Minder joods in de Marais
Wie joods Parijs wil zien gaat naar de wijk Marais, waar toeristen naar folkloristische etalages met menora's turen. Maar de joodse identiteit in Parijs staat onder druk. De Zwitserse Yael della Pergola (Jeruzalem, 1975) woont nu tien jaar in Parijs, maar wil er weg. Ze vindt Parijs te druk, te duur en in de joodse gemeenschap voelt ze zich niet thuis. "Eerder heb ik hier wel Thora gestudeerd. Nu ga ik niet meer. Ik herken me in de intellectuele ideeën over de Thora, maar niet in de andere studenten. Ze hebben maar één manier van denken. Dat is verstikkend voor me. Ik wil graag joods zijn, maar ook openstaan voor de cultuur daarbuiten. Ik krijg in Parijs soms het gevoel van een getto."
In Parijs staat de identiteit van joden, Arabieren en Fransen onder druk. Sommige joden en moslims worden orthodoxer en trekken zich in de eigen gemeenschap terug, zoals Della Pergola ervoer, maar er zijn er ook die assimileren. Er zijn Fransen die het Nazi-gezinde Vichy-regime niet tot de Franse geschiedenis rekenen en Marokkaanse moslims die Marokkaanse joden in elkaar slaan. Wat is er aan de hand in Parijs?
Wie een Franse krant openslaat, stuit op een toenemend aantal berichten over antisemitisme. In 2011 werden er 389 antisemitische incidenten gemeld in Frankrijk. Eind mei van dit jaar waren dit er al 268. In maart haalde dit internationaal het nieuws toen Mohammed Merah een joodse basisschool in Toulouse gijzelde en een rabbijn en drie kinderen doodschoot. Afgelopen zaterdag werd een synagoge in een voorstad van Parijs beschoten met losse flodders. Eerder die dag was een aantal islamitische terreurverdachten opgepakt voor een granaataanslag op een joodse winkel bij Parijs. Bij die arrestatie was één verdachte neergeschoten. Mogelijk is de beschieting van de synagoge een reactie daarop geweest.
Vaak komen de daders van antisemitische geweldsuitingen oorspronkelijk uit de Maghreb, Noord-Afrika. De Marokkaans-joodse Anny Dayan Rosenman (Casablanca, 1946) vertelt: "Eerst wilden linkse politici niet zien dat het antisemitisme uit Arabische hoek kwam. Arabieren werden zelf als slachtoffer van racisme gezien. Nu erkennen mensen hoe erg dit 'Maghreb-antisemitisme' is. Vroeger kwam het alleen in de banlieues van Parijs voor, nu ook binnen de périphérique. De eerste generatie Marokkanen en Algerijnen deelt een verwantschap met joden die daar ook vandaan komen. Latere generaties zien joden door de bril van Palestijnse propaganda."
Het Israël-Palestinaconflict wakkert inderdaad het antisemitisme aan in Frankrijk. Daarnaast is een zondebok snel gevonden in slechte sociaal- economische omstandigheden. In de banlieues, waar veel Arabische Fransen wonen, is veertig procent van de inwoners werkloos. Dayan Rosenman werkt voor verschillende organisaties om het antisemitisme te bestrijden en Arabische en joodse schrijvers, ambassadeurs en politici met elkaar in contact te brengen.
In Marokko heeft Dayan Rosenman ervaren dat joden en moslims vreedzaam kunnen samenleven. De verhoudingen verslechterden pas vanaf het moment dat koning Mohammed V zich in 1958 bij de Arabische Liga aansloot. Mohammed sneed toen alle banden met Israël door en verstrekte geen paspoorten meer aan joden, zodat zij niet naar Israël konden gaan. Toen Israël de Zesdaagse Oorlog won, richtten de Marokkanen hun woede op hun joodse landgenoten. Dayan Rosenman: "Mijn ouders zijn naar Parijs gevlucht. Pas nu begrijp ik hoe moeilijk dat voor mijn vader is geweest. In Marokko had hij zijn eigen huis gebouwd, hij had zijn accountantskantoor en verhuurde appartementen. Hij behoorde tot de petite bourgeoisie. Iedereen kende hem. Toen kwam hij zonder werk in Parijs. Hij was verdrietig. Die ballingschap tastte zijn identiteit aan. Hij werd zeer religieus."
Dayan Rosenmans vader is niet de enige die religieuzer werd toen hij als vluchteling in Parijs kwam. Ook sommige islamitische Marokkanen zijn hier orthodoxer geworden. Della Pergola weet van haar oma hoe moeilijk het leven in een vreemd land is. "Mijn oma's familie kwam uit München. In 1932 of '33 vluchtten zij naar Zwitserland. Enerzijds hadden ze geluk, anderzijds is het een trauma om plotseling je land te moeten ontvluchten. In Duitsland woonde mijn oma's familie in een prachtig huis met bedienden; mijn oma werd verzorgd door een kindermeisje. Mijn overgrootouders beschouwden zichzelf als Duitsers, maar de oorlog herinnerde hen eraan dat zij joods waren. In Zwitserland kwamen ze van de ene op de andere dag in moeilijke omstandigheden terecht. Mijn overgrootvader verloor zijn baan en aanzien als natuurkundige. Mijn oma, toen zestien, moest werken en bezittingen verkopen."
Terwijl Dayan Rosenmans vader radicaliseerde in een vreemd land, assimileerde Della Pergola's oma. "Na de oorlog zeiden mijn oma en haar familie dat de Shoah de schuld van de joden was. Zij wilden aan hun joodse identiteit ontsnappen, omdat die volgens hen verbonden was met de dood. Mijn oma en haar zussen waren dankbaar dat zij met een christelijke man konden trouwen, en hebben hun kinderen niet verteld dat zij joods waren. Op haar twaalfde ontdekte mijn moeder dat ze joods was. Nu zijn mijn zus en ik de enigen in de familie die zichzelf als joods zien."
Paola Varsay (Parijs, 1933), die net als Della Pergola's oma de Shoah overleefde, maakt zich zorgen om dit gebrek aan interesse. Ook haar zoon en kleindochters willen niets meer over het verleden horen, en zij zijn niet de enigen. "De Fransen zeggen: 'Jullie joden praten altijd maar over de oorlog. Het is genoeg nu.' Ik ben bang dat over twintig jaar, als de oorlogsgeneratie niet meer leeft, iedereen is vergeten wat er is gebeurd." Varsay was zeven jaar toen Frankrijk door de nazi's werd bezet. Een jaar later nam ze een foto van haar vader achter het prikkeldraad. Varsay pakt de foto uit de kast. "Ik heb mijn vader nog twee keer opgezocht in het concentratiekamp Pithiviers om hem brood en kleren te brengen. Ik gooide eten over het prikkeldraad, maar werd betrapt. De Franse politieagenten die het kamp bewaakten - er waren geen Duitsers - hebben mij twee nachten gevangen gehouden in het kamp."
Dit aandeel van de Fransen aan de deportatie van de joden, werd al beschreven in de bestseller 'Haar naam was Sarah' van Tatiana de Rosnay, maar ligt nog steeds gevoelig. Op 26 juli, de dag waarop het 70 jaar geleden was dat er tijdens de beruchte razzia van Vel d'Hivers ruim 13.000 joden werden gedeporteerd, erkende president François Hollande dat deze razzia een 'Franse misdaad' was. "Er werd geen enkele Duitse soldaat, geen één, ingezet tijdens deze operatie", sprak hij. Hollande's toespraak werd 'een schandaal' genoemd door Henri Guaino, de voormalig adviseur van president Sarkozy. "Mijn Frankrijk zat in Londen", zei hij. Ook de socialist Jean-Pierre Chevènement en Bruno le Maire, de vroegere minister van landbouw, vinden dat Hollande van Vichy-Frankrijk had moeten spreken. Frankrijk treft geen blaam.
Varsay's vader zat in Auschwitz toen de duizenden vrouwen en kinderen van Vel d'Hivers binnenkwamen. Toen hij hen zag, ontstak hij in woede en vloog een Duitse opzichter naar de keel. Hij werd ogenblikkelijk doodgeschoten. Varsay zat ondergedoken en overleefde de oorlog. Nadien veranderde zij haar achternaam. "Vroeger heette ik Warszawsky, maar met die naam haalde ik na de oorlog mijn examens niet eens."