Eerst dacht ik dat het niet zoveel zou uitmaken als de Belgische Opstand mislukt was en onze twee landen nooit gescheiden waren. Het Nederland van onder de rivieren zou iets groter zijn, dat was alles.
Maar dat is niet waar. Nederland en België zijn echt verschillende landen, en dat we voor een deel dezelfde taal lijken te spreken is alleen een toevallige, cosmetische gelijkenis, zoals drop op chocola kan lijken of stopverf op mayonaise.
Je merkt het al als je de trein instapt. In de Belgische wagons lees je: ‘Opgelet! Vermijd een toeslag. Koop je biljet voor het instappen.' In Nederland dreigen ze meteen met een hoge boete, maar in België verstaan ze de kunst van de indirectheid en de subtiele tekens. Je krijgt geen boete maar een ‘toeslag', die je kunt ‘vermijden' door je kaartje niet ná maar vóór het instappen te kopen. Per saldo staat er hetzelfde als bij ons, behalve dan dat je hier niet het gevoel hebt als crimineel te worden toegesnauwd, maar dat er iemand z'n hoed voor je afneemt. Anders nog iets, meneer?
Horizontaal - verticaal
In Nederland hebben we tegen het water moeten vechten, en omdat we dat met z'n allen moesten doen, is er een horizontale overlegcultuur ontstaan, het poldermodel, waarbij iedere belanghebbende een stem had. Als ik morgen een tuinkabouter in het Voorhout wil neerzetten, dan moet er eerst een commissie over vergaderen met een wethouder, drie wijkbewoners, twee milieuambtenaren, en, uiteraard, een vertegenwoordigster van de vrouwenbeweging.
Aan de vergadertafel van ons wonderlijke poldermodel hebben we geleerd dat alle stemmen gelijkwaardig zijn, en we dus direct, kortaf en helder moeten zijn.
Gewoon bij Albert Heijn. Dat zou ons levensmotto kunnen zijn, terwijl die supermarkt in België als slogan heeft: ‘Bij deze Albert bent ú koning.' In Nederland is het: ‘Gamma, dat zég ik.' In België is er de speelste dubbelzinnigheid: ‘Gamma, hoe maakt u het?'
Als gelijkwaardige partners rond de tafel moet iedereen om 't hardste roepen. Slim bezig! Gewoon doen! Jazeker! Retteketet naar beter bed. Maar ook: Daar moet een piemel in! - tijdens de inspraakavonden over vluchtelingenopvang, een tafereel waar de Vlamingen stomverbaasd naar gekeken hebben, zo begreep ik uit een stuk in NRC deze week van Nederbelg Marc Reugebrink.
In de Vlaamse 'verticale machtsverhoudingen' moet je subtielere tekens afgeven dan ‘daar moet een piemel in'. Je moet suggereren in plaats van poneren wanneer je tot een hoger of lager geplaatste spreekt. Je moet het geraffineerde spel met sociale codes beheersen. Dat is waarom Belgen veel sterkere humor en satire hebben. De Humo, Kamagurka, Zonde van de Zendtijd, Benidorm Bastards, Herman Brusselmans ... Belgen hebben een scherper ontwikkeld zintuig voor ironie, voor de omweg, voor de speelruimte tussen het letterlijke en het bedoelde.
Elke Belg leert op die manier een beetje theater spelen, en dat maakt de binnensteden van Antwerpen, Gent of Leuven zoveel levendiger dan Den Haag, waar doordeweeks de cafés om half tien sluiten, en waar ook buiten de kantooruren en kantoorruimtes die wat stramme sfeer van het ambtelijke hangt.
Wat als?
Wat nu als de Belgische Opstand succesvol was neergeslagen en wij één koninkrijk waren gebleven? Dan zijn er verschillende scenario's denkbaar.
De eerste mogelijkheid is dat verticale structuur van de Belgen uiteindelijk dominant zou zijn geworden. Dan zou Nederland wellevender zijn dan het nu is, maar dan hadden we ook geen droge voeten gehad. Alles onder de zeespiegel zou in een Atlantis zijn veranderd, en omdat de zeespiegelgrens min of meer samenvalt met die tussen ‘friet' en ‘patat', zou ons Koninkrijk alleen nog uit België bestaan, plus wat plukjes van noordelijke provincies als Brabant en Limburg.
Het tweede scenario is dat de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden elkaar zouden beïnvloeden, dat het horizontale zou mengen met het verticale en iets nieuws zou opleveren: ‘het diagonale'?
Den Haag, de Europese hoofdstad
Voor Den Haag zou het betekenen dat de stad nog steeds de politieke hoofdstad zou zijn, dat is het immers, met korte oorlogsonderbrekingen, sinds 1584. En de Belgen hebben herhaaldelijk bewezen dat ze geen regeringen kunnen vormen. Ze hebben zes of zeven verschillende regeringen voor dat handjevol inwoners, en die zes of zeven parlementen zijn ook nog eens onophoudelijk met elkaar in communautaire en andersoortige twisten verwikkeld.
Dat Brussel destijds als zetel voor het Europese Parlement is gekozen mag gerust een historisch wonder heten, dat nooit had plaatsgevonden als we één land waren gebleven. Dan was Den Haag Europese Hoofdstad geworden, want we hebben hier het Vredespaleis, het Internationale Strafhof en tal van ambassades en andere internationale instituties.
Met Hollandse stedenbouwkundigen en Vlaamse kunstzinnige architecten had er een schitterend parlement aan zee gebouwd kunnen worden, op de plek die nu de lelijkste van het land is: rond het Kurhaus. Weg met die lelijke torenflats, de wanstaltige casino's, en welkom, fraai Europees parlement aan zee, in klassiek ontwerp, een icoon dat vanuit Hoek van Holland en Katwijk is te zien.
Belangrijke bijvangst - om in visserijtermen te blijven - zou zijn dat de Noord-Nederlander hierdoor wat minder navelstaarderig en wantrouwend tegenover de grotere buitenwereld was geworden. Geheel naar de Hollandse hypocriete volksaard zouden we ineens trots zijn op onze status van Europese Hoofdstad.
Zo doen wij dat toch? Elke vreemdeling van buiten is nieuwkomer, gelukszoeker en probleemschopper totdat ze gouden medailles gaan winnen, dan lees je in de krant ineens over ‘de Arnhemse Sifan Hassan', de ‘Utrechter Ibrahim Afellay', enzovoorts.
‘Hullie' in dat verre Brussel zouden ineens ‘ons Europa' zijn, waarop we trots zijn. Wat zeg ik? Fíer! Want in dat ideale diagonale Koninkrijk winnen de Vlaamse woorden het van het korte gesnauw uit het noorden. Fier, droogkuis, duimspijker, goesting ... Ja, laat ons fier zijn als een gieter en doen alsof wij het zelf waren die Europa hebben uitgevonden, met dat zee-parlement op maar een boogscheut van hier.
Op het Haagse Binnenhof zou de politiek levendiger én beleefder zijn. Op de pleinen is er om vijf uur aperitief van bokbieren en witbieren, oesters en garnalenkroketten, dubbels, tripels en bubbels.
Onderwijs
Vooral voor ons Nederlandse onderwijs was het beter geweest als het zuiden er meer invloed op had gehad. In ons koopvaarderland draait alles om cijfers, rendementen, cito-scores en eindexamenresultaten. Zelfs de kleinste kinderen zijn al berekenende handelaars. In het noorden kennen we van alles de prijs maar van niets de waarde.
In het noorden is het onderwijs vernield door experimenteerdrang, waarbij vaardigheden belangrijker werden dan kennis en feiten. In België doen ze dat heel anders, daar heeft kennis nog waarde, en is er ook veel meer aandacht voor cultuur en kunst. Met als gevolg dat de musea en concertzalen vol jongeren zitten, terwijl onze cultuursector voornamelijk nog door hoogopgeleide bejaarden overeind wordt gehouden.