Ode aan de reislust

Datum 27 juni 2017

Waarom verlangen wij te reizen?

In het kader van de televisieserie Made in Europe, organiseerden we in het voorjaar van 2017 in samenwerking met VPRO en Canvas een verdiepend podiumprogramma. Van een erotische schrijfwedstrijd tot gesprekken over de toekomst van Europa, acht weken lang toonde deBuren zich van zijn kleurrijkste kant.

 

Elke avond begonnen we met een ode aan het icoon dat die avond centraal stond. Ze werden geschreven door jonge makers die eerder deelnamen aan onze schrijfresidentie in Parijs.

Emma Lesuis brengt ode aan de reislust

 

 

 

Verdwynplek

 

Als een verdwaalde trekvogel waad ik door het thuis. Ik moet de was doen. Daar is mijn agenda weer. ‘Hoe was het?’ mijn moeder belt. Tja, wat zal ik zeggen, na wekenlang weggeweest, kies ik voor het woord ‘bijzonder.’ Mijn moeder vindt het fijn voor me en snel gaat ze over tot de orde van de dag. En terwijl ze doorratelt over dit en dat, denk ik maar een ding: ik wil hier niet zijn.

 

Tegen de leegte, zet ik muziek op van de Zuid-Afrikaanse Gerald Clark.

 

'Daar is een skuilplek wat ek van weet, waartoe ek kan verdwyn en waar ek de son kan voel en als die oseaan stoot, kan die Here de genade oor my spoel.’

 

Het was die oseaan in dat Suid-Afrika die ik vorige week nog voelde, waar de son mijn huid verkleurde van bruin naar rood. Ik verdween, God weet waar naartoe, daar op mijn handdoek met mijn tenen in de lucht.

 

Al mijmerend luister ik naar zijn woorden en verlang terug naar braaibroodjes en boereworsies, naar de geur van zomer in Zuid-Afrika. Ik heb het allemaal in mijn verdwynplek verstopt. Want waar ik ook kom, maak ik foto’s met mijn ogen en sla ze op voor later. Dan verlang ik, dan verdwijn ik, daar ga ik: over de heuvelweg van Nooitgedagt naar Stellenbosch en verder nog. Had ik dit allemaal kunnen dromen zonder er te zijn geweest? Mijn fantasie brengt mij een heel eind, maar nie so ver nie, als naar daar waar ik uitkeek op de Kaapse pracht, de wijnen dronk, de gesprekken in de nacht … Oh, daar ga ik weer.

 

 

Wie graag reist weet, het is een drang die tot in de tenen kruipt en niet geheel ongevaarlijk: het maakt een mens rusteloos.

Ik geef toe, ik ben ziek van Wanderlust. Het woord, hoe hip ook, mag voor mijn part opgenomen worden in de medische encyclopedie. ‘Een hevig verlangen naar elders,’ zou de dokter zeggen, ‘niet precies wetend naar wat of waar, maar naar het ander?.’ Wie graag reist weet, het is een drang die tot in de tenen kruipt en niet geheel ongevaarlijk: het maakt een mens rusteloos. Ongedurig. Opgejaagd. Altijd staan de koffers klaar. Naar Tibet! Goa! Desnoods Azerbaidzjan! Zal deze trekvogel ooit nog landen?

 

Want ik lust het reizen dorstig, dorst ernaar in stilte, en stil mijn begeerte door te gaan. Wel te verstaan: ik heb de privileges om dat te doen. Vaak niet het geld, wel de dromen. Maar tot het volgende avontuur zit ik gevangen tussen droom en daad. En wacht ik af. Ondertussen slokt het  hier en nu me op. Het verlangen wordt langzaam minder. Maar, asseblief, nog even niet. Snel kruip ik terug mijn verdwynplek in, wat ik daar zie is wie ik was, en dat weet ik alleen, maar een ding verklap ik graag:

 

het is dat groene gras.