Het is januari 1970 en midden op het Beursplein in Amsterdam staat een houten babybox vol dreumessen met snoezige wollen mutsjes op. Die is daar neergezet door de Dolle Mina’s, de legendarische feministen, iconen van de tweede golf, die met ludieke prikacties de orde verstoren.
De kinderkooi staat als symbool voor intiem, huiselijk, onbetaald moederwerk, midden op het publieke plein, in de grote stad, vlak voor het beursgebouw, waar keurige meneren betaald en belangrijk werk doen.
De boodschap is duidelijk: heren, dit is geen dameszorg, maar een gedeeld maatschappelijk probleem. De Dolle Mina’s eisen 'gratis kresj', openbare kinderkribben als voorwaarde voor betaalde vrouwenarbeid buitenshuis. De hoop was dat vrouwen financiële zelfstandigheid zouden vinden en zichzelf ontwikkelen, met de steun van nieuwe mannen die zouden delen in de zorgarbeid.
Even vijftig jaar doorspoelen. Het is morgen 1 maart 2023 en voor de zoveelste week op rij zitten er baby’s in het Vlaams Parlement. Ze doen dat om zichtbaar te maken dat hun crèche toe is, tijdelijk of definitief, dat teams het niet meer trekken, dat de hele sector kraakt. Wat is er gebeurd sinds 1970?
De economische crisis en de grote vraag naar personeel duwden Vlaamse vrouwen inderdaad massaal op de arbeidsmarkt. De grote nood aan kinderopvang werd in de eerste plaats gelenigd door onthaalmoeders. Een hele generatie van hen ging inmiddels op pensioen. De meesten worden niet vervangen.
De Vlaamse regering probeert instromers te lokken. Recent lanceerde ze de website Care-er waar je 'zorgcarrières' kan vinden, onder de noemer 'Ben jij klaar voor het betere werk?'. Daarin staat: 'Wil jij liever zelfstandig zijn? Dan kan je onthaalouder worden!'. Er staat niet bij dat de gezinsopvang al jaren smeekt om werknemersstatuten en deftige lonen. Voor hun loodzware verantwoordelijkheid houden ze vaak een 1000 euro over per maand.
Om het continue plaatstekort zo goedkoop mogelijk te lijf te gaan, hebben Vlaamse beleidsmakers in de voorbije decenniade normen om initiatieven op te starten systematisch verlaagd. Ook nog in deze legislatuur. In 2013 verhoogde minister Van Deurzen de ratio van een begeleider voor 6,5 kindjes, toen al het dubbel van Nederland, naar 1/9. En 1/8 als je alleen staat, u weet wel, als onthaalouder, smullend van uw zelfstandigheid. Corona gaf de genadeslag. Altijd maar doorwerken, zonder prioritaire vaccinatie.
En nu kraakt deze Vlaamse koterij met haar wirwar aan subsidietrappen in al haar voegen. Mensen vallen uit met burn-out en komen niet meer terug. Ondraaglijke verhalen verschijnen in de krant. Er vielen gewonden. Er viel een dode. Er viel een dode.
Begin 2022, het is winter in één van de welvarendste regio’s ter wereld en een kindje van zes maanden sterft, doodgeschud, in een crèche die eerder al geseind stond voor ernstig geweld tegen kindjes. De zorginspectie heeft op dat moment ongeveer 33 fulltime personeelsleden beschikbaar om ruim 6000 opvanglocaties te controleren. Dat zijn er 223 per persoon.
In de lente, drie maanden later, neemt de minister van Welzijn aarzelend ontslag, lamenterend over de hetze waarin hij is beland, met een trui waarop in het groot staat: 'Nothing to prove'.
In de zomer bezetten wanhopige ouders de hal bij het kabinet van de nieuwe minister met een Crisis Crèche.
In de herfst worden ongeziene investeringen aangekondigd in de oktoberverklaring, u weet wel, die was even uitgesteld om de kinderbijslag niet te indexeren. 115 miljoen! Om aangekondigde besparingen terug te draaien. Om zoals al jarenlang beloofd was onhoudbare loonverschillen tussen verschillende subsidietrappen weg te werken en om meer inspecteurs aan te nemen. Die moeten weliswaar steeds minder kinderbegeleiders controleren. In Antwerpen is één op de vier medewerkers van stadscrèches intussen ziek en out.
Wanneer een parlementslid aanstipt dat dit kraken van de kinderopvang een ramp is voor de vrouwenemancipatie, omdat vooral moeders de tekorten opvangen, valt de Kamervoorzitter prompt uit haar rol: 'En de papa dan?'. Haar kinderen zijn bij hun vader hoor. Het is een zaterdag en haar kinderen zijn tieners, maar heel de meerderheid applaudisseert.
Winter. Twintigduizend mensen uit de zorgsector komen op straat. Week na week zitten ouders met hun kleintjes, intussen versterkt door de Vlaamse feministische organisaties, zo stil als ze kunnen in de tribune van het parlement. Beneden in het halfrond ergert de meerderheid zich blauw. Een meneer de liberaal die zich onderbroken voelt door een kraaiend baby’tje vraagt zich af waarom die kindjes hier eigenlijk zijn. Weer applaus.
Steeds opnieuw wordt er gesust dat een groots toekomstplan op stapel staat. Concreet hebben we intussen vooral een website gezien. Zullen we nog een stukje lezen? 'Torens bouwen! Knutselen! Verhalen vertellen! Als kinderbegeleider vind je soms je eigen kinderlijke zelf terug'. Sure. Daar heb je tijd voor, alleen voor 9 kindjes, tot je 67e.
Nu is het oprecht belangrijk dat er over de sector ook positieve zaken gezegd worden. Onze kinderbegeleiders verdienen dat. Dat de sector nog op zoveel plekken overeind staat en zoveel kindjes en ouders content zijn is alleen hun verdienste. Elke dag doen ze het onmogelijke. Maar zij betalen met hun arbeidsvreugde en hun eigen fysieke en mentale veiligheid.
Solidaire ouders worden dreigend toegesproken dat een drastische verlaging van de ratio naar mensenmaat plaatsjes zal kosten, en vooral veel geld, van ouders. De schepen van Antwerpen, waar de stadscrèches dus kapotkraken, klopt zich alvast op de borst over camerabewaking en een intense samenwerking met de privé als bevoorrechte partner. In en rond onze steden poppen grote concerns op waar mensen in schijnzelfstandigheid werken zonder contract.
Gaan onze eerste duizend dagen de kant uit van de laatste duizend? De uitbuiting en de humanitaire rampen stapelen zich op in woonzorgcentra, waarvan sommigen intussen peperduur geworden zijn.
Gidsland Nederland, altijd enkele jaren voorop als het gaat om het betere neoliberale afbraakwerk, laat zien dat een prachtige ratio op papier weinig waard is in een sector die volledig aan de markt overgelaten wordt. Opvang is er zo duur dat betaald werk voor veel prille moeders haast een luxehobby lijkt. Het belet nette heren columnisten niet om laatdunkend te doen over 'deeltijdprinsesjes'. Als je goed luistert, hoor je in de verte de Vlaamse meerderheid applaudisseren.
De Nederlandse regering zou crèches gratis willen maken, alleen voor wie werkt uiteraard, maar de arbeidsvoorwaarden zijn zo naar dat het personeelstekort met de dag groeit.
De toeslagen voor arme ouders, waar Antwerpen mee uitpakt, worden in Nederland in sneltempo teruggedraaid na de toeslagenaffaire, die meedogenloos laat zien wat er gebeurt als je arme ouders een toeslag geeft voor die dure crèches - om ze daarna verdacht te maken, want dat zijn arme mensen uiteindelijk altijd: verdacht.
Wie zorgt er voor de kinderen? In de B-film die 'het laatkapitalisme' heet, waarin we allemaal meespelen lijkt het een hoogstpersoonlijk issue, een kwestie van je hyperindividuele balans vinden met die kinderen die JIJ per se wou. De kinderopvangcrisis laat zien dat dat niet klopt.
Je kan zorg nog zo uitwringen tot er alleen labeur overblijft. Je kan al die inspanningen nog zo ver uitkleden en privatiseren tot ze op de allergoedkoopste schouders liggen. Die van de thuisblijfmoeders en uitgebuite zorgmedewerkers in klotestatuten. Je kan hun zorgarbeid op dezelfde manier en om dezelfde redenen nog zo onderwaarderen, onderbetalen en stigmatiseren.
Je kan nog zo neerkijken op die moeders aan de haard, maar zonder hen en de boterhammen, de opgemaakte bedden en de propere kleren van meneer was er niks in huis gekomen van de golden sixties.
Je kan onze kinderopvang nog zo uitverkopen, zonder hen kan je die gedroomde brede tewerkstelling vergeten.
Zonder hen en hun werk dat al het andere mogelijk maakt, niks. Je kan ons nog zo reduceren tot ons werk en onze baby’s tot toekomstige arbeidskrachtjes.
Je kan al wat hen doet groeien en bloeien en in leven houdt neerhalen en kapotbesparen tot het niks meer kost.
Je kan banken redden met ons belastinggeld, maar zonder zorg valt de wereld stil.
Als de overheid daar niet voor dient, waarvoor dan wel?
Dus de Dolle Mina’s hebben nog altijd gelijk: de revolutie begint met zorg, in de babybox.
En als ze ons in die B-film willen, dan zeggen wij:
collectieve, betaalbare, kwalitatieve kinderopvang
die goed is en veilig, voor groot en klein.
Die een recht is, voor iedereen.
Morgen zitten de dolle baby’s weer in het parlement.
En ze geven niet op.