Help, ben ik cynisch?
door Maud Boey, Paola Verhaert en Gert-Jan Vanaken
Op 20 oktober stelden de deelnemers van Nieuw Geluid 2023 zichzelf en hun thema’s voor aan het publiek. Maud Boey, Gert-Jan Vanaken en Paola Verhaert hadden elkaar zoveel te vertellen dat ze een uitgebreide mailconversatie hielden. Maud is campagnecoördinator bij Liga voor Mensenrechten en zet zich in haar vrije tijd in voor de strijd voor seksuele en reproductieve gezondheid. Gert-Jan is opgeleid als arts en werkt als onderzoeker aan de universiteit rond autisme, neurodiversiteit en rechtvaardige zorg. Paola Verhaert doet onderzoek naar hoe rechtvaardigheid in de digitale wereld eruit kan zien. Alle drie vragen ze zich af of ze niet te cynisch aan het worden zijn. Een gesprek over Paris Hilton, de continue eis voor positivisme en croissants op een straatprotest.
Help, ben ik cynisch?
Ughh Paola, Gert-Jan, mag ik eventjes ranten?
Toen ik thuiskwam van onze meet-up in Les Brasseurs, was ik wéér eens verzeild geraakt in een eindeloze Instagram-scrollsessie. Jullie begrijpen wel wat ik bedoel (knipoog). Normaal gezien helpt dat me om in slaap te vallen. Maar plots was ik klaarwakker. Al zuchtend gestopt bij een video die ik al oogrollend opnieuw bekeek.
Ik schets even de context, of ja, zoveel context ik kan geven aan een video van 30 seconden.
Paris Hilton, de Y2K celeb die terug is van nooit weggeweest, zit naast Youtube-ster Bretman Rock. Een even extravagant persoon als Paris, maar eerder een symbool voor de generatie na die van haar. Hij vraagt aan Paris om trends als ‘smooth’ of ‘not smooth’ te beoordelen.
Met de serieux van een ‘to be or not to be’- vraag, somt Bretman een aantal nillies classics op. Butterflyclips, low rise jeans... Ik volg met plezier de hele reeks vervlogen beautytrends tot plots... ‘klimaatverandering’ aan bod komt wat Paris bestempelde als ‘REALLY not smooth’. (PAUZE) Was dat nu nodig? Was dat nu nodig om hier klimaatverandering bij te betrekken?
Daar lag ik dan… in mijn bed, om 12 uur ‘s nachts… Me druk te maken over die video van 30 seconden. Ten eerste past ‘klimaatverandering’ absoluut niet in dat rijtje. Verder is het ook niet iets wat ik doorgaans zou beschrijven met ‘smooth’ or ‘not smooth’ of met eender welk gerelateerd bijvoeglijk naamwoord. Nadien werd moeiteloos weer overgeschakeld naar de volgende relatable trend van de nillies, namelijk de flip phone. Want ja, we willen de aandacht trekken van Gen Z, maar ook niet té heftig te keer gaan. Als kers op de taart, bleek de video gesponsord te zijn door een betaalsysteem dat het online shoplandschap wil veroveren. Zoveel mogelijk online betalingen en dus de fast fashion-cultuur die daar mee gepaard gaat, samen met klimaatverandering. In één video. Zo hypocriet?
Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik deze video typerend vind voor hoe we tegenwoordig omgaan met de klimaatstrijd binnen de mainstream cultuur. Iedereen kent Greta Thunberg nu wel al. En de video’s van uitgemergelde ijsberen? Die zijn ook niet meer even shockerend.
Het klimaatthema heeft z’n ingang gevonden binnen de populaire cultuur, maar op een soort van ‘kijk-ik-ben-wel-bezig-met-de-wereld'-manier. De retoriek van de klimaatstrijd en het besef van de urgentie wordt gemakkelijk overgenomen. Maar… zonder actie.
Oppervlakkiger en apolitieker wordt. het. niét. Het toont hoe wij als zelfverklaarde klimaatbewuste, westerse, witte mensen, toch wel ver staan van wat die klimaatverandering nu eigenlijk betekent. Daarna vroeg ik mezelf af: ben ik nu niet héél erg cynisch geworden? Of heb ik wel degelijk een punt? Dit filmpje kan ik echt gewoon wegscrollen en ik hoef me er helemaal niet zo’n druk om te maken.
Want, ik moet zeggen: dit is nog oké in vergelijking met bijvoorbeeld het feit dat de Europese Unie ‘de pauzeknop indrukt voor nieuwe klimaatmaatregelen’. Maar het blijft toch kleven aan me. Kan ik dan niks meer tof vinden? Hoe denken jullie hierover, Gert-Jan en Paola?
Verwarde groetjes, Maud
Hee Maud!
Tuurlijk mag je ranten! Dat is toch waar deze mails voor dienen?! Ik ben er zeker van dat Paola met veel plezier aan het meelezen is!
Goeie vraag wel, Maud: word ik cynisch? Ben ik echt zo’n persoon die van niets banaals meer kan genieten omdat de wereld in brand staat? Ik herken het in ieder geval wel.
Weet je nog? Begin juli bezette ik met een paar honderd andere klimaatactivisten van Code Rood een bouwsite in de buurt van Luik. Engie bouwt daar met ons belastingsgeld een gloednieuwe, fossiele gascentrale. Het was heet. Niet alleen in België, maar wereldwijd. Tijdens die vier dagen actie, werd het globale hitterecord niet één, maar wel liefst twee keer gebroken.
Het openingsitem van het journaal: Een reporter volgde twee tieners die de trein naar de kust namen om af te koelen.
‘Pfoe, warm he?’
‘Ja, we zitten al aan ons tweede ijsje van de middag’.
Kan klimaatverslaggeving nog apolitieker worden dan dit? Ik zat in een adrenalinehigh van de actie, maar eenzelfde gevoel van cynisme overviel me toen ook.
Langs de andere kant, Maud, misschien kan het ook geen kwaad: een flinke dosis cynisme? Cynisme is een houding van ongeloof, toch? Of ja, dat is wat Wikipedia mij vertelt. ‘Cynisme is een houding van wantrouwen tegenover andermans bedoelingen.’
Dat we cynisch aankijken tegenover Paris Hilton, en tegen klimaatverslaggeving, beschermt ons misschien net wel tegen een opeenstapeling van teleurstellingen. Tegen valse hoop.
Een risico is wel, denk ik, dat ons cynisme zich doorzet. Dat het zich veralgemeent. Cynisch wezen over alles en iedereen, dat maakt ons passief. Doet ons het onrecht in de wereld kniezend accepteren. Ik denk dat we ons daar tegen moeten verzetten. Tegen een veralgemeend cynisme. Nee?
Nu, als cynisme ons weghoudt van valse hoop, waar vinden we dan oprechte hoop? Je noemde Greta Thunberg. ‘Hoop moet je verdienen’, zegt zij. En inderdaad, ik denk niet dat hoop op een meer rechtvaardige, leefbare toekomst iets is dat vanzelf tot ons komt. Gerechtvaardigde hoop gaat hand in hand met actie.
Er is dat boekje van Rebecca Solnit, Hope in the Dark. Als je wilt leen ik het je een keer uit. Solnit gelooft niet in optimisme noch in pessimisme. Allebei zijn het houdingen die uitgaan van zekerheid. Een zekerheid dat alles goed komt in de toekomst, zonder inspanning van onze kant. Of een zekerheid dat alles naar de verdoemenis gaat. Maar beide houdingen maken ons passief. Hoop schuilt veeleer in onzekerheid. We weten niet wat er precies gaat gebeuren in de komende maanden en jaren. En de geschiedenis leert ons dat verandering soms uit onverwachte hoek komt, wanneer we er het minst in geloven. En net die onzekerheid geeft ons de speelruimte om mee richting te geven aan waar we met z’n allen naar toe gaan, denk ik.
Maar, Paola, wat denk jij? Is hoop een soort tegengif voor cynisme? Of ligt het niet zo eenvoudig?
Met hoopvolle groeten, en een virtuele knuffel,
Gert-Jan
Lieve Maud, lieve Gert-Jan,
Wanneer zou ik ooit nee zeggen tegen een rant van jou? Je vraagt je in je brief af: ben ik cynisch of heb ik een punt? Maar spreken die twee zaken elkaar wel tegen?
Naar aanleiding van je brief moest ik denken aan alle keren dat mensen mij cynisch hebben genoemd. Het is de typische reactie die ik krijg als ik me negatief uitlaat over weer een idee van weer een tech bro die denkt dat technologie de wereld zal redden. Het gaat dan om ideeën zoals:
Blockchain is de oplossing is voor hongersnood.
Bewakingscamera’s met gezichtsherkenning zullen ons bevrijden van straatcriminaliteit.
Ruimtetoerisme is de weg van de toekomst. Niemand, maar echt niemand, zou moeten investeren in het bouwen van een toeristisch ruimtehotel zolang we onze problemen op deze planeet niet onder controle hebben. In de woorden van deze bondgenoot: ‘We literally just want health care.’
In dit scenario kan ik, zodra het woord ‘cynisme' valt, zogezegd geen punt hebben. Alsof mijn kritiek enkel is gebaseerd op een emotionele en zwartgallige houding, die zogezegd eigen is aan mijn persoon. Alsof kritiek niet welkom is, want dan ben je een zuurpruim. Alsof het cynisch is om te wijzen op een waanidee. Dat is een oneerlijke en vrij saaie basis voor een discussie.
Soit, gelukkig doen beschuldigingen van zwartgalligheid me niet veel; ik krijg al sinds mijn tienerjaren geregeld te horen dat ik 'te kritisch ben’, en ‘niet genoeg lach’, en ‘misschien wat minder naar The Cure zou moeten luisteren’. Eerlijk gezegd geraak ik steeds meer uitgekeken op de continue eis voor positiviteit, de verwachting van #PositiveVibesOnly, ook als de dingen niet goed gaan. Hebben jullie dat ook? Of vinden ook jullie dat ik te veel dweep met The Cure?
Maud, ik wil maar zeggen dat je gerust gefrustreerd kan zijn én een punt kan hebben. Want waarom kan frustratie niet gegrond zijn in de realiteit? Zoals Gert-Jan zei, hoe je aan de slag gaat met die gevoelens doet ertoe. Ik lees in je brief de brandende drang om de lat hoger te leggen. En kan dit niet alleen maar als we kijken naar de wereld zoals die is, zonder roze of grijze bril?
Gert-Jan, je schrijft dat hoop hand in hand gaat met actie. Ik moest denken aan iets dat Gramsci schreef toen hij getuige was van de opmars van het fascisme in zijn Italië. Hij pleitte voor ‘een pessimisme van het verstand en een optimisme van de wil’. Een pessimisme waarmee we de realiteit eerlijk beschrijven. Een optimisme dat geen positieve ingesteldheid is, maar wel een oprecht engagement om de realiteit te transformeren. Voor Gramsci gaan optimisme en pessimisme perfect hand in hand. Voor mij ook, denk ik.
Het moeilijke aan hoop is dat je ervoor moet werken. Je moet het verdienen, schrijf je. Mariame Kaba, een Amerikaanse activiste, zei dat hoop een discipline is. Hoop is voor haar geen gevoel, het is geen optimisme, het is hard werk. Je moet er energie en tijd in steken, je moet kunnen vasthouden aan je visie over de toekomst, je moet geloven dat verandering mogelijk is, en bovenal, je moet volhouden. Easy peasy, right?
Soms vind ik het moeilijk om me de toekomst voor te stellen die ik wél wil. Het is een gevoel dat ik ook herken bij andere mensen die zich inzetten voor digitale rechten. Het vergt zodanig veel werk om schadelijke digitale systemen te ontmantelen, dat er weinig tijd rest om een technologische toekomst te schetsen die wél rechtvaardig is. Het is een vraagstuk waar ik al jaren mee worstel. Ruha Benjamin, misschien wel mijn favoriete sociologe, schreef al in 2019 dat de verhalen die we brengen over digitale rechtvaardigheid bijna volledig zijn gericht op het ontmantelen van de obscene macht van Big Tech. De verhalen gaan niet over hoe een wereld zónder Big Tech eruit zou kunnen zien.
Ik vraag me af hoe jullie dit doen: hoe ziet jullie geografie van de toekomst eruit? En hoe houden jullie vast aan deze visie?
Roze noch grijze groeten, Paola
Hee Paola,
Ik geloof dat Maud een drukke week heeft. Ze antwoordt vast later dit weekend.
Hoop als discipline, schrijf je. Dat had ik eerder nog niet zo bekeken. Maar het idee van vast te houden aan een toekomstbeeld, aan een bestemming, hoe ver die ook reizen is van het heden, dat resoneert wel erg bij me.
Ik zat vorige week in twee meetings. Eentje met een belangrijke vakbond, een andere met één van de grootste Vlaamse milieu ngo's. Mijn compagnons en ik gaven er telkens toelichting bij de campagne die we in de steigers hebben staan. Die campagne heet ‘Meer dan Genoeg’, misschien vertelde ik jullie er al eerder over.
Onze doelstelling is om tussen nu en de verkiezingen in juni ideeën rond degrowth of ontgroei in het publieke en politieke debat binnen te loodsen.
Eindeloze economische groei op een eindige planeet: dat is gedoemd om te falen. De tijd dringt, maar toch durft geen enkele politieke partij zich écht te kanten tegen de huidige economische logica. Want groei creëert jobs. Groei genereert overheidsinkomsten. Groei maakt het begrotingstekort behapbaar. Om economieën zoals die van België terug binnen de grenzen van de planeet te brengen, is afkicken de boodschap. Afkicken van de verslaving aan groei.
We presenteerden de vakbond en de milieu-ngo ons manifest met een aantal recepten voor een economie met een kleinere voetafdruk. Afdwingbare limieten op het materiaal en energieverbruik van specifieke sectoren, een groene jobgarantie, een kortere werkweek, gratis openbaar vervoer, rechtvaardige belastingen en zowaar over het bijdrukken van geld onder publieke controle.
Beide organisaties reageerden vrij positief. Maar, Paola, twee opmerkingen zijn me bijgebleven, zeker nu je Maud en mij vraagt hoe we proberen vast te houden aan onze toekomstvisie.
Bij de milieu-ngo zei iemand: ‘Inhoudelijk staan we op dezelfde lijn, maar politiek is dit bijna onhaalbaar. Geen enkele van de centrum of rechtse partijen gaat nog met ons willen praten als we ons kritisch uitlaten over economische groei.’
Bij de vakbond zei iemand: ‘Jullie spreken over een mooie toekomst en een economie die welzijn en zorg centraal stelt, maar met de ecologische crises waarin zitten: gaan we er dan hoe dan ook niet met z’n allen op achteruit?’
IJveren voor een radicale economische omslag, ik besef dat dat een utopische onderneming is. Toch wil ik vasthouden aan dat toekomstbeeld. Misschien wel vooral als daad van verzet tegen het anti-utopische verhaal van ‘politieke haalbaarheid’. Dat jaagt me echt de kast op! De tweede opmerking waar ik het over had, brengt me meer aan het twijfelen. Ik ben er zelf ook absoluut niet van overtuigd dat onze levens er per definitie beter op worden in de komende jaren. Ook niet met een flinke politieke ommekeer. Daarvoor komen we te laat.
Maar de toekomst is geen alles of niets gegeven. Net nu de toekomst er niet per se rooskleurig uitziet, zijn utopiëen zinvol, ongeacht of we ze bereiken.
Ik zie politieke utopieën zoals sciencefictionliteratuur. Het zijn verhalen die zich afspelen in de toekomst, maar ze gaan niet zozeer over de toekomst. Meer dan iets anders, zijn het kritieken op het heden.
En op die manier, Paola, rechtvaardig ik het voor mezelf om vast te houden aan een toekomstbeeld, ook al is dat wat geïdealiseerd. Niet omdat ik steevast overtuigd ben die visie meteen haalbaar is, maar wel omdat zo'n toekomstbeeld keihard nodig is om -in het nu- onze verbeelding op te rekken om dingen anders en beter te doen.
Wat denken jullie daarvan, Maud en Paola? Zijn utopieën toonbeeld van naïviteit? Of kunnen ze dingen net in beweging zetten?
Liefs, Gert-Jan
Hey Gert-Jan en Paola,
Dankjewel voor het luisteren naar mijn rant. Ik ben zo blij dat jullie mij snappen. Grappig dat je killjoy aanhaalt, Paola. Ik weet nog toen ik het concept ‘feminist killjoy’ van Sara Ahmed voor het eerst leerde kennen. Er klikte iets. Voor diegenen die het concept niet kennen: je wordt bekeken als ‘pretbederver’ omdat je niet lacht met seksistische opmerkingen ‘die toch maar om te lachen zijn’. Ik draag het ondertussen als een soort badge of honour. Hoe ze beschrijft dat het rollen met je ogen een feministische daad is. Ik voel dat zo hard!
En dat gevoel van herkenning, of erkenning: een boek lezen en elke pagina aanduiden, in een nichegesprek over Gramsci mopjes maken en elkaar na afloop daarover nog memes doorsturen. Je begrepen voelen is zo’n belangrijk deel van hoop, niet? Dat vind ik ook net zo leuk aan deze uitwisseling met jullie. Dit geeft mij hoop.
Nu je het hebt over de actie van Code Rood, Gert-Jan. Twee weken geleden was ik op de grote betoging in Brussel tegen het betogingsverbod dat minister Van Quickenborne wil invoeren. Greenpeace, XR, mensenrechtenorganisaties én vakbonden stonden zij aan zij. Dichter verbonden dan ooit. Met éé gemeenschappelijk doel: het tegenhouden van die inperking op het recht op protest. De bijeenkomst van zo’n brede coalitie, daar kreeg ik echt een adrenalinekick van.
Iemand zei later tegen mij: ‘Ja, zo met een ontbijtje gaan betogen, dat zag er niet slecht uit’. Ik moest lachen. Er waren inderdaad croissants en koffie. Maar waar werd er beloofd dat gaan protesteren of staken betekent dat dat by default een stijve bedoening is of dat er sowieso een grimmige sfeer hangt? Of nog beter, dat je daar geen croissant zou mogen eten. Activisme is net ook verbinding. Verbinding met andere gelijkgestemden. Dat is ook hoe cultuur en kunst een aanklacht kunnen zijn tegen de status-quo.
Het doet me denken aan de betogingen tegen de pensioenhervorming enkele maanden geleden in Frankrijk. Jonge mensen sloten zich massaal aan bij het protest. Ze maakten de link met de klimaatstrijd. Want geen pensioenen op een verbrande aarde. Onder die slogan zetten ze een dikke beat en startten een gigantische openlucht rave. Dit ging, terecht, viraal op het internet. Zalig, deze verbondenheid over de generaties heen, elk met hun eigen middelen en eigen doelgroep. Zo ziet sociale rechtvaardigheid eruit voor mij.
En dat ook niet enkel in het ‘positive vibes only’-idee, zoals je eerder aanhaalde, Paola.
De reden waarom mensen op straat komen is net omdat ze zich machteloos voelen en het gevoel hebben dat er niet naar hen geluisterd wordt. Als je je dan collectief kan uitspreken en die samenhorigheid voelt. Dat kan zoveel frustratie kanaliseren.
Dan denk ik bijvoorbeeld ook aan de feministische protesten in Zuid-Amerika tegen geweld op vrouwen. Grote groepen vrouwen scanderen een lied El violador eres tu. Daarbij voeren ze allemaal samen flashmobgewijs een ‘dansje’ uit op pleinen en in straten. De eenheid die ze al dansend en schreeuwend vormen, geeft me elke keer opnieuw kippenvel. Opnieuw, activisme is verbinding. Het soort verbinding waarin je eigen frustraties deel worden van iets groter dan jezelf. Voelen jullie dat ook?
Strijdvaardige groetjes, Maud
Hi Gert-Jan, hi Maud,
In mijn ideale wereld, en ik denk ook in die van jullie, zijn er croissants. Waarom zouden die er dan niet mogen zijn wanneer we pleiten voor die ideale wereld? Maud, je brief deed me denken aan het boek Pleasure Activism van adrienne maree brown. adrienne stelt in het boek dat vreugde net centraal hoort te staan in de strijd voor sociale rechtvaardigheid. Ze schrijft ook dat bewegingswerk een vorm van sciencefiction is; we geven namelijk een toekomst vorm waar we naar verlangen, en die we nog niet hebben meegemaakt. Dat deed me dan weer denken aan jouw brief, Gert-Jan. Je schrijft dat utopieën zinvol kunnen zijn, en ik denk dat ik het met je eens ben. Zicht op een toekomst, zelfs een die onhaalbaar is, kan richting en duidelijkheid bieden. Een utopie als remedie tegen myopie, zeg maar.
Maud, ik moest denken aan de laatste keer dat ik me verbonden voelde met vreemden. Ik was niet op een betoging, maar ook hier was muziek de verbindende factor. Afgelopen zomer bevond ik me samen met duizenden andere, veelal jonge en queer mensen in een grote concertzaal, waar we geduldig stonden te wachten op Boygenius. Keulen was een van de vele haltes tijdens een tournee die ondertussen berucht is vanwege zijn tedere, plezierige en very gay vibe. Een recensie in Pitchfork beschreef de tournee als ‘bevestigend, geil, leuk, boos, rustgevend en ja, soms emotioneel verwoestend’. In de wereld van Boygenius staat alles in het teken van toegankelijkheid. En dat was niet anders in Keulen. Zo zette het trio hun optreden meermaals stop om ervoor te zorgen dat de oververhitte menigte water zou krijgen. Tijdens een van deze pauzes vroeg Lucy Dacus, een van de leden van de supergroep, zich af: ‘Is dit niet veel beter dan vroeger, toen we maar moesten oprotten als we ons slecht voelden op een concert?’ De ervaring staat in schril contrast met bijna alle andere grote rockconcerten die ik heb meegemaakt. Om maar een voorbeeld te geven: twee weken geleden
trad PJ Harvey twee keer op in een uitverkocht Koninklijk Circus. Weinig alt-rock muzikanten hebben een meer iconische status dan PJ Harvey. Toch heeft zelfs PJ, zelfs nu nog te maken met middelmatige mannen die om de haverklap tegen haar roepen welke gitaar ze moet gebruiken en dat ze de droomvrouw is van iedere man. Het concert van Boygenius was een verademing, en voelde bij vlagen utopisch aan. Als iemand die op een ongoddelijke leeftijd concerten is beginnen bijwonen, kon ik me niet herinneren wanneer ik voor de laatste keer een rockconcert van deze omvang heb bijgewoond waarbij vreugde en zorg zo centraal stonden.
Ik moest denken aan Fugazi, een groep die ik jammer genoeg nooit live heb gezien. Fugazi stond, naast hun geweldige muziek, ook bekend om hun ethiek. Tijdens hun bestaan deed Fugazi er alles aan om hun shows zo toegankelijk mogelijk te maken: ze stonden er bijvoorbeeld op dat fans zo weinig mogelijk betaalden, liefst niet meer dan 5 dollar voor inkom, en 8 dollar voor een plaat. Geweld (inclusief moshpits!) was bovendien strikt verboden; dat ze het macho geweld van de punkscene verwierpen was niet minder dan revolutionair. Het was altijd duidelijk waar Fugazi voor stond, simpelweg hun handelingen dat toonden.
Men is geneigd om Fugazi en Boygenius te labelen als activistische bands. En ja, het klopt dat ze zich toeleggen op meer dan het posten van zwarte vierkantjes op Instagram. Dat alleen al is bijzonder in tijden van performative activism door beroemdheden (ahem, Paris Hilton).
Fugazi gebruikte hun muziek en hun platform om zich uit te spreken over zaken zoals de AIDS-crisis, gentrificatie en seksueel geweld. Ook Boygenius gebruikt hun platform voor benefieten en om expliciet politieke statements te maken; ze deinzen er niet voor terug om te pleiten voor het recht op abortus, of om actief te protesteren tegen de anti-LGBTQ+ wetsvoorstellen door bijvoorbeeld in drag op te treden.
En op zulke momenten staat álles in het teken van de boodschap die ze willen brengen. Maar beide bands staan weigerachtig ten opzichte van het idee om hun handelingen te labelen als activisme. Voor Fugazi was het vanzelfsprekend dat ze nee zeiden als een aspect van hun werk, ongeacht hoe groot of klein, niet strookte met hun principes. Ik zou de twee bands zeker niet gelijkstellen aan elkaar, maar ik vind een soortgelijke nuchterheid terug bij Boygenius. Zowel Fugazi als Boygenius beschikken dankzij hun populariteit over grote middelen en zetten die in voor grote gebaren. Maar ik vind het interessant dat ze daarnaast ook kleine middelen inzetten, dat ze hun fans voorzien van water en zakdoekjes, dat ze stoppen met spelen als ze een gewelddadige skinhead spotten in het publiek. Misschien stelt dit allemaal niet veel voor, maar voor mij werken al die kleine dingen als een prisma waardoor ik de ideale wereld volgens Fugazi en Boygenius kan zien, en kan voelen.
Kunst is geen spiegel om de maatschappij voor te houden, maar een hamer om haar vorm te geven. Het is een uitspraak waar ik aan moest denken door jouw brief, Maud. Toch weet ik niet of ik de hamer een gepast symbool vind voor het vormen van een betere toekomst. De handelingen die me hoop geven, de handelingen die me een glimp doen opvangen van een andere toekomst, zijn meestal klein.
Het zijn de vele kleine handelingen die geduldig worden volgehouden door de mensen rond mij, door mensen zoals jullie twee. Ik zie weinig hamers, ik zie eerder een heleboel beitels. Ik weet niet hoe jullie erover denken, maar ik vind dit een geruststellende gedachte: als alle handelingen, hoe klein ze ook zijn, ons kunnen tonen hoe een betere toekomst eruit kan zien, zijn de mogelijkheden om actie te ondernemen eindeloos. Het is zoals Gloria Steinem zei: de toekomst hangt volledig af van wat ieder van ons elke dag doet; een beweging bestaat tenslotte alleen uit mensen die bewegen.
Sinds ik deze brief ben beginnen schrijven, lijkt een rechtvaardige toekomst verder dan ooit te liggen. Kleine en zelfs niet zo kleine handelingen hebben nog nooit zo nietig aangevoeld. Wat hebben we aan een beitel tegenover onmetelijk grote wapens, wapens die dag in, dag uit worden gebruikt om geweld te plegen tegen het Palestijnse volk?
En toch, toch, zijn die beitels al wat we hebben. En toch, moeten we blijven hopen. En toch, moeten we blijven werken. Dat heb ik van jullie geleerd.
Wat zeggen jullie ervan als we hier verder over praten bij mij thuis? Ik zorg voor de croissants.
Groetjes, Paola
Foto's: Marianne Hommersom
Maud Boey
Maud Boey (1997) is gebeten door de strijd voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Ze is bestuurslid bij Sensoa, jeugdvertegenwoordiger bij European Parliamentary Forum for Reproductive and Sexuals Rights en werkte mee aan het lobbytraject voor de decriminalisering van sekswerk bij deMens.nu. Met als motto ‘alles is politiek’ reflecteert ze in haar schrijven over de link tussen de (partij)politieke actualiteit en maatschappelijke tendensen of populaire cultuur.
Paola Verhaert
Paola Verhaert (1993) leest en schrijft in Brussel. In haar werk probeert ze uit te pluizen hoe rechtvaardigheid in een digitaliserende wereld eruit ziet. Ze studeerde hedendaagse geschiedenis, digitale menswetenschappen, wijsbegeerte en Europees beleid. Momenteel werkt ze als onderzoeker bij imec-SMIT, aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze is ook redactielid bij Samenleving & Politiek, VOCATIO-laureate, en lid van Hyster-x, een feministisch schrijverscollectief.
Gert-Jan Vanaken
Gert-Jan Vanaken (°1993, hij/hem) is opgeleid als arts. Hij werkt als onderzoeker aan KU Leuven en Universiteit Antwerpen rond autisme, neurodiversiteit en zorgethiek. Verder is Gert-Jan actief in de klimaatbeweging als organisator, schrijver en actievoerder bij onder meer Tegengas, Code Rood en Degrowth Belgium.