Membraan
Mijn bewustzijn is gedesoriënteerd, ikleg hem neer op een natte wattenschijf om bouwstof te absorberen. Uit mijn
herinnering destilleer ik een röntgenfilm:
Bij de geboorte wrijft de vrouw tussen duim en wijsvinger, delen van de verbrijzelde schedel vallen in spiraalvorm op het perceel grenzend aan poreuze geslachtsbomen.
Onderaards stapelen spierlagen zich tot een vleesmassa die langs bloedlijnen meegaat. De toorn van mijn voorouders leeft voort in de uitgeholde
navelstreng. De maatslag van de tremor vlakt af.
Ik deel het onderlijf met dat van mijn moedermijn moeder het hare met dat van het landwaar baby’s geen naam dragen, op welke dag zij werden geboren
weet niemand. Op een dag rekt de stemplooi uit,volgroeit de amygdala. Maar het thuislandblijft onontdekt.
Ik bewaar mijn bewustzijn op sterk water terwijl ik met gerimpelde vingers envertroebelde ogen zoek naar de oorsprong.
Dit gedicht werd gepubliceerd op hard//hoofd op 13 juni 2020.