Reportage schrijfresidentie 2024

'Blijkbaar verwerk ik toch het leven via mijn schrijven'

Bart Moeyaert in gesprek met de residenten

Datum 5 juli 2024

De trein uit stappen in Parijs, het voelt als je tenen nat maken in een zee van mogelijkheden. Zéker voor de 18 schrijfresidenten die tijdens deze dertiende editie van de schrijfresidentie twee weken aan de slag gaan met bijzondere schrijfprojecten. Op hun eerste avond in Fondation Biermans-Lapôtre, nadat een onweer bijna de groepsfoto verstoorde, ontmoeten ze een van Vlaanderens veelzijdigste schrijvers, Bart Moeyaert.

Moeyaert vertelt dat hij met een zekere melancholie naar het huis kijkt. Als jonge twintiger kwam hij de mogelijkheid verkennen om vrij student aan de Sorbonne te worden (ook wel vanwege de liefde voor een Parijzenaar), maar hij was te bang. Voor hij zelf van wal steekt, wil hij van de residenten weten waarom zij in Parijs zijn. De antwoorden gaan van ‘mezelf ruimte gunnen om proza te schrijven’ over ‘de bodem onderzoeken’ tot ‘een nieuwe mannenvriendschap sluiten’. De nieuwsgierigheid van de gastspreker zet de residenten ertoe aan ook veel vragen te stellen – meteen een handige kapstok voor deze reportage.

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

‘Hoe schrijf je over je familie?’

Zijn positie als schrijver brengt Moeyaert terug tot zijn jeugd. Net als zijn moeder, die dienstmeid in een kasteel was en later ten dienste stond van haar gezin, maakte hij zich kleiner. Als jongste van zeven zonen leerde hij om te luisteren en goed op te merken wat iemands houding is, hoe die boodschappen verpakt. ‘Ik leerde ook om alleen te zijn, goed gezelschap voor mezelf.’ Hoewel zijn vader het schrijven als niet meer dan een hobby zag, stuurde de jonge Moeyaert manuscripten in en ging hij uiteindelijk het huis uit, met 25.000 Belgische frank op zak.

In Een ander leven duikt hij in de band met zijn ouders die hij eigenlijk niet goed kende, vertrekkend van drie dagen die hij met zijn moeder spendeerde in Parijs. Een van de residenten zoekt ook toenadering tot zijn familiegeschiedenis en vraagt zich af of Moeyaert tips heeft. Die raadt aan om door te vragen nu het nog kan: wie staat op deze foto? Klopt die anekdote? Het is ook belangrijk om het verhaal dat je construeerde over je familie in vraag te stellen: ‘Ik zette tijdens lezingen mijn moeder neer als lief, mijn vader als streng, dat was helder voor een publiek. Maar door herinneringen en brieven te onderzoeken, ontdekte ik dat de rollen soms omgekeerd waren! Ik wilde geen fictie maken van overleden figuren; alles in het boek is waar.’

‘Kun je wel écht schrijven zonder te denken aan geld of een publiek?’

Tegenover een groep jonge schrijvers, kan een ervaren schrijver natuurlijk niet anders dan vertellen over het begin. Voor Moeyaert kwam zijn debuut al op zijn negentiende, met een jeugdroman over de liefde, Duet met valse noten. Het werd een succes, maar enkele recensenten noemden hem ‘een eendagsvlieg’. Zijn tweede boek, Terug naar af, werd dan weer ‘deprimerend’ genoemd door sommigen. ‘Het besef daagde: mensen vinden er altijd van alles van, en dat maakt niet uit!’ Toen zijn uitgever twijfels uitte over Moeyaerts imago tegenover jongeren, stapte hij over naar Querido, waar hij sindsdien carte blanche krijgt qua onderwerp en genre. Hij drukt de residenten op het hart om radicaal hun eigen pad te kiezen.

Soms zit ik huilend, met het snot in m’n neus, boven mijn klavier. Maar wat kan ik anders doen?

Bart Moeyaert

Dat lijkt een sceptische resident te mooi om waar te zijn. Je moet toch strategisch nadenken over je schrijverschap, en samen met een uitgever bedenken wie je werk gaat lezen? Moeyaert erkent dat hij aan het begin van zijn leven als schrijver het geluk had om de goedbetaalde opdracht te krijgen de Junior-versie van Trivial Pursuit te maken. Dat geld gaf toen de vrijheid om voluit voor het schrijverschap te gaan. ‘Maar je kunt niet voorspellen wat gebeurt. Het NWT vroeg me voor een column; dat wilde ik niet, ik deed het tegenvoorstel om familieverhalen te schrijven. Commercieel gezien was dat niet interessant, maar de bundeling van die verhalen werd Broere, het boek dat hiertoe een van mijn best verkochte titels is. Als je niet bij jezelf blijft, dreig je volgens mij lezers te verliezen.’

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

‘Hoe weet je of iets af is?’

Een van de residenten vertelde in het voorstelrondje dat ze het lastig vindt om te bepalen wanneer iets af is, om er de wereld mee in te gaan. Ze is haar eigen strengste criticus. In de loop van de avond keert Moeyaert terug naar deze vraag; de schrijfdocent schiet wakker: ‘Het schrijfproces kán hondsmoeilijk zijn, soms zit ik huilend, met het snot in m’n neus, boven mijn klavier. Maar wat kan ik anders doen? Als ik een boek kan afwerken, eigenlijk maar een drempel zo hoog als je toetsenbord, valt er een gewicht van mijn schouders. En wat is het ergste wat kan gebeuren: dat twintig mensen zeggen dat het niet zo heel goed is?’ Hij haalt er troost uit dat zelfs schrijvers die hij briljant vindt, zoals Lydia Davis, door sommige lezers niet worden begrepen.

Moeyaert vertelt wat meer over zijn schrijfdagen, die beginnen om halfzeven. Hij trekt zich terug in zijn schrijfkamer, zet goede koffie en laat de mailbox dicht. Iedere dag begint hij opnieuw bij de eerste bladzijde van zijn tekst, telkens met een andere pet op: lettend op ritme, perspectief, met een vrolijke/melancholische/genadeloze blik … Zo wordt zijn tekst gelaagd en raakt er ook veel geschrapt. Als hij wat klaar heeft, lezen enkele scherpe lezers mee, van wie hij het oordeel vertrouwt. ‘Ik heb het lang niet gewild, was meningen over mijn werk kotsbeu en kon ook complimentjes niet echt in ontvangst nemen. Sinds een jaar of tien lukt dat wel en dat doet deugd.’ Conclusie: feedback kan helpen, maar let erop dat je eerlijke lezers hebt.

‘Is schrijven moeilijker nu je jezelf niet meer moet bewijzen?’

Moeyaert vertelt dat hij dankzij enkele prijzen, waaronder de grote Astrid Lindgren Memorial Award, wat rustiger kan leven nu. Hij verhuisde van de stad naar het bos en kan deze zomer in zijn out of office-mailtje zetten dat hij alleen maar zal schrijven tot 25 september. Of dat niet averechts werkt, vraagt een resident zich af: ‘Is het nog wel spannend, publiceren als gevestigd auteur?’

‘Even spannend als bij het eerste boek’, zegt Moeyaert direct. ‘Die prijzen spelen daarin mee. Ik denk dan dat andere schrijvers heel kritisch naar m’n werk kijken. Er staat iets op het spel, maar misschien beeld ik me dat maar in.’ Na het winnen van de Lindgren-prijs ging hij door een moeilijke periode. Zijn vader was overleden en zijn moeder zodanig gedementeerd dat ze niet besefte wat er gebeurd was. Hij nam zich voor om eens iets onverwachts te schrijven, met blauwe luchten en een goed einde. Het leidde tot zijn eerste writer’s block. ‘Ik durfde niets meer, lag ’s nachts wakker. Toen begon ik aan Een ander leven, juist een hyperpersoonlijk, kwetsbaar boek. Blijkbaar verwerk ik toch het leven via mijn schrijven. Het vuur waarmee ik dat boek schreef, daar schrok ik van. Het deed me nog vóór halfzeven opstaan!’

‘Hoe bewaar je het evenwicht tussen de wereld en de schrijftafel?’

Na ruim twee uur reflecteren op het schrijverschap, lonkt afzakcafé Le Fleurus al. Maar toch nog één vraag: ‘Ik wil ook wel een cocon om in te schrijven, maar er is zoveel wereld om mij heen om door opgeslokt te worden; hoe houd je die balans?’ Een perfect bruggetje voor Moeyaert: ‘Wel, je hebt helemaal geen bos nodig om in de flow van het schrijven te komen!’ Hij diept uit zijn tas achttien notitieboekjes op: schrijfcocons die iedereen overal mee naartoe kan nemen, bijvoorbeeld naar de Parijse binnenstad. ‘Ik wens jullie veel zelfvertrouwen, en liefde!’

Tijd om een flinke duik te nemen in de stad, en in het schrijven.

Susanne Kronholm

Bart Moeyaert (1964) is schrijver, en publiceert boeken voor alle leeftijden. Ook schrijft hij toneel, scenario’s en gedichten. Hij debuteerde als amper 19-jarige met het autobiografische Duet met valse noten dat werd bekroond als beste boek van het jaar door de Kinder- en Jeugdjury. Vele boeken, vertalingen in 25 talen én vele nominaties en bekroningen in binnen- als buitenland volgden, met als uitschieter de Astrid Lindgren Memorial Award (2019), een van de grootste internationale oeuvreprijzen voor jeugdliteratuur. Tot zijn bekendste titels behoren ‘Blote handen’ (1995), ‘Het is de liefde die we niet begrijpen’ (1999), ‘Broere’ (2000) en ‘Tegenwoordig heet iedereen Sorry’ (2018), allemaal uitgegeven bij Querido. Veel verhalen van Moeyaert portretteren personages in al hun kwetsbaarheid. Hij toont de zoektocht naar liefde en gezien worden, waarbij hij blootlegt hoeveel pijn en onzekerheid er bij kinderen en jongeren leven. In 2023 won hij nog de Boon Literatuurprijs in de categorie kinder- en jeugdliteratuur met het boek Morris en dit jaar stond hij op de shortlist voor de Hans Christian Andersen Award. Naast het schrijven werkte hij tot 1995 als eindredacteur voor een jongerenmagazine. Hij gaf les in de richting Woordkunst van het Antwerpse Koninklijk Conservatorium, was stadsdichter van Antwerpen (2006-2007) en in 2016 werd hij als artistiek intendant aangesteld van het project Gastland Vlaanderen en Nederland op de Frankfurter Buchmesse. Dit voorjaar verscheen zijn nieuwste boek Een ander leven in de reeks Privé-domein van uitgeverij De Arbeiderspers. Aan de hand van brieven, dagboekfragmenten, foto’s en herinneringen schetst Moeyaert een beeld van de periode na zijn debuut in 1983, zijn late coming of age en de relatie met zijn moeder.

Luistertip: voor deBuren schreef Moeyaert ooit het Radioboek Kellerkatze https://deburen.eu/magazine/radioboek-bart-moeyaert-kellerkatze

Alles bekijken