Geborgenheid
Iemand die ik ken,
komt altijd geheel tot zichzelf als hij denkt aan
een heel
fijn
kamertje
uit een film van Yasujiro Ozu
Dat kamertje
hangt wat rond,
nutteloos te wezen.
Alleen tijdens de grote poetsbeurtscène
raakt het voor een ogenblik door onze blik bevolkt.
Mijn vriend zet de film dan stil,
en kijkt heel lang
naar dat kamertje
Hij kijkt er langer naar
dan de film zelf, ook al is het de film zelf
De grote poetsbeurt, als de droom die je je niet herinnert
maar die toch zijn werk doet,
doet me aan de isolatieplicht denken
die iedereen nu alweer vergeet,
samen met alle aandacht voor elkaar.
Als flarden van vlinders, auseinanderreißend
Ik zie hun tastbaarheid versnipperen.
Je kunt hun vleugels enkel voelen en
de ervaring van die tijd
Als dergelijke filmbeelden je bij zo’n aanraking terugbezorgen.