Emma Lesuis brengt ode aan de reislust
Verdwynplek
Als een verdwaalde trekvogel waad ik door het thuis. Ik moet de was doen. Daar is mijn agenda weer. ‘Hoe was het?’ mijn moeder belt. Tja, wat zal ik zeggen, na wekenlang weggeweest, kies ik voor het woord ‘bijzonder.’ Mijn moeder vindt het fijn voor me en snel gaat ze over tot de orde van de dag. En terwijl ze doorratelt over dit en dat, denk ik maar een ding: ik wil hier niet zijn.
Tegen de leegte, zet ik muziek op van de Zuid-Afrikaanse Gerald Clark.
'Daar is een skuilplek wat ek van weet, waartoe ek kan verdwyn en waar ek de son kan voel en als die oseaan stoot, kan die Here de genade oor my spoel.’
Het was die oseaan in dat Suid-Afrika die ik vorige week nog voelde, waar de son mijn huid verkleurde van bruin naar rood. Ik verdween, God weet waar naartoe, daar op mijn handdoek met mijn tenen in de lucht.
Al mijmerend luister ik naar zijn woorden en verlang terug naar braaibroodjes en boereworsies, naar de geur van zomer in Zuid-Afrika. Ik heb het allemaal in mijn verdwynplek verstopt. Want waar ik ook kom, maak ik foto’s met mijn ogen en sla ze op voor later. Dan verlang ik, dan verdwijn ik, daar ga ik: over de heuvelweg van Nooitgedagt naar Stellenbosch en verder nog. Had ik dit allemaal kunnen dromen zonder er te zijn geweest? Mijn fantasie brengt mij een heel eind, maar nie so ver nie, als naar daar waar ik uitkeek op de Kaapse pracht, de wijnen dronk, de gesprekken in de nacht … Oh, daar ga ik weer.