Aardbeien
‘Introduceer jezelf met twee waarheden en één leugen, dan gaan de anderen raden hoe het zit.
Ja, je mag beginnen.’
‘Ik zit hier, de temperatuur is gemiddeld. Ik ben alleen, iedereen is vertrokken. De muren veranderen van kleur: ze waren geel, nu lijken ze groen.’‘Ik heb mijn naam veranderd want de vorige klopte niet bij het geslacht dat ik me voel. Mijn vingers zijn koud en ik kan niet bij het plafond.’‘Vanochtend had ik geen zin om me aan te kleden. Ik denk dat ik morgen zonder kleren boodschappen ga doen, ik hoef toch niet ver te fietsen. Ik heb drie honden.’
‘Het zijn allemaal leugens als je het maar goed beargumenteert.’ ‘Of het is allemaal waar’. Ze knikte en frummelde haar kauwgum in een papiertje. De man tegenover haar staarde naar de tafel.
‘Ik heb vannacht gedroomd dat ik mijn ex in brand stak en dat iedereen klapte. Vanochtend heb ik me aangekleed en heb drie stenen in mijn tas gedaan die ik een naam heb gegeven.’
‘Ik denk dat jullie allemaal liegen’. Iedereen praatte door elkaar en begon zichzelf te verdedigen. De man stond op en kwam even later weer terug met een bekertje koffie.
‘Ik heb net kauwgum gegeten, mijn hoofd gestoten en heb geklapt bij het vuur.’‘Ik ben gevlucht, mijn lievelingskleur is geel en ik ruik aardbeien.’‘Ik ruik ook aardbeien. Is iedereen geweest?’
Een jongen schraapte zijn keel. ‘Ik heb hier gister de muur geverfd. Ik ruik geen aardbeien en ben er trouwens ook allergisch voor.’
De man keek rond. ‘We zijn klaar. Wie gaat er mee naar buiten? Ik ga koffie halen.’ Ze knikte nog eens en fluisterde een naam richting de grond. Daarna spuugde ze in de koffie en bleef met het bekertje in haar hand zitten.