Doorzichtige ogen
Als je onrecht wilt aankaarten, klop niet bij de schrijver aan. Op het eerste gezicht lijkt hij de ideale partner: de schrijver luistert en is verontwaardigd wanneer dat hoort, kijkt en ziet met gesmeerde kogelogen. Maar het zit hem juist in de ogen: de schrijver houdt van kleur, van dynamiek en contrast. Zijn bolle ogen zijn er voortdurend en zonder knipperen naar op zoek.
Als je geen andere keuze hebt, gebruik de schrijver dan onbeschroomd. Terwijl hij jouw onrecht nog vurig neerpent: top. Wanneer zijn ogen afdwalen naar kleurrijkere hellegronden: stuur hem met een stamp onder het gat meteen die richting uit, en bonjour.
Maar hiermee is het spijtig genoeg niet afgelopen. Jaren later, wanneer het onrecht eindelijk ietwat rechtgetrokken is, wandelt de schrijver toevallig langs – en dan vervloekt hij de vlakheid van mild geluk met meer vuur dan hij ooit het onrecht vervloekte, de schrijver mijmert, graaft zijn hielen in het zand, zeurt in een eindeloze kakbui je oren eraf: de schrijver reageert.
De schrijver wil méér en wil in dat méér gaan drijven, het enige eiland zijn, een rotsvaste oogbal waar ongezien water rond kolkt, een zuiverruige rots met één wijzend vingertje wil hij zijn, met uiteindelijk toeschouwers en applaus.
En bovenal, en nogmaals: de schrijver houdt van kleur. Geniet gerust van zijn pensels, er zit wat moois tussen – maar vertrouw er niet op. Klop aan bij andere buren, bevecht met hen het onrecht