Het zinnetje ‘Dat is dan jouw waarheid’ klinkt vaak als het einde van een discussie. Het is gewoon zo: jouw waarheid is niet de mijne. Alleen al omdat we andere geschiedenissen meedragen, of andere posities in de maatschappij innemen. Waarom komt het dan zo bot over als iemand je toeroept ‘Dat is dan jouw waarheid’? Kan diezelfde zin ook een begin vormen van een gesprek, zoals Wytske Versteeg in haar bekroonde essaybundel Waar (2024) betoogt? En (waar) ga je op zoek naar raakvlakken?
Breng voor Hooray for the Essay deze dooddoener weer tot leven. Hoe zie jij het zinnetje ‘Dat is dan jouw waarheid’? Welke ervaring heb jij ermee, en wie nam daarbij welke positie in? Is elke waarheidsclaim relatief of individueel, of bestaat er - in tijden van post-truth - toch nog iets als een universele waarheid?"