij denken er bijvoorbeeld ook niet aan een uitstapje naar Vaals te maken om daar in het Griekse eethuis Troje de Ilias te herlezen. Die gedachten vormen een exponent van mijn denkwereld en bestaan daarom voor mij. Het hokje ‘boeken lezen’ staat bij mij in verbinding met een heel ander netwerk aan woorden en associaties. Nooit vergeet ik het weemoedige gevoel dat ik kreeg toen ik De avonden las in een rustruimte van het saunacomplex De Veluwse Bron, terwijl mijn vrouw een zonnebankje pakte om zich winterproof te maken. Ja, u hoort het goed!
De belevingswereld van leerlingen, de Platoonse grot waarin zijn bivakkeren, is doorgaans omringd met gedaanten als Enzo Knol, de jongens van Stuk TV, mindcraft-achtige figuranten en personages uit Netflix-series als 13 Reasons Why of Vis à Vis. Geketend en vol bewondering zien onze scholieren dagelijks deze digitale helden geprojecteerd via de mainstreammedia, en geloof mij: er zijn bosjes met pubers die zonder enige moeite drie uur willen wachten om Anna Nooshin te vertellen hoe fantastisch zij wel niet is en hoe haar weekvlog iedere keer weer weet te verrassen.
Deze personages, die net als in de allegorie van Plato als schaduwen voor onze leerlingen verschijnen, oefenen iedere dag met heel veel succes invloed uit op onze jongelingen. Ze prikkelen de verbeeldingskracht, tonen hoe ze zich qua karakter ontwikkelen en weten hoe ze hun eigen leven spannend moeten presenteren. Eigenlijk hebben we geen boeken meer nodig, want in hoeverre tellen woorden nog in een wereld die gedomineerd wordt door beelden?
En knip maar eens die ketenen van je zombieleerlingen door, pak ze bij de hand en leid ze uit de grot naar de wereld van het geschreven woord en u zult zien, deze voor hen onbekende omgeving is als de doos van Pandora, waarin alle woorden die met pijn en leed in verbinding staan, zullen worden aangesproken. Meestal vertaalt zich dit in vaste uitdrukkingen als:
Wat ontzettend saai is dit, zeg!
Maar het is helemaal niet spannend!
Ik begrijp er helemaal niets van!
#zucht #ikwildood #gaaaaap
Dergelijke uitingen zijn voor mij dagelijkse praktijk. En misschien is het voor u ook herkenbaar. Maar kunnen we ze dit kwalijk nemen?