De nachtbus ruikt naar nylon en slapende lichamen. Het raam plakt tegen mijn wang en de vlekkerige bekleding schuurt onder mijn blote dijen. Voorin geven vierkante rode cijfers afwisselend de tijd (01:34) en de temperatuur (31ºC) aan. In less than a second, Ze found herself backed against the wall. Sirius’ body not quite brushing hers. De warme adem van P. strijkt tegen mijn schouder terwijl haar gezicht melkachtig oplicht boven haar e-reader. Zelfs in dit zwakke schijnsel kan ik zien hoe haar verbrande neus begint te vervellen. Ze couldn’t move – couldn’t even breathe. De airco van de bus hapert. Sirius was very good at not touching.
Ik was zeventien toen ik voor het eerst fanfictie las. Het was de zomer van 2014 en vriendin P. en ik hadden besloten om te gaan kamperen in de Balkan. In een olijfboomgaard op het eiland Brač zetten we stiekem ons tentje op en dat voelde zo dapper en romantisch dat het ons niks kon schelen dat we werden opgevreten door de muggen en amper een oog dichtdeden.
Het was het soort vakantie waarbij je de verhaalelementen al verzamelt terwijl je nog onderweg bent: het vuur waarop we kookten; de knoestige bomen die als oude mannetjes over ons heen hurkten; de ezel die op een ochtend ineens naast onze tent stond. Maar uiteindelijk kwam het belangrijkste detail in de vorm van een verhaal dat P. toevallig nog op haar e-reader had staan. Match. Een Harry Potter-fanfic die zich afspeelt in de tijd van Harry’s ouders op Zweinstein en vertelt hoe tomboy Zenobia Meridian (‘Ze’) langzaam verliefd wordt op Sirius Zwarts.
Match is geen uitzonderlijke fanfic. Ze leent een fictieve wereld, in dit geval die van Harry Potter, voor een verhaal dat vrij voortbouwt op het werk van J. K. Rowling. En zoals vaak ligt de nadruk daarbij op erotiek. Match is met 336.302 woorden wel een lang verhaal, maar het is vlot geschreven, grappig, sexy en voor mijn zeventienjarige ik onweerstaanbaar. P. en ik lazen het aan elkaar voor, eerst in het dorre gras onder de olijfbomen, later in de broeierige nachtbus op weg naar huis. Ik hoef nog steeds mijn ogen maar te dicht te doen of ik voel weer dat kloppende verlangen in mijn onderbuik, de giechelige opwinding over de seks die van de pagina’s droop in een wereld die ik zo goed kende. Heiligschennis, op de beste manier.