Schrijfresidentie 2024

Graduation Biermans-Lapôtre: All in this together

door Aska Hayakawa & Dan Afrifa

Datum 1 december 2024

Dat er tijdens de schrijfresidentie bijzondere banden ontstaan tussen de deelnemers, illustreren deze teksten van Dan Afrifa en Aska Hayakawa. Geïnspireerd door de typische afstudeerspeeches, schreven ze speciaal voor het presentatiemoment Alle 18 goed! ieder een speech voor de ander, waarin ze met humor en warmte een ode brengen aan wat deze ontmoeting in de zomer van 2024 voor hen betekent.

Ask Aska, ask her

Dan Afrifa

Mijn doel was om vóór de laatste avond in Parijs een nieuwe mannenvriend te vinden. Dan zouden we samen biertjes drinken en de finale van het EK-voetbal kijken. Al op mijn eerste avond schonk ik wijn in voor een mederesident met een vergelijkbare migrantenkindhistorie, geldzucht en schrijfaspiratie. Onze gedeelde grond leek vruchtbaar voor een vriendschap, al groeit hechting niet uit herkenning alleen. Bovendien identificeerde Aska zich als een vrouw.

In ons volgende onderonsje vroeg ze waarom ik me blindstaarde op mannenvriendschap. Zij zag meer: dat ik tegelijk hoopte en haatte op hechting. De dag erna vroeg ze me mee een EK-kwartfinale kijken met haar Parijse vrienden. In de metro voelde ik me het nieuwe jongetje dat door zijn buurmeisje werd voorgesteld aan de buurt. Na de wedstrijd gingen we met z’n allen uit eten. Aska zat naast me, we deelden escargots en ik dronk haar laatste glas rode wijn op. 

In die dagen hief ik continue het glas met nieuwe tafelgenoten. De zoektocht naar mijn vriend hield me weg van mijn bureau. Tot ik Aska’s tekst proeflas, en me hechtte aan haar proza. Ik dacht: zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt een mens zijn medemens. Ik dacht echter niet dat de eerdere feedback, over mannenvriendschap, zou aanzwellen tot een terechtwijzing over onoprechte, gemakzuchtige misogynie. Volgens Aska klonk ik als een oude, witte man.

En ik maar denken dat we vrienden waren. Ik trok me terug aan mijn bureau en nam me voor alléén nog over mannenvriendschap te schrijven. Maar op de een of andere manier vulde mijn schrift zich met introspectie en beschouwingen over het nut en nadeel van hechting. In Parijs vond ik ondertussen wel een man die bier met mij wilde drinken en voetbal kijken. Helaas liet hij me zitten, net zoals de Nederlandse mannen in de halve finale van het EK.

Op de finaledag voelde alles verloren. De kritiek die zich niet meer liet negeren bracht me aan het wankelen, en ik morste druppels bier op de zoveelste versie van mijn mannenvriendschapverhaal. ’s Avonds vroeg ik Google Maps om Parijse cafés met tafels voor één. Maar eenmaal in de metro ontving ik een bericht: waar was ik, en of ik wel wist waar ik moest zijn?

Na de wedstrijd hing er vuurwerk boven Parijs. De Fransen vierden 14 juli, en twee Nederlanders schreven een gesproken conclusie over te veel en te weinig hechten aan nieuwe mensen.

Hierna werd het contact functioneler, geheel conform de klassieke mannenvriendschap. Zo ontving ik later in de zomer een kortverhaal van haar. Na mijn proeflezing zei ze dat ze de moed had gekregen om een redacteur te mailen. Inmiddels mailt ze hoofdstuk na hoofdstuk naar haar gerenommeerde uitgever. Zelf schreef en publiceerde ik columns in de zomer, waarvan één getiteld: Wellicht was ik in mijn vorige leven een oude witte man. Aska’s reactie: bier- en voetbalemoji’s.

Aska Hayakawa & Dan Afrifa

Op zoek naar een ander

Aska Hayakawa

De eerste keer dat ik Dan sprak, was tijdens het avondeten. Het regende. Het diner was naar binnen verplaatst, in de hal. Ik schoof mijn dienblad aan bij een borreltafel en begon te eten. Mijn maaltijd werd echter snel verstoord. Dan – historicus, journalist, columnist – constateerde, geheel ongevraagd en iets te direct naar mijn smaak, dat ik, net als hij, geïnteresseerd was in het zo snel mogelijk vergaren van zo veel mogelijk geld … En hoewel ik schrok van zijn toenaderingspoging, moest ik hem gelijk geven. We hadden elkaar al lang herkend. Er is iets speciaals in artistieke ruimtes. Tussen de marmeren hallen en de witte borreltafels door, beweegt er een onzichtbare kracht, die er altijd voor zorgt dat de vreemdelingen, de trekvogels, de rozen die uit het beton groeiden, hun weg naar elkaar vinden en bij elkaar te rade gaan.

Het gesprek vloeide moeiteloos, maar al snel openbaarde hij dat hij in Parijs was om 'mannenvriendschap' te onderzoeken. Hij zou een nieuwe mannenvriend gaan maken waarmee hij de EK-finale zou kijken, die op de laatste avond van de schrijfresidentie gespeeld werd. Pijnlijk nieuws. Ik mocht Dan graag, maar ik kon hem niet helpen met zijn doel. Toch bleven we naar elkaar toe trekken. Het waren onze verschillen die ons dichter bij elkaar brachten. Dan kan niet tegen sesamzaad, ik kan niet zonder. Dan kan zich te goed aan mensen hechten, ik … niet. Meer dan eens wist Dan zich beter te herinneren wat ik had gezegd dan ikzelf, en waar ik stilletjes met honderd stomme vragen in mijn hoofd zit, is er geen enkele, werkelijk waar geen enkele vraag die Dan onuitgesproken laat.

Ja, voor een gesprek met Dan wil je goed voorbereid zijn. Ik heb voor het gemak een lijstje bijgehouden: 1. Hou te allen tijden jouw doel voor ogen, want ‘als je het nu al niet voor je kan zien, hoe gaat het je ooit lukken dan?’ 2. Test nog even hoe bijbelvast je werkelijk bent; in ieder geval niet zo vast als hij. Verwacht versnummers met quotes voor elke mogelijke toepassing 3. Bedenk een handige manier om geen antwoord te hoeven geven op de vraag of jij ook jeugdtrauma’s hebt en zo ja, welke. 4. Neem voor de zekerheid je belastingaangifte van de afgelopen tien jaar mee zodat we een duidelijk overzicht kunnen krijgen van hoe het financiële plaatje nu precies in elkaar steekt.

Wat ik bewonder aan Dan is zijn moed zich kwetsbaar te maken door geen schaamte te zien in het vraagteken. Hij bevraagt echt alles. Zijn column voor de Volkskrant op 29 juli opent hij met de zin: ‘Dit jaar word ik WAARSCHIJNLIJK dertig’. Hij is gedreven, ambitieus en niet bang om de zweverige wereld van de kunsten te zien voor wat het is: een structuur zoals alle andere structuren, die je, als je niet al in het kloppende hart van de Rietvelder-basisinfrastructuur bent geboren, misschien inderdaad ook alleen kan binnendringen door haar taal proberen te begrijpen, haar spelregels te leren en haar te bespelen. Hij noemt zichzelf een twijfelaar, maar daar ben ik het niet mee eens. Weinig kom je iemand tegen die zo duidelijk kan verwoorden wat hij wil, waarom hij precies dat wil en hoe hij het dan ook gaat bereiken. Dat hij zichzelf een twijfelaar noemt, schuif ik af op zijn beste eigenschap van allemaal: dat hij meer met een ander bezig is dan met zichzelf. Zijn wil om het goud in anderen te zien en zijn kracht om ernaar te graven, is een schaars en kostbaar goed. Ik heb van hem geleerd om durf te tonen door zacht te zijn, open te staan en natuurlijk, we hebben het hier wel nog over Parijs, de basisregel ‘een toetje is een moetje.’

Uiteindelijk hebben Dan en ik samen de EK-finale gekeken. Deze uitkomst was voor hem, met zijn duidelijke doel, misschien een teleurstelling. Voor mij was het een eer om de residentie, op quatorze juillet af te mogen sluiten ter ere van mijn waarde collega-resident, gouden medaille hustler-mentaliteit met het hartje van een kind dat droomt van grote woorden, de koning van de twist en ik noem hem ook een vriend, ook al was hij op zoek naar een ander: Dan Afrifa.

© Marianne Hommersom

Aska Hayakawa (2000) groeide op als een third-culture kid in Leiden. Het talent noch het een, noch het andere te zijn, is het fundament voor haar werk. Aska schreef theaterteksten voor Club Guy & Roni en haar verhalen werden gepubliceerd in De Gids en De Internet Gids. 

Alles bekijken
© Marianne Hommersom

Dan Afrifa (1994) is schrijver, columnist, journalist en historicus. Zijn stukken verschenen o.a. in De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Het Parool. In proza en essay probeert hij dromen en beschouwen samen te brengen. 

Alles bekijken

Meer over de schrijfresidentie van deBuren vind je hier!

Alles bekijken